maar liefst bijna 1,9 miljoen. Voor 1981 is weliswaar een stagnatie in bovenge noemde ontwikkelingen te verwachten. Voor de jaren daarna kan waarschijnlijk weer enige groei worden verwacht. De nieuwe mogelijkheden voor het mid den- en kleinbedrijf liggen in zowel de industrie (hout- en meubelindustrie, Van transportondernemer via groente man tot opticien. Het midden- en klein bedrijf is een rijk geschakeerd bedrijf. metaalverwerking, machinebouw, mi lieu- en energiesector, instrumenten industrie), de bouwnijverheid en instal latiebedrijven, als de dienstverlening (detailhandelsspeciaalzaken, horeca, bezorgingsdiensten, kappers en schoon maakbedrijven, klusjesdiensten en be paalde vormen van gecombineerde dienstverlening). In het algemeen be treft het bedrijfsonderdelen die gericht zijn op gespecialiseerde activiteiten, het bieden van kwaliteit en service en het voorzien in persoonlijke behoeften. Het midden- en kleinbedrijf moet alert zijn op het consumentisme. De wensen van de consument moeten serieus wor den genomen en er moet op tijd op wor den ingespeeld. Vergrijzing en verjonging zijn twee be grippen die heden ten dage ook het midden- en kleinbedrijf raken. Rond 1935 zijn namelijk heel wat bedrijfjes gesticht door mensen die in de toenma lige crisistijd min of meer noodgedwon gen het risico van zelfstandig onderne merschap op hun schouders genomen hebben en veelal nu de leeftijd hebben bereikt om zich terug te trekken. Helaas zijn er vaak geen geschikte opvolgers voorhanden, zodat het voortbestaan van deze bedrijven op het spel staat. Wel licht zouden overheid, ondernemers en organisaties een helpende hand kunnen bieden bij het zoeken naar geschikte op volgers. Ook kan misschien worden ver wacht dat de huidige werkloosheidsont wikkeling wederom mensen aan het denken zet, die de stap willen wagen om voor zichzelf te beginnen. Met een goede begeleiding hoeft dit geen roeke loos avontuur te betekenen. Innovatie Als oplossing van de huidige problema tiek wordt bijna altijd de innovatie ge noemd, volgens "Van Dale': nieuwig heid; invoeren van iets nieuws. Het be grip zelf wordt trouwens als een nieu wigheid gebruikt, terwijl reeds in 1910 de eerste nijverheidsconsulent werd be noemd, met het doel om kennisover dracht speciaal naar de kleinere bedrij ven te bevorderen. Enige jaren later (in 1913) werd met hetzelfde doel het Rijksnijverheidslaboratorium opgericht en wel zeer bewust in Delft bij de Tech nische Hogeschool. Alles in het kader van de vernieuwing. Het begrip innovatie is dus oud; maar niet der dagen zat. Er moet echter voor worden gewaakt dat het begrip niet doodgepraat wordt en zodoende tot in- noflatie wordt, een hol begrip op drijf- I zand. Voor echte vernieuwing in produkten, processen, management, distributievor men, essentieel voor een gunstige toe komstige trend, is in ons midden- en kleinbedrijf zeker ruimte. Het stimuleringsbeleid van de overheid ten aanzien van het midden- en kleinbe drijf moet hier dan ook zijn toepassing vinden, vooral ook gezien de creatie van zinvolle werkgelegenheid. Denk alleen maar aan de 400 000 officieel geregi streerde werklozen, waaronder te veel jeugdigen. Het innovatiebeleid vormt een belangrijke aanvulling op het globa le macro-economische beleid, dat met name gericht is op een verbetering van de rendementspositie van het bedrijfsle ven. Deze verbetering vormt een alge mene voorwaarde voor het welslagen van het innovatiebeleid. Dit beleid zal, voor wat betreft het midden- en klein bedrijf, vooral vorm dienen te krijgen via het huidige instrumentarium en afge stemd moeten zijn op knelpunten waar mee het midden- en kleinbedrijf gecon fronteerd wordt, zoals onvoldoende re- searchcapaciteit, te weinig marktkennis, drempelvrees en onbekendheid met ad viesinstanties en vooral ook met de tal rijke subsidiemogelijkheden (alleen al bij het Ministerie van Economische Zaken staan 125 verschillende subsidiepotjes te wachten), beperkte financieringsmo gelijkheden, tekortkomingen in het ma nagement en een weinig aansprekend imago. Hoewel in de politieke discussie van de afgelopen maanden eveneens aandacht aan bovengenoemde punten wordt ge wijd, met name wat betreft het kleine en middelgrote bedrijf in het kader van een vernieuwend industriebeleid, willen wij toch vooral wijzen op het gevaar van te veel instrumenten. Het is waarschijn lijk beter, om het huidige instrumentari um efficiënter te benutten. Conclusies De huidige economische ontwikkeling zet het midden- en kleinbedrijf met de beide benen op de grond. Dit betekent niet, dat men bij de pakken moet gaan neerzitten. Integendeel, diverse maat schappelijke ontwikkelingen (individua lisering, consumentisme, stroomlijning van het grootbedrijf, informatiemaat schappij etc.) geven aan dat achter de wolken de zon schijnt. Toch zal er nog heel wat water door de zee moeten, al vorens de situatie weer gezond ge noemd mag worden. Het toverwoord voor dit genezingspro ces is 'flexibiliteit'. Een voorsprong, die het midden- en kleinbedrijf altijd zal houden en die het de mogelijkheden geeft op tijd op vernieuwingen in te spe len en wel in de ruimste betekenis van het woord. De nieuwe 'Trends' zullen dan naar betere 'Cijfers' leiden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 23