georganiseerde landbouw
zet koers uit
voor 1981-1985
Het is gebruikelijk dat het landbouw
bedrijfsleven jaarlijks zijn wensen ten
aanzien van het te voeren beleid
inventariseert. Deze worden dan bij de
voorbereiding van het regeringsbeleid
en de begrotingen ter kennis gebracht
van de overheid. Met een tussentijd
van 3 tot 4 jaar wordt een uitgebreide
balans opgemaakt en het kompas voor
wat langere termijn uitgezet. Nu een
nieuwe regeerperiode aanbreekt is
door het Landbouwschap opnieuw een
meerjarenprogramma opgesteld. Het
Beleidsprogramma voor de land- en
tuinbouw 1981-1985.
32
Passen en meten
Een dergelijk programma is meer dan zo maar een stuk
dat van achter het bureau is opgesteld. In het najaar
van 1980 is gestart met een discussienota 'Landbouw
in gewijzigde omstandigheden'. Op plaatselijke en regi
onale vergaderingen van de landbouworganisaties en
de organisaties van agrarische werknemers is deze
nota uitvoerig bediscussieerd. Zoals de titel doet ver-
Ir. J. H. Egberink
moeden ging het daarbij om de vraag hoe de georgani
seerde landbouw zich zou moeten opstellen in de ge
wijzigde omstandigheden. Daarbij is gedacht aan een
situatie met minder economische groei, hogere kosten
voor energie, meer druk op de landbouwmarkten en
een aanhoudende zorg voor een leefbaar milieu.
Via de drie centrale landbouworganisaties en de twee
voedingsbonden zijn de resultaten van al die bespre
kingen ingebracht in het Landbouwschap. Uiteraard
worden daarbij verschillende accenten gelegd. Door de
vele discussies en het tegen elkaar leggen van verschil
lende visies blijken er toch vele punten van overeen
stemming. Al is het wel eens passen en meten, de ver
schillende groeperingen binnen de land- en tuinbouw
slagen er steeds weer in een gezamenlijk programma
voor land- en tuinbouw te maken dat een regering,
welke dan ook, niet naast zich neer kan leggen.
In deze tijd van onzekerheden is het maken van een
vierjarenprogramma geen gemakkelijke opgave. De
agrarische sector heeft daarbij als extra probleem de
afhankelijkheid van de natuurlijke omstandigheden.
Maar net als bij het weerbericht is het vaak gemakke
lijk de vooruitzichten op wat langere termijn aan te ge
ven dan die van week tot week. Met grote mate van
zekerheid kan in de winter worden voorspeld dat het
over een half jaar een stuk warmer zal zijn. Maar het
weer over een week kost vele hoofdbrekens. Zo is het
ook met een meerjarig beleidsprogramma. Daarom is
er ruimte om het beleidsprogramma op concrete pun
ten van tijd tot tijd bij te stellen.
De meeste kracht van het programma is dunkt me, de
uitspraken die worden gedaan met betrekking tot het
beleid op wat langere termijn. Daarmee wordt een stuk