wat ons bezighoudt] wob NA BIJNAVIER JAAR Wie plannen maakt op meerjarige termijn, kan het einde van de planperio de de nieuwsgierige vraag verwachten: 'hoe heeft het uitgepakt?' In ons eigen geval, waarin we werken met een vier jarige beleidsplanning kwam die nieuwsgierigheid vorig jaar om deze tijd al boven, toen we in ons blad een terug blik op het beleidsplan 1978-1981 wier pen, hoewel toen nog geen drie van de vier jaren verstreken waren. Dezer da gen is er, dit maal vooral voor intern ge bruik weer zo'n terugblik gemaakt en hoewel ook nu nog een aantal maanden ontbreken voor het volmaken van de volle vier-jaarsperiode is die nieuwsgie righeid best te begrijpen. Dat beleidsplan 1978-1981 was het eer ste in de geschiedenis van onze organi satie. Een experiment, noemde Mertens het in de Centrale Kringvergadering van najaar 1977 en in deze kolommen stond in november 1977: 'benieuwd te zien hoe het werkt'. Dat laatste sloeg op twee open vragen. Zullen de prognoses en plannen die voor de komende vier ja ren op tafel gelegd worden juist, reëel en haalbaar blijken te zijn? De andere vraag was: zullen onze banken met het beleidsplan kunnen werken? De eerste vraag is aan de hand van wat we nu weten in vele opzichten exact te beantwoorden. Het gaat immers vaak om doelstellingen, die in cijfers of per centages worden uitgedrukt. Welnu, de voornemens van vier jaar geleden zijn in grote mate werkelijkheid geworden. Op financieel en commercieel terrein heb- ben we een ontwikkeling te zien gekre gen, die we in grote trekken zagen toen j we eind 1977 door de vier-jaarsaf- standskijker naar de toekomst keken. In grote trekken, want er zijn thans ook ver schillen te constateren, soms meeval lers, soms tegenvallers. En dat is de nor maalste zaak van de wereld voor een j vierjarenplan. De formulering van de lange-termijndoelstellingen gebeurt im mers altijd op een bepaald moment en zodra dat voorbij is kunnen de omstan digheden zó veranderen, dat de formu- j lering eigenlijk bijgesteld moet worden. Dat is dan ook de reden, waarom wij elk jaar met beleidsvoornemens komen die gelden voor de volgende vier jaren. De jaarlijks geschreven beleidsplannen lig gen dakpansgewijs op elkaar, het eerst betrof 1978 t/m 1981, het tweede 1979 t/m 1982 en nu leven we al onder 1981 i t/m 1984. Omdat het om beleid gaat Begin vorige maand bracht Z.K.H. Prins Claus een werkbezoek aan ons Eindhovense hoofdkan toor. U ziet hem hier ge flankeerd door voorzitter Mertens van de Raad van Beheer en de heer Lardi- nois, voorzitter van onze hoofddirectie. Achter hen lopen de heren Kiaren- beek (lid van onze hoofd directie) en Van Verschuer vice-voorzitter van de Raad van Beheer). blijven de grote lijnen in die opvolgende plannen herkenbaar, maar de accenten kunnen vanzelfsprekend opvallend ver schillen. Het is weliswaar achteraf inte ressant zo'n eerste beleidsplan met de werkelijkheid te vergelijken, maar de hoogte van de waardering mogen we niet alleen van zo'n vergelijking laten af hangen. Terecht, want wie zal het achteraf kwa lijk nemen, dat in 1977 de inflatie en de inflatoire groei te hoog werd ingeschat? Ook de sinds '78 aanhoudende zeer hoge rentestand kon niet voorzien wor den. Zulke 'onberekenbare' veranderin gen werken natuurlijk door in onze mid delen en uitzettingsstructuur. Dat aller eerste beleidsplan waarschuwde er dan ook al terecht voor zijn prognose niet als een 'heilige koe' te beschouwen. Al met al is het eigenlijk verbazingwekkend dat er ondanks sterk veranderde omstan digheden zo vaak in dit eerste plan raak gemikt blijkt te zijn. De bereikte balans- groei en de ontwikkeling van de vermo genspositie zijn daar goede voorbeelden van. Nog even de tweede vraag: hebben onze banken met het beleidsplan kun nen werken? Als antwoord hierop dur ven we te poneren, dat onze organisatie in toenemende mate houvast aan die opvolgende beleidsplannen heeft gekre gen. We hebben ermee leren werken en op tal van belangrijke punten blijkt het beleidsplan richtinggevend te werken. Met name het gebruik van manage- mentstechnieken als beleidsformule- ring, marketingplanning en begroting is er krachtig door gestimuleerd en blijkt door steeds meer aangesloten banken in de praktijk te worden toegepast. Een echt 'organisatorisch beleid', zoals dat bij ons past, is er door uit de verf geko men. Ondertussen ligt dat eerste plan nu bij na in het verleden, het huidige is actu eel. Even omkijken is nuttig om des te beter het thans geldende plan te hante ren. Je leert er vooral door onverwachte omstandigheden zo goed mogelijk in het grote plangeheel te plaatsen. KREDIETRESTRICTIE Na 472 jaar in werking te zijn geweest, is de kredietrestrictie opgeschort. De be langrijkste reden hiervoor was de grote ruimte onder de norm (per eind april

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 2