12 levensloop en loopbaan moeten worden omdat in de praktijk blijkt dat ze niet zo vanzelfsprekend zijn, als wel lijkt. Het ontwikkelen van een goede on derlinge communicatie tussen mensen. Daarvoor is een sfeer nodig van vertrou wen en van openheid. Dit vraagt zich bewust te zijn van vooroordelen en mis verstanden tussen mensen, die erg be lemmerend werken op groei en ontwik keling. Het tot stand brengen van een kli maat, waarin overleg zoveel mogelijk gebeurt door de betrokkenen en waar men vervolgens gericht is op het aan pakken en oplossen van problemen door allen die het aangaat. Als overleg beperkt blijft tot enkelen kan dit tot gevolg hebben dat medewerkers onverschillig worden. Vooral bij veran deringen in het bedrijf is dit van groot belang. Bij het formuleren van doelstellingen dient men de werkelijkheid niet uit het oog te verliezen. Een te sterk uitgaan van het ideaal bewerkt een sfeer van frustratie en teleurstelling: wat je ook doet, het is nooit goed of goed genoeg. Het verminderen en beperken van het gevecht om competenties, dat vaak het karakter heeft van een ordinair 'vlag veroveren', en het versterken van sa menwerking tussen mensen en groe pen, waarvoor vaak de mentale instel ling veranderd moet worden, het ver groten van de zelfstandigheid van men sen door het ontwikkelen van eigen krachten, inzichten en vaardigheden, en door mensen verantwoordelijkheid te geven en hen daarop ook aan te spre ken. Het scheppen van een arbeidssitua tie waarin mensen de gelegenheid heb ben en daartoe worden gestimuleerd zich zo te ontwikkelen in hun loopbaan, dat zij ouder wordend ook in hun werk in een volgende ontwikkelingsfase kun nen groeien. Daarbij is het van groot be lang dat mensen dit ook zelf tijdig aan de orde durven te stellen, in het besef dat het goed en dikwijls ook nodig is, dat de werksituatie wordt veranderd, dat verantwoordelijkheden kleiner wor den, dat gelegenheid wordt gegeven om af te bouwen. En dat kan inhouden dat functioneel een stap terug moet worden gedaan, dat de overtuiging groeit dat andere, nieuwe waarden moeten wor den ingevuld, dat het eigen werk aan anderen, vaak jongere mensen moet worden overgegeven, dat men ouder wordend boven het werk kan uitgroeien, zich ontwikkelend tot de eigen maat van gezag, mildheid en verdiepte ervaring. Want ook dit zijn waarden die voor een bedrijf van belang zijn. Het zich tijdig kunnen voorbereiden op een volgende levensfase binnen het ka der van de menselijke levensloop voor komt dat mensen in een stellingenoor log terechtkomen van zich gepasseerd en bedreigd voelen, die fnuikend is voor het welzijn van de strijdenden en be lemmerend voor de produktiviteit en de onderlinge menselijke verhoudingen. Ouder worden is een levensfase die ver werkt moet worden zoals dat bij iedere levensfase het geval is. Het vraagt goe de en vooral tijdige aandacht en bege leiding. Daarbij is het ook van belang dat jonge krachten leren profiteren van de prak tijkervaring van een oudere generatie, die niet tot de laatste dag de touwtjes in handen heeft maar voor wie reeds in een eerder stadium andere loopbaanlij- nen zijn uitgezet. Binnen dit kader blijft het noodzakelijk dat aan mensen duidelijkheid wordt ver schaft inzake hun werk en hun mogelijk heden van doorgroei en ontwikkeling, dat men zich onthoudt van beloften die geen enkele werkelijkheidswaarde heb ben. Het is voorts nodig dat men leert besef fen dat promotie niet automatisch voor iedereen is weggelegd, dat mensen op een bepaald werkniveau gehandhaafd blijven, desnoods horizontaal van func tie kunnen wisselen, dat het ook nor maal moet worden geacht dat mensen naar een lagere functie kunnen terug gaan. Voor de leidinggevenden ten slotte is het van belang een stijl te ontwikkelen waarin men meer zaken rustig op zich af laat komen, tijd en rust neemt om na te denken om dingen te ordenen, prioritei ten te stellen en deze samen met de medewerkers weet te bespreken en te realiseren. Het voorkomt dat te snel tot

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 12