5
/77/
Daniël Vazquez
Dia go
uit Uruguay.
landen een schromelijk gebrek is aan
goed opgeleid management om de
coöperaties te leiden. Daar moet wat
aan gedaan worden, en snel ook. De rij
ke landen moeten ons daarbij helpen,'
aldus Diago, die voor deze opmerking
veel bijval krijgt van zijn cursusgenoten
Kahn en Alai.
JD
Elk jaar ging het goed, maar ooit verscheen in ons
plaatselijk orgaan een annonce over de spaarweek met
al haar toeters en bellen, waarbij in de kop de eerste
letter bleek te zijn verdwenen.
Ik bespaar u de weergave van alle opmerkingen, die ik
in de dagen volgende op de verschijning van de
nieuws- en advertentiebode kreeg te slikken, want
Rabobank is een keurig blad.
Toen laatst op een vergadering bij de centrale bank van
verschillende zijden gniffelend werd gewezen op een
mogelijke fout in het vacatureblaadje, leed ik plaatsver
vangend mee met de stellers van die advertentie,
waarin medewerkers werden gevraagd in het bezit van
een Praktijkdiploma Bekhouden.
Nu betrof het de Accountantsdienst, vanouds een be
drijfsonderdeel, waarvan met name de oudere genera
tie begaafd is in het ontketenen van enig verbaal ge
weld, zowel in de werksfeer als daarbuiten. Ik kon dus
ter vergadering nadrukkelijk stellen dat het hier inder
daad om een zetfout moest handelen.
Na afloop van de vergadering bleek er bij enigen van
ons nog wat tijd beschikbaar te zijn tot het voeren van
een brede maatschappelijke discussie over enigerlei
onderwerp. Daartoe begaven we ons naar het zo han
dig onder de centrale bank gelegen etablissement.
Al na een kwartiertje maakte een van de collega's aan
stalten om op te stappen; een wat vreemd gebaar voor
een man, die anders pleegt te behoren tot de aller-
traagste hekkesluiters.
Gevraagd naar wat hem naar buiten dreef, bleek de
oorzaak te liggen in het persoonlijk bezorgen van een
bloemstuk, dat nog voor zessen diende te worden op
gehaald bij een plaatselijk bloemsierkunstenaar en be
stemd was voor een 26-jarig huwelijksfeest. Ons onge
lovig kijken leidde tot nog een laatste rondje zijnerzijds
en een verhaal.
Gewoontegetrouw waren tijdens een plaatselijk zilve
ren bruiloftsfeest de bloemstukken en boeketten als
mede de andere geschenken aan een kritisch onder
zoek onderworpen. Over het algemeen was aan de ver
wachtingen en de verplichtingen voldaan, behalve door
de bank. Dit nu was het gevolg van een onachtzaam
heid van een met de lokale gebruiken nog niet zo ver
trouwde filiaalbeheerder en het resulteerde in het op
nemen van het toch wel omvangrijke spaartegoed on
der het motto: als jullie niks voor je klanten over heb
ben, dan...
Collega wist het een paar dagen later weer recht te
breien, waarbij een heel mooie bloemenmand goede
diensten bewees. Toen had-ie zich voorgenomen om
juist dit paar - op het gevaar af dat vele toekomstige
paren daaraan weer bepaalde rechten zouden ontlenen
- ook voor het 26ste jaar van hun huwelijkse staat een
bloemetje te bezorgen om daarmee elke twijfel aan de
loyaliteit van de bank voor haar trouwe spaarders voor
altijd uit de wereld te helpen.
Hoe ver de invloed van de bank gaat, ook in het dage
lijkse taalgebruik, bleek overigens bij het weggaan van
een andere gast die, toen hij werd geconfronteerd met
het ook in het horecawezen chronische gebrek aan
wisselgeld, met een gebaar van laat maar zitten, uit
riep: schrijf maar bij op mijn raborekening.
Cas Sier