wob
wob
houdt.
Die groep staat ons vanouds, evenzeer
als de gebruikers van andere spaarvor-
men, zeer na. Wij achten het onze op
dracht goede, concurrerende spaarmo-
gelijkheden te bieden. Vanuit die op
dracht menen wij thans met kracht te
moeten blijven aandringen op een beter
fiscale behandeling van met name de
kleine spaarders. Die zijn door de hui
dige z.g. 'saldering' van ontvangen
spaarrente en betaalde debetrente blij
gemaakt met een dode mus! Wij achten
een redelijk royale fiscale vrijstelling
zonder beperkende condities voor de
'gewone' spaarrente onverminderd ge
wenst en hopen, dat de nieuwe regering
daar op korte termijn het nodige aan wil
doen. Ook de mogelijkheden het huidige
pakket van spaarvormen doorzichtiger
te maken verdienen onderzocht te wor
den. Zulks zou met verdere verbetering
in de advisering de spaarders ongetwij
feld toespreken. Het mag waar zijn, dat
er altijd gespaard zal blijven, wij moeten
altijd blijven waar maken, dat wij met
de beste diensten voor de spaarder
klaar staan. Vergeet niet, sparen ge
beurt bewuster dan men weieens
dacht!
FAMILIENAAM
Zelfs voor de puzzelaars van de
Hongaarse kubus is een 'Rabostand' te
bereiken. Lees maar in Her en Der. Een
onverdachter bewijs, dat de naam Ra
bobank bij het brede publiek alom be
kend is, kan nauwelijks geleverd wor
den.
Wij zouden dit voorbeeldje hier niet
aanhalen als ons niet nog iets dwars zat
betreffende het gebruik van onze nu bij
na tien jaar bestaande korte naam
aanduiding. Met 'onze' bedoelen we
dan de hele organisatie, aangesloten
banken en onze Rabobank Nederland te
zamen. Het komt hier en daar wonder
lijk genoeg nog steeds voor dat een
bank zich naar buiten representeert on
der de naam die zij vóór de fusie van de
vroegere Eindhovense Boerenleenbank
en de Utrechtse Raiffeisenbankorgani-
satie droeg. Dat blijkt dan uit de neon
letters op het bankgebouw of ook uit
het briefhoofd. Het is gelukkig maar een
zeer gering aantal van onze banken, dat
deze vasthoudendheid aan het verleden
vertoont 25), maar ook dat is naar
onze mening langzamerhand te veel.
Tot op zekere hoogte hebben wij voor
die vasthoudendheid begrip. De oude
namen vertegenwoordigen een gevoels
waarde, die we niet graag missen. Dat
zijn we ons bij de invoering van de
naam Rabobank ook terdege bewust
geweest. Een nieuwe naam was echter
eenvoudig nodig om naar buiten en
naar binnen eens en voor al aan te ge
ven, dat wat vroeger twee was nu één
is. Uit alles blijkt, dat 'Rabobank' er in
de loop der jaren in geslaagd is de 'his
torische erfenis' van de beide oude na
men over te nemen. De gevoelswaarde
is ook in de huidige naam behouden ge
bleven. En dat was ook de bedoeling.
Wij dringen er daarom vrijmoedig en
met overtuiging op aan bij het restant,
dat nog de oude naam gebruikt, zich
ook in briefhoofd en in neon als Rabo
bank te presenteren. Een zeer gewich
tige reden daarvoor ligt in wat we een
'bekendheids-omkering' zouden kunnen
noemen. Het grote publiek weet niet
meer waar 'raiffeisenbank' of 'boeren
leenbank' voor stond, maar weet wel
wat een 'Rabobank' is. Bij het lezen van
zo'n oude naam zal onwillekeurig de ge
dachte opkomen 'geen Rabobank'. Blijft
de vraag 'wat voor bank is het wel'? En
daarmede gaat voor die bank toch iets,
misschien zelfs veel, verloren van wat
onze organisatie met veel inspanning en
ook met succes in die bijna tien jaar
heeft opgebouwd.
Wij vertrouwen, dat de betrokken ban
ken hier aandacht aan willen schenken.
Ook zij behoren tot de Rabobankorgani-
satie en het is uiteindelijk een normale
zaak dat we ons allemaal onder dezelf
de 'familienaam' naar buiten opstellen.
Moeite zal het niet kosten.
WAT DE BOODSCHAPPER ER ZELF
VAN VINDT
Wij voelen ons als banken tegen
woordig in een weinig benijdenswaar
dige positie gemanoeuvreerd. Je ziet
je gedwongen onprettig nieuwste bren
gen en in zoverre wordt je lot haast
vergelijkbaar met dat van zo'n bood
schapper uit oude verhalen, die een on
heilstijding met zich bracht. Ook al was
de man door de gebeurtenis even ter
neergeslagen als ieder ander, op zijn
hoofd kwam de schrik en gramschap
van de ontvanger hardhandig neer.
Wie in ons vorige nummer de kolom
van Lardinois las, begrijpt waar we op
doelen: de renteontwikkeling. Nauwe
lijks is het funeste van het te hoge ren
tepeil in ons blad weer eens aan de kaak
gesteld, of wij zijn rond de maandwisse-
ling met nieuwe renteaanpassingen
moeten komen, die evenzovele verho
gingen betekenen. Hoe is dit te rijmen?
vraagt de ontvanger van zo'n bood-
schap zich af.
Het antwoord is: de banken zitten klem.
De stuwende druk naar hoger tariefsni-
veau is zo groot, dat zij die niet kunnen
ontgaan. De oorzaken van die druk lig-
gen allerminst in het verborgene, de be
langrijkste kan men zelfs zo met de vin
ger aanwijzen: het extreem hoge inte
restniveau in de Verenigde Staten en
wat ons eigen land betreft de overgrote
j vraag van de overheid naar financie
ringsmiddelen. Het eerste is hard op
weg een 'kwestie' tussen West-Europa
en Amerika te worden (de Topbijeen
komst in Ottawa bracht geen oplos-
sing), en wie wil weten wat onze over
heid kan of wil gaan doen zal het beleid
van het nieuwe kabinet moeten afwach
ten. Hoe het zij of worde, de druk van de
klem was ultimo juni onmiskenbaar.
Bancair gezien een soort patstelling die
geen redelijk tegenspel toeliet. Rente-
'aanpassingen', het woord heeft de
klank van wrange noodzaak, konden
niet uitblijven.
Eerst is door ons geadviseerd de zoge-
j naamde basisrente voor debetsaldi in
rekening-courant te verhogen alsmede -
behoudens enkele uitzonderingen - de
van de basisrente afgeleide tarieven.
Helaas bleek reeds enkele dagen later,
juist vóór het schrijven van deze regels,
j dat dit niet voldoende was. Daarom
werd besloten ook de geadviseerde ta
rieven voor nieuwe leningen bij de aan
gesloten banken en de Rabohypotheek-
bank te verhogen. De tarieven voor con
sumptief krediet ontkwamen evenmin
aan deze aanpassing. Belangrijk, hoe
wel buiten dit kader vallend, is dat wij
de verhoging van de debettarieven ge-
5 paard lieten gaan met een verhoging
van een aantal credittarieven.
Of de 'patstelling' op korte termijn zal
verdwijnen? Zoveel is in ieder geval ze-
ker, dat de onvrede met die hoge rente
j alom toeneemt. Het peil moet naar be-
j neden en de voorlopig schrale troost is,
dat dit na kortere of langere tijd natuur
lijk ook gebeurt. Wat er nu aan de hand
j is staat dwars op wat bedrijfsleven en
i volkshuishouding nodig hebben. We
merken immers hernieuwde belangstel
ling en waardering voor het bedrijfsle-
ven, we zien dat er ondanks ongunstige
tijden zich ook volop nieuwe kansen tot
ontplooiing aandienen. Welnu, dan
moeten er ook tegen redelijke prijzen fi
nancieringsmiddelen aangetrokken kun
nen worden. Onze coöperatieve instel
ling heeft haar bestaansgrond altijd in
het verstrekken van die middelen ge-
i zien. Ook wij zitten echter in de 'rente
klem'. Lardinois stelde dan ook met veel
nadruk, dat de huidige rente-ontwikke
ling een wezenlijke bedreiging is voor
wat wij altijd nastreven: 'het actief deel
nemen in de kredietverlening ten be
hoeve en ten bate van onze leden.'
Daarom: als er maar even een opening
is om met betere berichten te komen,
i zullen wij er inspringen!