wob vervolg wob tuur, nu wordt over reactivering gepraat in een laagconjunctuur. Daarbij komt nog dat de slechte toestand van de overheidsfinanciën, behalve aan struc turele oorzaken, ook aan de conjunctu rele ontwikkeling is toe te schrijven. Indien reactivering zal plaatsvinden, zal ook de korte financiering van de over heid onder de restrictie worden ge bracht. Daarmee wordt, althans bij een normaal verloop van de kredietverlening aan de private sector, de vrijheid van met name de centrale overheid om zich monetair te financieren beperkt. De mi nister van Financiën zal daardoor wor den gedwongen om meer op de kapi taalmarkt te lenen. Gezien de vele onze kerheden, die aan de haalbaarheid van een zeer omvangrijk beroep op deze markt zijn verbonden, wordt zo de noodzaak vergroot om het financie ringstekort te beperken. Mede in het licht van de plotseling opduikende posi tieve prognoses van de economische ontwikkeling in 1982, is het te hopen, dat de overheid zelf haar tekorten op af doende wijze zal kunnen beperken, zon der dat daar de hulp van het bankwezen voor nodig is. ALTIJD WEER: HET SPAREN Het fenomeen 'sparen' trekt door de jaren heen de aandacht. Wetenschap pers en praktijkmensen houden er zich voortdurend mee bezig. Voor ons, die zich in zo'n 85 jaar een zekere faam op het gebied van sparen verworven heb ben, is het 'spaargerecht' in zekere zin dagelijkse kost. Is er iets nieuws over te vertellen? Dat hangt ervan af wat men nieuws vindt, maar ons trof in ieder geval een opmer king, die we in een interne nota tegen kwamen. Daar werd ingegaan op het 'waarom' van het sparen. Vanouds ver wacht je daarop een tweezijdig ant woord. Het ene baseert zich op de ma cro-economie, de nationale of zelfs in ternationale volkshuishouding. Het is dan gemakkelijk te beredeneren, dat sparen wenselijk en zelfs noodzakelijk is. Moeilijker wordt het wanneer men zich op het standpunt van de individuele spaarder stelt. De motieven zijn dan veel geschakeerder, bijna zoveel hoof den, zoveel zinnen. Enige ordening daar in kun je krijgen door de beweegrede- MR. J. S. BIESHEUVEL RIDDER Onze gelukwensen voor ons lid van de Raad van Beheer, de heer Biesheuvel, die in juni benoemd werd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Dat geschiedde ter gelegenheid van zijn af treden als voorzitter van het in Twente zeer bekende, grote Waterschap Regge en Dinkel. Ruim 15 jaar heeft de heer Biesheuvel deze functie bekleed en, zoals uit de toespraken bij zijn afscheid bleek, hij was er geknipt voor. De waterbeheer sing en waterzuivering heeft in zijn tijd enorme vooruitgang gemaakt. Biesheu vel hield het algemeen belang voor ogen en woog steeds zorgvuldig de be langen van het stedelijk gebied, van de agrariërs en van het landschap onder ling af. Zelfs de vissen in de mooie en thans schone beken zouden dat kunnen getuigen, want ze zijn er teruggekeerd! Dat Biesheuvel, geboren en getogen in de Haarlemmermeer, zich onder de Twentenaren een vertrouwde eigen plaats heeft veroverd, bleek duidelijk: 'geen vrömde, maar oonzen vuurzitter', werd hem uitdrukkelijk gezegd. In Twente is dat een onderscheiding! PROF. DR. F. W. KRIELLAARS Ook feliciteren wij prof. Kriellaars, de vice-voorzitter van onze Raad van Toe zicht met de drievoudige onderschei ding die hem ten deel viel bij zijn aftre den als voorzitter van de Noord-Bra bantse Christelijke Boerenbond. Hij werd benoemd tot ere-voorzitter, ont ving de legpenning van de provincie Noord-Brabant en hem werd het com mandeurschap in de orde van de Heilige Gregorius de Grote verleend. nen ruwweg in vakjes onder te brengen: de een spaart voor een bepaald doel, de ander denkt aan het 'appeltje voor de dorst', de derde wil zijn 'overtollig' geld alleen maar veilig en rentedragend opzij zetten. Een ordening die nog wel met een paar andere vakjes uitgebreid kan worden. Het viel ons op, dat die nota helemaal niet op zo'n rubricering inging. Zij deed het eenvoudiger en directer. Ze meent, dat het sparen meestal als een nood zaak wordt ervaren. Het is vaak een doel op zichzelf, zonder dat men spaart voor een bepaald bestedingsdoel. In die zin is sparen veelal een bewuster gedrag dan menigmaal wordt aangenomen. Al zei de nota dat niet, we zouden haast kunnen stellen, dat sparen iets met de menselijke natuur te maken heeft, al thans met de ervaringen die ons van ouder op ouder zijn overgeleverd. De conclusie is dan - zoals met zoveel woorden in de nota stond: 'er zal derhal ve altijd gespaard blijven'. Dat lijkt een bevredigende conclusie: al is ze niet te bewijzen, we geloven dat ze ook niet te ontkrachten is. Ondertussen mag er, zeker van een bankorganisatie als de onze, die de grootste spaarinstelling van ons land is, meer verwacht worden dan die conclu sie. In deze tijd met zijn achterblijvende inkomstenontwikkeling, stijgende kos ten, fiscale druk op de spaarrente, met zijn vele vormen van 'verplicht contract' sparen, wordt het de spaarder immers weer eens niet gemakkelijker gemaakt. Deze is ook rentebewuster dan vroeger geworden en heeft kennelijk moeite om uit de zeer vele, geschakeerde spaarvor- men, die er tegenwoordig alom op de markt zijn, de juiste keuze te doen. Het zegt wel wat dat er met wat goede of kwade wil zoveel soorten spaarders zijn te onderscheiden, dat we om het een voudig te houden tegenwoordig rustig over de 'gewone spaarder' plegen te spreken. Dan bestaat over de grootste groep geen misverstand. We denken dan aan de 'kleine' spaarder, die een niet al te buitenissige spaarrekening aan-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 6