Leggen we naast deze feitelijke consta teringen ook nog de problemen waar het bedrijfsleven heden ten dage mee wordt geconfronteerd en die ten grond slag hebben gelegen aan de ontwikke ling tot de economische situatie als bo ven geschetst dan moet het voor een ie der duidelijk zijn dat een aantal ontwik kelingen omgebogen dient te worden. De problemen zijn onder andere: De afnemende groei op de Europese markten (een van de gevolgen daar van is dat meerdere westerse landen hun aandacht méér op de export richten); Opkomst van de landen met lage loonkosten waarbij niet alleen te denken valt aan Japan maar ook aan Korea, Taiwan, Singapore, Brazilië, etc.; De snelle verandering van het con sumptiegedrag ook in de richting van een verhoogde kwaliteit; Hoge loonkosten, mede t.g.v. een uitgebreid sociaal verzekeringspak ket; Stijging van de energiekosten; Toenemende milieu-eisen (dit kan ons ook een voordeel opleveren); Relatief harde gulden (mede t.g.v. onze aardgasvoorraad). Aangezien in het economisch gebeuren ook de overheid een - zij het beschei den - rol speelt (in het kort komt het er op neer dat zij zorg draagt voor een goed klimaat waarin ondernemen opti maal mogelijk is) dient ook daar inge speeld te worden op de zich snel veran derende omstandigheden. Zonder al te lang stil te staan bij de achtergrond en de basis van haar industriebeleid (in de Sector- en Innovatienota treft men daar een uiteenzetting over aan) kan gesteld worden dat daarin een verschuiving is opgetreden. Deze ging van een beleid uit dat zich richtte op - laten we het noemen - 'beperking van negatieve effecten' waarvan kenmerkend zijn: ver zachten van de sociale gevolgen van het afslanken van sectoren; overeind hou den van bedrijven met continuïteitspro blemen; naar een stimulering van het innovatief (vernieuwend) vermogen van de industrie. Hoofdcomponenten hierin zijn het bedrijfstakgewijs bevorderen, dat knelpunten worden aangepakt (b.v. op het gebied van milieu en energie) en dat goede kansen worden gestimuleerd. Tegelijkertijd wordt de individuele steun voor bedrijven in moeilijkheden lang zaam verminderd. Zo'n beleid en met name de verandering daarin zal moeten worden ondersteund door het inzetten van een aantal moge lijkheden die de overheid ten dienste staan. Alvorens evenwel een aantal nieuwe mogelijkheden te ontwikkelen, is het verstandig na te gaan in hoeverre bestaande mogelijkheden bruikbaar zijn voor de gewijzigde doelstellingen. Een extern bureau heeft daartoe onder zocht op welke wijze de uitvoering van het vernieuwde beleid gestalte kon wor den gegeven. Overigens leverde het on derzoek ook nog een aantal andere toch wel onthutsende gegevens op. Een bloemlezing hieruit geeft onderstaand lijstje: Men vindt dat de overheid zich alleen voor de grote ondernemingen inte resseert (die gevallen halen ook veel al de pers); Men vindt dat de overheid alleen be zig is met bedrijven in nood; Men kent nauwelijks de mogelijkhe den die de overheid te bieden heeft; veelal is dit beperkt tot de financiële stimulansen en dan nog is b.v. het Technisch Ontwikkelingskrediet slechts bij ca. 16 van de bedrijven bekend. Toch bestaat dit instrument al 25 jaar. De bekendheid van de an dere instrumenten is nog geringer; De veelheid van regelingen (ca. 125) maken het geheel onhanteerbaar; daarbij komt dat men het haast on begrijpelijk vindt, dat zelfs bij dit gro te aantal er geen op het eigen bedrijf van toepassing lijkt. Een veelgehoorde klacht was ook dat de overheid allesbehalve slagvaardig is. Dit is nu niet bepaald te rijmen met een beleid dat vernieuwingen en snelle aanpassingen wil stimuleren; Daarnaast blijkt er een grote drem pelvrees te bestaan bij de kleinere ondernemingen; De overheid is één grote doolhof, waarin men de weg niet kent en waar men dikwijls van het kastje naar de muur wordt gestuurd; Ook de beperkte inzichten in de ont wikkeling van de industrie, en met name de eigen bedrijfstak, vormen een rem op het aanpassingsvermo gen. Wat doet de overheid er nu aan? Aan de hand van dit onderzoek is een programma van activiteiten opgesteld onder de titel 'Innovatie Nü'. Daarbij be perkt het begrip Innovatie zich niet tot technische ontwikkelingen, maar vor men ook zaken als marktaanpassing, humanisering van de arbeid, bijscho lingsactiviteiten en opzetten van marke tingactiviteiten mogelijke onderdelen van wat in het algemeen 'vernieuwing' genoemd zou kunnen worden. Dat er bij die vernieuwing nog maar weinig uitstel te dulden is zal duidelijk zijn. Nü moeten mogelijkheden worden gezocht en kansen gegrepen. Nu moe ten, daar waar mogelijk, de handen in een geslagen worden. De bedoeling van de campagneslogan is dan ook niet ge weest dat de overheid er op wil wijzen dat er nü geïnnoveerd moet worden, alsof het bedrijfsleven dat nog nooit ge daan had; nee, vanaf nü zullen nog slag vaardiger, nog dynamischer kansen moeten worden benut. De doelstellingen die Economische Za ken zich daarbij gesteld heeft zijn: Duidelijk maken dat de overheid er is voor alle bedrijven en met name die, welke levensvatbare produkten en/of produktieprocessen kennen; De mogelijkheden die de overheid kan bieden beter etaleren. Dit kan betrekking hebben op: - Informatieverschaffing: te denken valt hier aan de Economische Voor lichtingsdienst waar ook sinds kort het 'exportloket' is ondergebracht; - Assistentie bij het oplossen van velerlei problemen waarbij o.a. de Rijksnijverheidsdienst - met zijn kan toren in alle provincies - van dienst kan zijn; - De mogelijke gebruiker wegwijs maken in bijvoorbeeld de veelheid van instellingen op het gebied van research en ontwikkeling; - Het optreden als stimulator om di verse partijen bijeen te brengen ten einde zo een gezamenlijk doel na te kunnen streven; dit kan zijn het aan pakken van een nieuwe technologie maar ook een gezamenlijk export plan; - En last but not least, maar zeker niet als dé enige mogelijkheid - dat kan niet genoeg benadrukt worden - de financiële mogelijkheden die er zijn (ca. 125 regelingen). Een volgende doelstelling is het ver groten van het inzicht in de ontwik keling van de diverse bedrijfstakken, (In totaal zijn er 12 bedrijfstakverken ningen. Deze zijn toegestuurd aan die ondernemingen in de betreffende bedrijfstakken, die meer dan 10 man personeel hebben). Tegelijkertijd zal worden gepoogd de algemene opinievorming rond het bedrijfsleven een positieve impuls mee te geven. De industrie vormt im mers in hoge mate het draagvlak voor onze welvaartsstaat. Dat de in dustrie zich daarbij beperkt dient te weten door eisen als: - Beperking van effecten op het mi lieu, - Zorgvuldig gebruik van grondstof fen, - Optimale benutting van energie, zal duidelijk zijn. Uitwerking van de campagne Innovatie Nü naar concrete activiteiten geeft het volgende beeld. Als eerste is het Projectbureau Innova-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 26