voor de gehele kabinetsperiode zullen
bij de wijzigingen, die mede ter wille
van de werkgelegenheid zullen moeten
worden aangebracht in de ontwerp-be-
groting 1982 van het demissionaire ka
binet, in acht worden genomen een ver
mindering van het feitelijke financie
ringstekort in 1982 t.o.v. 1981 met ten
minste 1 en de stabilisatie van de col
lectieve lastendruk, conform de daar
voor afgesproken definities. Voor 1983
zal eveneens de hand worden gehouden
aan deze randvoorwaarden, ook bij te
genvallende economische omstandig
heden.
vormd, dat op 11 september wordt
geïnstalleerd (drie en een halve maand
na de verkiezingen en evenzoveel dagen
voor Prinsjesdag).
Toetsing
Een oordeel over de financiële paragraaf
in het regeerakkoord is uitermate moei
lijk te geven, aangezien het totale pak
ket van aanvankelijke voorstellen, tus
sentijdse wijzigingen, nadere verduide
lijkingen en aanvullende conclusies veel
lijkt op een lappendeken. Bij de afron
ding van zijn werkzaamheden heeft in
formateur De Gaay Fortman dan ook
Het tweede kabinet-Van Agt na de beëdiging op paleis Huis ten Bosch.
Verder bevat het onderhandelingsresul
taat de volgende afspraken:
- voor het ontwikkelen van nieuw be
leid of het intensiveren van bestaand
beleid zal uiteraard de financiële ruimte
beschikbaar moeten zijn of worden vrij
gemaakt;
- voor zover de overheid een beroep
moet doen op buitenlandse financie
ringsmiddelen, worden deze aangetrok
ken door uitgifte van schuldtitels in gul
dens;
- inzake de fiscale aftrek van hypo
theekrente en de beleggingsvoorschrif
ten wordt volstaan met een verwijzing
naar de eerder bereikte conclusies in
het programakkoord.
Ten slotte wordt overeengekomen, dat
deze nadere afspraken dezelfde status
hebben als die, welke reeds in de pro
gramconclusies zijn opgenomen. Dit to
tale pakket vormt de basis, waarop uit
eindelijk door de heer Van Agt als for
mateur een nieuw kabinet wordt ge-
aanbevolen de verschillende afspraken
nog eens netjes op een rij te zetten, zo
dat daarover geen misverstanden zou
den kunnen bestaan. Tot nu toe is deze
oproep overigens tevergeefs gebleken,
maar wellicht zal in de maand tussen
het moment van schrijven en dat van
verschijnen van dit artikel een duidelij
ker beeld worden geschetst in de rege
ringsverklaring.
De thans bestaande onduidelijkheid
heeft vooral betrekking op de gewenste
terugdringing van het financieringste
kort van de overheid en de daartoe ver
eiste ombuiging in de collectieve uitga
ven. Kort samengevat is daarover in het
basisakkoord afgesproken het financie
ringstekort snel met 2 te verminde
ren, wat zou resulteren in 41/2 als
structureel niveau. In het programak
koord is later overeengekomen, dat de
structurele component van het finan
cieringstekort snel met 2 (1 in 1982
en 1 in 1983) zal worden terugge
bracht. In het regeerakkoord is ten slot
te - met behoud van de conclusies voor
de gehele kabinetsperiode - als nadere
randvoorwaarde opgenomen een ver
mindering van het feitelijke financie
ringstekort met telkens 1 in 1982 en
in 1983.
Of hiermee inderdaad de door het CDA
verlangde waarborgen zijn verstrekt om
de beperking van het financieringstekort
metterdaad veiliger te stellen, valt ech
ter te betwijfelen. Bepalend hierbij is de
economische ontwikkeling, die onder
invloed van de internationale conjunc
tuur en het voorgenomen beleid mag
worden verwacht.
Een snelle vermindering van (de structu
rele component van) het huidige finan
cieringstekort (van 7'/2 of wellicht
zelfs 8 met 2 tot 41/2 als structu-
rel niveau betekent immers, dat de
structurele component daarvan thans
op 6V2 wordt geschat en de conjunc
turele component dus op 1 V/2 Bij
meevallende economische omstandig
heden zou dit conjuncturele bestand
deel door stijgende belastingopbreng
sten en dalende werkloosheidsuitkerin
gen vanzelf kunnen verdwijnen, zodat
het feitelijke financieringstekort zelfs
zonder ombuigingen zou kunnen terug
lopen. Dan zou er echter in de latere ja
ren van de kabinetsperiode des te meer
moeten worden omgebogen om uitein
delijk toch het structurele niveau van
41/2 te bereiken. Bij tegenvallende
economische omstandigheden zou ech
ter uiteraard het tegendeel het geval zijn
en zou er in de eerste jaren dus meer
moeten worden omgebogen om toch de
beperking van het feitelijke tekort in
1982 en 1983 met telkens 1 te reali
seren.
In ieder geval was de formulering in het
advies van De Nederlandsche Bank in
dit opzicht veel duidelijker en strenger.
DNB stelde immers, dat het (feitelijke)
financieringstekort in 1982 en in 1983
telkens zeker met 2 moet worden ver
minderd, waarvan ten minste 1 door
structurele uitgavenaanpassing.
Ook in andere opzichten is het regeerak
koord trouwens niet of nauwelijks tege
moet gekomen aan de kritiek in de
adviezen van DNB en CPB. Dit geldt bij
voorbeeld voor de optimistische ver
wachtingen omtrent de economische
groei en de inverdieneffecten van het
ambitieuze investeringsprogramma.
Voorts zijn de noodzakelijke ombuigin
gen nog weinig geconcretiseerd en is er
nog steeds weinig ruimte beschikbaar
voor nieuw beleid, met inbegrip van het
werkgelegenheidsplan, zodat verdere
inkomensmatiging en nivellering nodig
zullen zijn. Iets dat echter op steeds
meer weerstand zal stuiten.
Bovendien lijkt de wegschuifoperatie
voor de financiering van woningwetle
ningen uit de begroting naar de kapi
taalmarkt nog niet afdoende te zijn ver
werkt in de toelaatbare omvang van het
vervolg op pagina 34