achter de rug sinds 1898; als we iets
nodig vinden, doen we het gewoon. Het
allermerkwaardigste van al die 'aanpas
singen' zien we zelf echter vaak over het
hoofd, omdat we er te dicht met de
neus opzitten. Dat is: onze banken zijn
zelfstandige lokale banken gebleven, die
samen in een landelijke organisatie
coöpereren. De structuur van dat alles
mag dan ingewikkeld lijken en zijn, het
is een structuur die werkt en tot op he
den toe modern is gehouden. Er is een
gezond, bloeiend bankbedrijf mee te
voeren.
Inderdaad allermerkwaardigst. Want als
die aanpassing niet gelukt was, als onze
'structuur' dat niet verdragen had, hoe
zou het coöperatieve kredietwezen er
thans dan hebben uitgezien? Zo'n vraag
begrijp je als we naar de Bondsspaar
banken kijken. Deze hebben veelal een
nog langere historie dan wij, ze zijn vaak
ontstaan in de vorige eeuw, maar zij
hadden dit met ons gemeen, dat ook zij
plaatselijke banken waren, gevestigd en
werkzaam in een bepaalde stad of dorp.
Lang is dat zo gebleven, maar in de laat
ste decennia zijn de Bondsspaarbanken
kennelijk een andere 'structurele' weg
ingeslagen dan wij. Er kwam een grote
concentratie, die tot gevolg had dat er
thans een beperkt aantal zeer grote
bondsspaarbanken opereren, die zoals
hun namen al zeggen hele regio's be
strijken en hun balanstotalen in miljar
den guldens tellen. Langs deze concen-
tratieweg is het draagvlak verstevigd en
heeft men zich kunnen verzekeren van
al die diensten, die het management
van het moderne bankwezen nu een
maal niet kan missen.
Een deel der Bondsspaarbanken heeft
een andere weg gekozen. Zij hebben het
gezocht in een soort coöperatieve sa
menwerking. Als men eigen zelfstandig
heid wil combineren met de voordelen
van het grootschalige kan zoals we in
februari 1980 al schreven, zo'n coöpera
tieve samenwerking een goed middel
zijn. Wij weten er immers over mee te
praten. Deze groep Bondsspaarbanken
heeft op deze wijze de binding met de
lokale gemeenschap waarin zij werken
en waaraan ze mede hun karakter ontle
nen, willen behouden. Dit probleem
kennen de Rabobanken gelukkig niet,
maar ze kunnen het goed aanvoelen.
Dat aanvoelen geldt zeker ook het res
terende langzamerhand vrij klein gewor
den deel der spaarbanken, dat nog on
veranderd bedrijfsmatig als zelfstandige
spaarbank werkt, met een werkgebied
dat tot plattelandsgemeenten of kleine
re steden beperkt blijft. Wij begrijpen
dat zij de band tussen bankwerkzaam-
heden en plaatselijke gemeenschap
hecht willen houden en dat het opgaan
in een groot bovenregionaal geheel
daarom voor hen niet erg aantrekkelijk
is.
Omdat er tegenwoordig uit je omgeving
zoveel kommer en kwel op ons afkomt,
riep een van de afgevaardigden op onze
jongste CKV-bijeenkomst op om toch
vooral positief te denken. Spontaan
greep hij naar een voorbeeld: 'De Rabo-
bankorganisatie is nog steeds een
prachtige organisatie.' Dat mocht van
vervolg wob op pagina 6
In mijn jeugd, toen sportevenementen
voor jongeren nog zeldzaam waren, was
het jaarlijkse school-voetbaltoernooi
een hoogtepunt, waar wij met spanning
naar toe leefden.
Het mooiste vonden wij, dat de uitsla
gen in de krant werden opgenomen. Ge
weldig was de extase, die je onderging
als je kon lezen dat jouw elftal had ge
wonnen met 4-1
Mijn moeder, die bijzonder weinig be
langstelling had voor onze sportieve
prestaties, vond het maar niks als je
thuis uitvoerig verslag uitbracht van je
briljante acties en je zorgvuldig vergat
te vertellen, dat de tegenpartij met 10
man was opgekomen. Kwam ik daaren
tegen een tijd later met hangende
pootjes thuis, omdat wij door een stel
'vuile schoffies' waren ingemaakt, dan
was de enige reactie van mijn moeder
op mijn geweeklaag: 'goed voor je op
voeding.
Is het in ons bankbedrijf op dit moment
niet een beetje hetzelfde? Wij hebben
tijden meegemaakt, dat alles op rol
letjes liep. Wij behoefden ons nauwe
lijks zorgen te maken over kredieten, die
waren gedekt door zekerheden waarvan
de waarde veelal met sprongen omhoog
ging. Het ging onze relaties naar den
vleze en dus onszelf ook. Wijzend op de
goede resultaten had je de neiging deze
toe te schrijven aan eigen verdiensten.
In ieder geval kon je jezelf dikwijls be
trappen op een grote mate van zelfge
noegzaamheid.
Nu wij andere tijden beleven, komen wij
tot bezinning. Dat laatste is alleen maar
erg gezond. De problemen stapelen zich
op. Zien wij echter kans om deze op te
lossen, dan geeft dat terecht een gevoel
van tevredenheid dat er iets is bereikt.
Je ziet in dat je vroeger veel geluk hebt
gehad, dat je onder deze omstandighe
den er veel meer voor moet vechten,
maar dat de resultaten, die je bereikt,
meer verdiend zijn dan dat in vroeger
dagen het geval is geweest. En als je
ziet, dat door omstandigheden die bui
ten je macht liggen, maar ook door ei
gen falen, zaken mislopen, dan kun je,
wanneer je hierover verantwoording
moet afleggen, slechts constateren
'goed voor je opvoeding'.
Bij diverse gelegenheden is er gesteld,
dat de centrale bank bij haar verslagleg
ging dikwijls een erg somber beeld gaf
en wellicht te weinig de positieve kan
ten van de situatie had belicht. Mis
schien stellen wij ons iets teveel op als
iemand, die betere dagen heeft gekend
en het nu wat rustiger aan moet doen.
In die kritiek kan veel waars zitten. Laat
ik als positief element van deze wat
moeilijker tijden naar voren brengen,
dat de resultaten, die wij thans bereiken
met veel meer inspanning worden ver
kregen. Dat kan niet anders dan ook
meer voldoening geven.
De resultaten over het eerste halfjaar
1981 van onze organisatie wijken nau
welijks af van die over het eerste half
jaar 1980. Ik hoop, dat mijn moeder met
waardering neerkijkt op dit zwaar be
vochten gelijkspel, dat onze organisatie
heeft bereikt.
J. A. van Ogtrop