tie Nü opgericht. Het is bedoeld als cen traal ingangspunt, als loket voor diege nen die de weg binnen het ministerie van Economische Zaken nog niet, of on voldoende kennen. De mensen die dit bureau bemannen zijn zodanig geselec teerd dat ze in staat geacht kunnen worden, ófwel een probleem direct op te kunnen lossen ófwel de aanvrager in contact te brengen met de juiste per soon. Het contactcircuit beslaat dan niet alleen Economische Zaken, maar ook (contact)personen bij de Regionale Ontwikkelings Maatschappijen, de Rijksnijverheidsdienst, Technische Ho gescholen, Stichting Toegepast Natuur wetenschappelijk Onderzoek en andere ministeries: in totaal zijn er dat ca. 100. Door alle aanvragen in te voeren in een databank is het mogelijk na te gaan of een verzoek afgehandeld is; een geauto matiseerd rappelsysteem vormt daar voor de basis. Door het creëren van één ingang zou de drempelvrees die er bij velen nog blijkt te bestaan weggenomen moeten wor den. Naast het Projectbureau vormen bro chures en ander schriftelijk materiaal centrale elementen binnen de campag ne. Zo is in november 1980 de basisbro chure, die als algemeen informatief be stempeld zou kunnen worden, rondge zonden aan ca. 46 000 bedrijven en in stellingen. In de komende jaren zullen nog diverse brochures volgen. Begin 1981 is een nieuwjaarskaart ver zonden, welke tevens tot doel had con tactpersonen binnen een bedrijf te ver krijgen om op die manier een beter be reik van de 'mailing' te bewerkstelligen. Immers hoe persoonlijker het contact, hoe beter de boodschap over te dragen is. Inmiddels beschikken we van ca. 10 000 bedrijven over contactpunten, iets wat voor een éénmalige actie toch een hoge score mag heten. De eerste nieuwe brochure was die over het Technisch Ontwikkelingskrediet. Een vouwblad dat een indruk moet ge ven van de mogelijkheden is weer aan de gehele groep bedrijven toegezonden. Op aanvraag wordt de hele brochure toegestuurd. Ook is verder verschenen de brochure die handelt over de moge lijkheden bij invoering van Micro-elek- tronica binnen een bedrijf. Te zamen met een aantal instellingen is een handleiding uitgebracht voor de be ginnende ondernemer. Brochures die op stapel staan gaan on der meer over: - Informatiseringsregelingen; - Regeling Innovatief Management; - Mogelijkheden bij export, terzake van advies en regelingen; - Kwaliteitszorg; - De Rijksnijverheidsdienst en het Cen traal Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf; wie zijn ze en wat doen ze; - Financierings- en investeringsfacili teiten; Overzicht van de infrastructuur van het Research- en Ontwikkelingspoten- tieel. Ook al lijkt het een veelheid van onder werpen, toch is de lijst zeker niet uitput tend; maar de campagne is dan ook geen ééndagsactiviteit. Naast het wijzen op de mogelijkheden die de overheid biedt is het illustreren wat de resultaten ervan zijn die bedrij ven ermee hebben behaald, een vol gend belangrijk facet van de campagne. Dit geschiedt in de vorm van adverten ties in bladen en tijdschriften. (Het behoeft daarbij niet altijd te gaan om financiële ondersteuning.) Op deze wijze wordt getoond dat een buurman, concurrent of branchegenoot wel en met succes vooruitgeholpen is; een sti mulans derhalve om ondernemers aan de hand van concrete voorbeelden aan het denken te zetten. Een onlangs opgezette evaluatie zal moeten aantonen in hoeverre de adver tenties aan de gestelde doelstelling be antwoorden. Het laatste schriftelijke communicatie-element betreft de be drijfstakverkenningen. Zoals al eerder vermeld is de overheid er niet alleen voor bedrijven met continuï teitsproblemen, bedrijven die zich dik wijls om vijf voor twaalf en soms ook pas om vijf over twaalf melden. Het beleid is meer gericht op stimuleren van goede kansen. Dit betekent overleg om in dezelfde terminologie te blijven om kwart voor twaalf. Als basis voor overleg, en omdat ie mand een begin zal moeten maken, zijn door de overheid tot nu toe 12 bedrijfs takverkenningen opgesteld (dit is wél gebeurd in overleg met een veelheid van instellingen, organisaties én bedrij ven). Volgens een vast patroon wordt een analyse gegeven van de huidige si tuatie met daarnaast - gebaseerd op die analyse - een, zeer zeker nog incom pleet, overzicht van knelpunten en kan sen voor de diverse bedrijfssectoren. De brancheverenigingen zijn uitgeno digd voor een open discussie daarover en het is aan het bedrijfsleven zaken al dan niet op te pikken. Daarbij kunnen gemeenschappelijke problemen die door een groep bedrijven gezamenlijk worden aangepakt de basis vormen voor ondersteuning door de overheid in het kader van het sectorbeleid. Wel moet dan aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Zo moet de ondersteu ning van tijdelijke aard kunnen zijn en moet een voldoende aantal bedrijven uit een branche meedoen. Aan de andere kant wordt er geen bepaald patroon aan welk project dan ook opgelegd, daar voor is het bedrijfsleven en zijn ook de problemen daarvan te verschillend. Er zal niet gediscrimineerd worden tussen de sectoren, maar wel zal, zeker wan neer er onvoldoende middelen voor alle voorstellen blijken te zijn, een keuze ge maakt moeten worden tussen de ver schillende projecten. Het laatste element van de campagne vormt de mondelinge voorlichting. Het eerste voorbeeld daarvan is de eerder vermelde individuele benadering door het Projectbureau. Tweede mogelijkheid is de groepsbenadering. Dit geschiedt samen met de KvK's, de branchevereni gingen, de Rijksnijverheidsdienst etc. Op bijeenkomsten die in de regio's ge houden worden - dit omdat er toch een zekere weerstand én afstand t.o.v. Den Haag bestaat -, wordt getracht een zo veel mogelijk op die groep gerichte voorlichting te geven en om te komen tot een discussie; vooral dit laatste is erg belangrijk, omdat daarmee de sig nalen 'uit het veld' boven water komen. Ook beurzen, tentoonstellingen en se minars zijn interessante mogelijkheden om, óók op individuele basis, toelichting te geven. Het geheel aan activiteiten overziend zal het duidelijk zijn dat een Projectbureau alleen de zaak niet kan klaren. Vandaar dat contact gezocht wordt en ook reeds is gevonden met het grote veld dat er ligt tussen de overheid en het bedrijfsleven, het zogenaamd inter mediaire circuit. Daaronder vallen niet alleen de KvK's en de ROM's maar ook banken, accountants- en adviesbureaus. Ze staan veelal korter bij het bedrijfsle ven en hebben dikwijls een nauwe ver trouwensrelatie. Ook worden ze of kun nen ze betrokken worden bij belangrijke beslissingen van hun cliënten. Om ze hulp te bieden hun adviserende taak op timaal te kunnen vervullen en de cam pagne een breder draagvlak te geven waardoor de boodschap ervan beter én sneller ter bestemde plekke komt, wordt ook aan het contact met de intermedi airs grote aandacht besteed. Enkele hoofdpunten uit het voorafgaande: De overheid is er ook voor de gezon de bedrijven en niet alleen voor de grote; De aandacht van de overheid zal zich minder richten op individueel steun beleid maar meer op goede kansen; Ze wil met het bedrijfsleven tijdig van gedachten wisselen over mogelijkhe den, niet als het al te laat is De overheid zal in de campagne ac tief bezig zijn om bedrijven te berei ken en hen te wijzen op de mogelijk heden; Om een en ander wat gemakkelijker te maken is er het Projectbureau In novatie Nü op het Ministerie van Economische Zaken. Het adres: Projectbureau Innovatie Nü Postbus 20103 2500 EC Den Haag Telefoonnr. 070 - 79 76 20

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 27