detailhandel:
kind van de rekening
A
4, A
24
Het beleid van de overheid is de laatste jaren meer en meer gericht
op de verbetering van onze concurrentiepositie. Een van de be
langrijkste middelen om dit te realiseren is beperking van de loon
kostenstijging. De sterk opgelopen arbeidskosten (inclusief de
sociale lasten) vormen een belangrijke hinderpaal in de concurren
tiestrijd met het buitenland. Door de overheid is daarom in 1980 en
1981 ingegrepen in de loonvorming.
De prijscompensatie werd voor de
tweede helft van 1980 beperkt, terwijl in
een poging ook de incidentele looncom
ponent (promoties, periodieken etc.) te
beheersen, de normale periodieke ver
hogingen werden gehalveerd. Voor
1981 werd de prijscompensatie in de
eerste helft van het jaar met 2 gekort
en werd ook de vakantie uitkering ver
minderd. Dit heeft geleid tot een daling
van het reëel vrij beschikbaar inkomen.
Tegelijkertijd echter is de stijging van de
consumptieve bestedingen van particu
lieren, als gevolg van deze inkomensda
ling, sterk afgenomen. Voor het eerst
sinds het begin van de jaren vijftig daal
den de particuliere bestedingen in volu
me gemeten. In 198Q bedroeg deze da
ling 1 voor 1981 wordt uitgegaan
van een daling met circa 3 Vooral de
goederen die worden geleverd via de
detailhandel zijn onderwerp van bezui
niging. Dit wordt veroorzaakt door de
trendmatige toename van de uitgaven
aan goederen en diensten, die slechts
ten dele een 'vrij' karakter hebben en
waarvan de levering niet door de detail
handel geschiedt (zoals diensten van
openbare nutsbedrijven en gezond
heidszorg).
Gevolgen
In tabel 1 is aangegeven hoe de particu
liere inkomens en de consumptieve be
stedingen zich de laatste jaren hebben
ontwikkeld. Volledigheidshalve is even
eens het verloop van het consumptief
krediet vermeld.
De daling van het reëel beschikbaar in
komen, mede als gevolg van het door
de overheid gevoerde inkomensbeleid,
komt in deze tabel duidelijk naar voren.
De inkomensontwikkeling heeft, in
combinatie met de hoge rente, tevens
gezorgd voor een afname van het reëel
uitstaande bedrag aan consumptief kre
diet. Beide factoren hebben ertoe ge
leid, dat de omvang van de particuliere
consumptie is gedaald van +2% in
1979 naar- 3 in 1981
De gevolgen van de daling van de con
sumptieve bestedingen voor de detail
handel worden in tabel 2 vermeld.
Uit deze tabel blijkt, dat in de sectoren
waar de detailhandel een hoog aandeel
heeft, de bestedingen teruglopen. De
uitgaven aan overige goederen en dien
sten zullen de komende jaren een ver
dere trendmatige stijging vertonen,
vooral veroorzaakt door de stijgende
kosten voor energie en medische ver
Drs. A. G. M.
Broeksteeg
Bedrijfstakonderzoek
zorging.
De verwachting is dan ook, dat pas bij
een inkomensgroei van 2 3 verbete
ringen zullen optreden bij de detailhan
del.
De loonmaatregelen, gericht op een ver
betering van onze exportpositie, hebben
derhalve een negatief effect op de de
tailhandel, welke afhankelijk is van de
binnenlandse particuliere bestedingen.
Blijkens een onderzoek van de Kamers
van Koophandel behaalt naar schatting
50 tot 60% van de detailhandelsbedrij
ven momenteel een onvoldoende ren
dement.
De matige inkomensontwikkeling heeft
overigens, naast dit ongunstige effect
via de koopkracht van de consument,
ook een positieve uitwerking op de de
tailhandel. De loonmatiging heeft na
melijk een gunstige invloed op het kos-