graag of niet, we moeten met die wet zien klaar te komen. Het eigenlijke probleem ligt in de totale organisatie. Als daar straks zo vele ondernemingsraden werkzaam zijn, met ieder voor zich be voegdheden instemmingsrechtop dat brede terrein, dat we in de wandeling 'sociaal beleid' noemen, dan zou, zo zegt het rapport, ons goed werkend ge harmoniseerd sociale beleid wel eens aardig op de tocht kunnen komen te staan. Als iedere OR zijn eigen weg kan gaan, dreigt de huidige harmonie door disharmonie verstoord te worden. Vanuit die gedachte grijpt de Commissie naar een middel, dat de wet biedt, na melijk het instellen van een Centrale Ondernemingsraad (COR) voor de hele organisatie. Zij ziet in een COR het mid del om de hoofdlijnen van ons geharmo niseerd beleid veilig te stellen en meent tevens dat zo'n COR noodzakelijk is ge zien de ontwikkelingen naar een 'meer geprofileerde' opstelling van het werk gevers- en werknemerselement. Ons huidige systeem van adviezen van Raad van Beheer en Adviescommissie Soci aal Beleid Rabobanken (ASBR), hoe rimpelloos dat ook in de praktijk loopt, zal met het oog daarop worden herzien. Spijtig concludeert de Commissie, dat de ASBR na instelling van een COR kan verdwijnen. Inderdaad is voor een COR in ons geval veel te zeggen. Hij kan immers alle so ciale e.d.) aangelegenheden behande len, die van belang zijn voor alle of een meerderheid van 'in een groep verbon den' ondernemingen. De afzonderlijke, lokale ondernemingsraden moeten zich zelfs ten principale onthouden van wat bij de COR aanhangig is. Zo'n COR be vordert de bestuurbaarheid van de me dezeggenschap processen in grote organisaties, brengt er stroomlijn in, voorkomt doublures en verhoogt het tempo in de besluitvorming. Zelfs uit kostenoogpunt is er wat voor te zeggen, want - maar dit terzijde - de ervaring leert, dat het ondernemingsraadwerk in een grote organisatie de loonsom met enkele procenten kan doen oplopen. Dus een COR? Ja, maar voor het zover is heeft het rapport wel weer een aantal spanningspun ten moeten overwinnen. Allereerst de vraag of onze organisatie gezien mag worden als 'in een groep verbonden on dernemers', zoals de wet ingeval van een COR wil. Juridisch doet het rapport daar wat zuinigjes over, 'er kan sprake van zijn'. Maar op grond van de feitelijke verhoudingen - en dat mag van de wet - vindt de Commissie dat de Rabobank- organisatie zeker als een dergelijke groep mag worden beschouwd. De ar gumentering laten we hier maar rusten, die zal ieder aanspreken. Met dat 'groepsvereiste' komen we dus wel klaar, maar er doemt onmiddellijk weer een 'mits' op, een juridische zelfs. Een COR is alleen mogelijk, wanneer er ook een 'Ondernemer' en namens deze een 'Bestuurder' optreedt, die voor de groep het overleg met de COR voert en de groep kan binden. Ook die hindernis neemt het rapport en het kijkt hier van zelfsprekend naar Rabobank Nederland. Dat is de enige die als 'Ondernemer' kan fungeren, maar daarvoor is wel een wij ziging van de statuten, noodzakelijk. Op de vraag wie de eigenlijke 'Bestuurder', de persoon die met de COR overlegt, moet zijn gaat het rapport uitvoerig in. Daarvoor komt een lid van de Hoofddi rectie het meest in aanmerking, al wordt duchtig tussen de functies van de Raad van Beheer en die van de Hoofddi rectie gewikt en gewogen. Zo'n persoon moet in ieder geval de dagelijkse prak tijk volledig kennen en veel tijd aan dit werk kunnen geven. Wijselijk voorziet het rapport in een bin ding tussen de 'Bestuurder' van Rabo bank Nederland en de Rabobankorgani- satie. Een te vormen stuurgroep zal die bestuurder steun moeten geven en zal voor hem als klankbord kunnen funge ren, omdat zij al onze banken, met of zonder een eigen ondernemingsraad, moet representeren. Dat laatste woord roept al weer een kwestie op: voor wie kan/moet de COR spreken? Moet de COR alleen gekozen worden door en uit het personeel van de pakweg 200 ban ken die een eigen OR hebben? Of ook door het personeel van banken die (nog) geen OR hebben? De meerderheid van de Commissie kiest voor het laatste standpunt. Omdat de COR voor de hele organisatie wordt opgericht en de 'Be stuurder' ook namens alle banken zal moeten overleggen, vindt die meerder heid dat ook het personeel van alle ban ken in principe in de COR vertegen woordigd moet zijn. Wel moet de COR om effectief te ijven, niet te omvangrijk worden, 25 a 30 leden is de grens naar boven. Het rapport komt in een bijlage met een 'proeve' voor de samenstelling van de COR. Het zal zelfs uit deze gecompri meerde indruk van het rapport al wel duidelijk zijn geworden, dat wie de weg naar een COR inslaat, zich heel wat op de hals gehaald. Zijn invloed op wat wij in onze organisatie gewend zijn, kan gerust ingrijpend genoemd worden. De Commissie is zich dat ook terdege bewust. Wij noemden al de ver andering in de posities van de directeu ren en de besturen van de aangesloten banken en het overbodig worden van de ASBR. Maar er is meer, zoals ook - mis schien nog niet eens uitputtend - uit het rapport blijkt. Neem b.v. de algemene beleidslijnen over het 'sociale beleid'. Die komen straks uit het COR-overleg te voorschijn. Voor de hele organisatie, dus ook voor banken die (nog) geen COR hebben. Dat lijkt, zegt het rapport, op het eerste gezicht weinig aantrekke lijk. Maar de Commissie wil ons ander zijds reëel doen blijven, want de CAO- zaken worden toch al buiten de COR om geregeld en ook nu is de praktijk dat 95 van de aangesloten banken de adviezen inzake sociaal beleid opvolgen. Bovendien gaat het slechts om de hoofdlijnen van het beleidvoor de uit voering in de specifieke lokale omstan digheden blijft iedere bank zelf, al dan niet met een eigen OR, verantwoorde lijk. En dan is er ook nog de al genoem de Stuurgroep'waardoor de banken in vloed op het overleg kunnen uitoefenen. De huidige OR van Rabobank Nederland en de Centrale Kringvergadering (CKV) komen ook in het rapport ter sprake, omdat ze door een COR niet onberoerd zullen blijven. De CKV treedt, zoals be kend, adviserend op bij het totale beleid. Het is denkbaar dat straks de adviezen van de CKV en die van de COR uiteenlo pen. Een mogelijkheid waar de Raad van Beheer rekening mee moet houden als zij beide colleges advies c.q. instem ming wil vragen terzake van het sociale beleid. En terecht wijst het rapport er op deze plaats op dat de COR volgens de wet ook nog andere aangelegenheden aan de orde kan stellen dan die van het sociaal beleid. Dit punt wordt helaas niet verder uitgediept. Het wijst er wel op, dat de COR een werkingssfeer heeft, die ook andere sferen kan raken dan het sociale. Ook de gevolgen daarvan ver dienen een nader doordenken. Doorzichtiger maakt zo'n COR onze toch al ingewikkelde besluitvormingsproce dure in ieder geval niet. Maar wie daar over al te somber zou willen doen, moet in ieder geval eerst eens een treffende zinsnede uit het rapport overdenken: 'de jarenlange democratische traditie bin nen de Rabobankorganisatie moet er borg voor staan dat alle betrokken par tijen naar wegen zoeken ook de werk nemersmedezeg genschap haar plaats in de organisatie te geven'. JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 5