I
■s
m
IféllpT
investeringsloon een globale verkenning
3&M
vervolg van pagina 13
waarmee de werknemers bijdragen aan
een economisch herstelprogramma.
Een belangrijk aspect in de discussie is
dat een eventueel investeringsloon bui
ten de index van regelingslonen zou
moeten worden gehouden. De beteke
nis hiervan is dat investeringsloon op
die manier niet gaat doorwerken in de
salarissen van ambtenaren en trendvol
gers en in de sociale uitkeringen.
Nadere vormgeving
Bij de discussie rond een eventueel in
vesteringsloon zijn al vele problemen
van verschillende kanten naar voren ge
komen. Zo rijst de vraag of zo'n regeling
per onderneming, per bedrijfstak of nati
onaal moet gelden. Allereerst kan men
denken aan een regeling die, overeen
gekomen via CAO-onderhandelingen,
per bedrijf zal worden toegepast. Toch
is al gesignaleerd dat men in dat geval
vermoedelijk niet om uitzonderingen
heen zal kunnen: bekend is dat in een
sector als de bouwnijverheid relatief
veel personeelswisselingen optreden,
zodat in een dergelijk geval een regeling
voor de gehele bedrijfstak zou moeten
worden getroffen. Voorts zou een alge
mene toepassing het nodig maken dat
ook ambtenaren, trendvolgers en uitke-
I ringstrekkers op één of andere wijze in
een regeling voor investeringsloon wor
den opgenomen.
Een ander probleem kan worden ge
vormd door de blokkeringstermijn. Het
ligt in de bedoeling het ter beschikking
gekomen geld permanent in de onder
neming te houden. Zouden werknemers
j hun vermogensrecht in de vorm van
1 aandelen verkrijgen (wat bijvoorbeeld
bij een coöperatie niet kan), dan staat
het hem in principe vrij dat recht, bij
voorbeeld op de effectenbeurs, te ver-
kopen. Een blokkeringstermijn voor aan
delen is echter niet gemakkelijk voor
stelbaar. Een oplossing kan zijn het in
vesteringsloon in de vorm van achterge
stelde leningen te gieten,
i Eveneens een vraagpunt is of het inves
teringsloon bij invoering een verplicht
dan wel vrijwillig karakter zal moeten
krijgen.
Voor vrijwilligheid zou pleiten dat an
ders toch weer de neiging ontstaat het
gederfde loon op een andere manier te
rug te krijgen.
Een groot discussiepunt zal zijn of aan
investeringsloon al dan niet een nivelle
rend karakter moet worden meegege
ven. Men zou namelijk kunnen besluiten
elke werknemer een gelijke vermogens
aanspraak te geven. De reeds opgetre
den nivellering heeft de verschillen tus
sen met name het minimum- en het
modale loon echter al flink verkleind,
waardoor dit probleem een extra dimen
sie krijgt.
Voorts is er het vraagstuk van de risico
spreiding. Op zichzelf lijkt een dergelijke
spreiding wenselijk, maar mag dit in
houden dat men projecten met meer
dan gemiddeld risico zoveel mogelijk
gaat vermijden? Wat gebeurt er met het
vermogensrecht als een project volledig
mislukt of als over een bedrijf een faillis
sement wordt uitgesproken? Met der
gelijke gebeurtenissen zal terdege reke-
spe SS r*
Voorstanders van het investeringsloon
verwachten er veel van voor het stimule
ren van de nationale bedijvigheid.
ning moeten worden gehouden.
Ook kan gewezen worden op de rol van
de overheid. Afgezien van haar taak bij
invoering van investeringsloon een wet
telijk karakter te scheppen, zal de fiscale
behandeling van investeringsloon moe
ten worden geregeld.
Het kiezen van goede investeringspro
jecten raakt nauw aan de zeggen
schapsverhoudingen en het is gemakke
lijk in te zien dat met name in dit opzicht
een groot spanningsveld gaat ontstaan.
Aan de hand van dergelijke vraagstuk
ken wordt duidelijk dat de consequen
ties van investeringsloon bepaald niet
gering zijn. Prof. dr. W. H. J. Reynaerts
heeft dit in een artikel in het begin van
het jaar aldus verwoord: 'Voor de vak
beweging houdt investeringsloon een
uitdaging in om zich niet meer alleen
hoofdzakelijk te beperken tot de distri
butieve kant van het economisch pro
ces. Dat vereist aanpassing en het aan
vaarden van andere opgaven en verant
woordelijkheden. Voor de werkgevers
betekent investeringsloon een nieuwe
aantasting van hun autonomie en een
nog sterkere oriëntatie van de door hen
geleide ondernemingen op maatschap
pelijke doeleinden.'