6w Man een c0/?? O 0 O O r/». is de laatste jaren achtergebleven bij de wereldhandel; hierin is recentelijk evenwel een trendverbetering waar neembaar. De werkgelegenheid is sinds 1974 continu teruggelopen. Het aandeel van de Nederlandse in dustrie in de totale werkgelegenheid bedraagt ca. 20 dit is lager dan in België of West-Duitsland (in dit laat ste land bedraagt dit percentage ca. 35 en ook lager dan in de EG (30%). Dit geldt ook voor de totale uitvoer. Ned. industrie aandeel ca. 64 ir. J. A. P. M. Smeekens Hoofd Projectbureau Innovatie Nü Ministerie van Economische Zaken in W.-Duitsland aandeel ca. 81 in EG aandeel ca. 80 Er vindt een verschuiving plaats bin nen de industriële structuur. Zo ver loor de kledingindustrie haar aandeel in de werkgelegenheid (van 25% in 1950 tot 7 in 1979) en zag o.a. de metaalindustrie haar aandeel stijgen van 14 naar 19%); ook de aardolie en chemische industrie vertoonden zo'n stijging (van 7 naar 12%); nog grotere verschuivingen zijn opgetre den in het uitvoerpatroon (voedings- en genotmiddelenindustrie van 38 naar 20%); aardolie en chemische industrie van 19 naar 36 Dit heeft o.a. geresulteerd in een relatief ener gie-intensief exportpakket. gericht Bezien we de huidige economische si tuatie en met name de positie van de in dustrie hierin dan vallen een paar zaken toch wel bijzonder op, te weten: Het binnenlands marktaandeel (ge baseerd op waardecijfers) is voor de meeste bedrijfstakken sinds 1970 aanzienlijk teruggelopen. De Nederlandse export (voor 43% op België en West-Duitsland)

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 25