uit onze historie
30
financieringsproblemen
laatste Jaarverslag reeds krachtig van
de hand gewezen als bepaald geen re- j
delijk alternatief.
Ook het voorstel om institutionele be
leggers, waaronder met name pensi
oenfondsen, te verplichten een deel van
de woningbouw te financieren met
goedkope leningen stuit op grote be-
zwaren. Het in de praktijk brengen van
dit voorstel belemmert namelijk het
goed functioneren van het marktmecha
nisme en het beoogde herstel van onze
economie op langere termijn. Boven
dien wentelt het een deel van de lasten
van de woningfinanciering af op een
willekeurige bevolkingsgroep, namelijk
niet alleen een hoge prioriteit wettigt bij
de aanwending van gemeenschapsgel
den, maar ook bij de besteding van indi
viduele middelen. Dit laatste zou aanlei
ding kunnen zijn tot een verhoging van
het gemiddelde woonlastenniveau in
ons land. Dat hiervoor enige ruimte is,
blijkt uit een enkele jaren geleden door
het CBS gehouden woningbehoeftenon-
derzoek met onder meer als uitkomst,
dat 60 van de huurders hoogstens
12 van het netto inkomen aan (netto)
huur betaalde.
Wanneer daarnaast wordt gestreefd
naar beteugeling van de bouwkosten
stijging en naar het wegnemen van een
aantal marktverstorende regelingen
zoals verkoopregulerende bepalingen en
grondkostenverschrijvingen - is er een
goede kans aanwezig, dat via overheid
en beleggers voldoende middelen be
schikbaar komen voor de gewenste
nieuwbouw van huurwoningen.
Een onzekere factor blijft echter de om
vang van de belangstelling voor nieuwe
koopwoningen. Doch wanneer, als uit
vloeisel van het voorgestelde beleid, de
financiële consequenties van kopen of
huren geen al te grote verschillen meer
vertonen, zal de belangstelling voor
koopwoningen voldoende groot kunnen
zijn om het totaalpakket van 120 000
koop- en huurwoningen te realiseren.
degenen die hun gelden aan deze insti
tutionele beleggers hebben toever
trouwd, zoals (toekomstige) pensioen
gerechtigden.
Voor het werkelijk gezond maken van
de woningmarkt is een meer fundamen
tele oplossing nodig. In grote lijnen be
tekent dit een integraal woonlastenbe-
leid, waarbij prijs, kwaliteit en inkomen
binnen de koop- en huursector onder
ling op elkaar worden afgestemd, zoveel
mogelijk rekening houdend met markt
verhoudingen of economische verban
den. Dit impliceert onder meer het kop
pelen van huurstijging en huurwaarde-
forfaitaanpassing aan de bouwkosten
stijging, het versneld rechttrekken van
scheef gegroeide verhoudingen via on
der meer huurharmonisatie en het dras
tisch vereenvoudigen van subsidiestel
sels, waarbij de werkelijke kosten van
het wonen duidelijker in de prijs tot ui
ting zullen moeten komen.
Het is vrijwel zeker, dat het bovenstaan
de in individuele gevallen tot onaan
vaardbaar hoge woonlasten zal leiden.
Dit kan worden opgevangen door sub
jectsubsidies, die de door de bewoner te
stellen prijs op zijn inkomen afstemmen.
Deze koppeling vormt de uitkomst van
een politiek afwegingsproces. Hierbij
dient te worden bedacht, dat een goede
huisvesting als eerste levensbehoefte
Banken in de omgeving van de Waterweg (vervolg)
Er wordt veelal van uitgegaan dat de voorgeschiedenis van onze organisa
tie voldoende bekend is. Dat is een té optimistische opvatting. Daarom
deze kleine herinnering als aanloop op wat verder geschreven wordt
over - in hoofdzaak - onze zeer grote bank 'Midden Westland' te Naald
wijk.
Wat geschiedenis...
Het landbouwkredietsysteem zoals dat
in de praktijk gebracht werd en wordt
door de plaatselijke banken die zijn aan
gesloten bij Rabobank Nederland, vindt
zijn oorsprong in Duitsland. Déér zowel
als elders in Europa werden de agrariërs
omstreeks de zestiger jaren van de vo
rige eeuw getroffen door een werkelijk
verschrikkelijke crisis, die nog verergerd
werd door de praktijken van gewetenlo
ze woekeraars.
Vele vrijwel vergeefse pogingen werden
gedaan om hulp te bieden in allerlei
vorm aan hen die steeds dieper wegzak
ten in de poel van armoede waaruit
geen ontkomen mogelijk scheen. Totdat
burgemeester Raiffeisen het naar hem
genoemde stelsel ontwierp, waarbij
geen aalmoezen werden gegeven maar
wél spaargelden in de vorm van voor
schotten en leningen werden verstrekt
aan hen die in geldnood zaten. Uiter
aard moesten deze voorschotten en le
ningen - waarvoor een rentevergoeding
werd berekend - worden terugbetaald
aan de opgerichte Sparkassen. Deze
werden beheerd door plaatsgenoten die
volkomen op de hoogte waren van de
plaatselijke en persoonlijke omstandig
heden.
Berichten over dit zakelijk, maar zeer
menslievend stelsel bereikten uiteraard
ons land waar de plattelandsbevolking
in dezelfde ellendige omstandigheden
verkeerde.
Het duurde niet lang of er werden - ge
propageerd door geestelijkheid en nota
belen van allerlei rang, stand en invloed
- overal boerenleenbanken opgericht;
soms als zelfstandige instellingen maar
dikwijls als onderafdelingen van boeren
bonden (aan- en verkoopverenigingen).
Een snel groeiend aantal autonome
banken, dat zich in 1898 begon te ver
enigen in twee Centrale Banken die ge
vestigd waren in Utrecht en Eindhoven.
De plaatselijke banken - thans vrijwel al
gemeen bekend als Rabobanken, alhoe
wel hier en daar de oude naam 'Boeren
leenbank' of 'Raiffeisenbank' gehand
haafd bleef - hebben alle hun eigen
werkgebied. Die werkgebieden zijn dik
wijls zeer karakteristiek en beïnvloeden
in zekere zin ook de presentatie van de
bank, die zich moet aanpassen aan de
plaatselijke omstandigheden. Een visse-
rijbank is anders als een bank in een
toeristisch centrum of als een bank in
een grote stad of in een zuivelgebied.
De Rabobanken in het Westland behar
tigen andere belangen dan die in Zuid-
Limburg.
Het Westland
Het Westland, een enorm groot gebied