op zoek naar
evenwicht zonder
middelen
miljoenennota 1982:
Het tijdstip van Prinsjesdag speelt ons maandblad telkenjare
parten, wanneer het er om gaat in te speten op de Miljoenen
nota en zijn gevolgen die dan publiek worden gemaakt. Im
mers, het produktieschema voor ons septembernummer zit zo
in elkaar, dat beschouwingen over Troonrede en Miljoenennota
net niet meer in die uitgave kunnen worden meegenomen. Dit
regeringsstuk is echter te belangrijk om in ons maandblad on
besproken te laten. We hebben prof. dr. N. H. Douben ook dit
jaar weer bereid gevonden deze taak op zich te nemen. On
danks het tijdstip waarop deze publikatie verschijnt heeft de in
houd ervan echter nog niets aan actualiteit ingeboet. Prof.
Douben is, behalve hoogleraar Sociale Economie aan de Uni
versiteit van Nijmegen ook lid van de Raad van Beheer van
onze centrale bank. Als auteur van dit artikel treedt hij voor ei
gen rekening op en niet in laatstgenoemde functie.
Zoals de Miljoenennota 1982 er bij de aanbieding aan de Staten-
Generaal op Prinsjesdag uitzag, lijkt dit regeringsstuk meer op een
analystisch rapport over de toestand van de Nederlandse econo
mie dan op een beleidsdocument. Daarvoor kan men begrip heb
ben, omdat in dit geval een demissionaire regering de zaken op
een rij moest zetten. Maar tegelijk blijkt ook uit het document, dat
de manoeuvreermogelijkheden binnen de nationale huishouding
erg beperkt zijn geworden. En daaraan heeft vier jaar kabinetsbe
leid van de vorige regering-Van Agt toch wel enigszins meege
werkt.
12
Prof. dr. N. H. Douben
hoogleraar Sociale
Economie Universiteit
Nijmegen
Wellicht is het voor deze keer van meer
betekenis de miljoenennota en de bege
leidende Macro Economische Verken
ning van het Centraal Planbureau te be
zien tegen de achtergrond van de mo
gelijkheden die het nieuwe kabinet-Van
Agt geboden krijgt. Dan komt tevens
wel naar voren waar naar verwachting
openingen kunnen worden gemaakt
voor een fundamenteel herstel van de
Nederlandse economie op middellange
termijn. Want wie na kennismaking van
de jongste gegevens met betrekking tot
de nationale huishouding nog durft te
hopen op een spoedige en duurzame
opleving van onze economie, moet toch
wel een onverantwoord optimisme
meedragen. Voor deze stelling zal ik na
tuurlijk argumenten moeten aandragen,
en het lijkt het beste daar maar meteen
mee te beginnen.
Allereerst is het grote overschot op de
lopende rekening van de betalingsba
lans een teken van economische zwakte
in plaats van kracht. Het verwachte
overschot van ongeveer 10 miljard gul
den, of circa 3 van het nationaal inko
men, komt immers voor een zeer groot
deel tot stand doordat de nationale be
stedingen het in 1982 laten afweten.
Een zeer forse duw in deze richting
wordt geleverd door de daling van de
particuliere consumptieve bestedingen.
Er is hier geen sprake van een tijdelijke