P welvaart, op de achtergrond. De plaats van de ondernemer op de waarderings- lijst zakte en werd overvleugeld door de kampioenen van de verdeling. De voor vechters van de kwalitatieve aspecten van de maatschappij, van het milieu en degenen die de welvaartssectoren be hartigen, kregen een prominente plaats. Ondertussen waren er ook externe in vloeden aan het werk. Ik noem de olie crisis en de opkomst van nieuwe indus trielanden. We zien nu dat de basis van onze welvaart aan het afbrokkelen is. De eigenlijke bedreiging komt echter naar mijn overtuiging van binnen uit. We zijn zozeer met verdelingsvraag stukken bezig geraakt, dat de aandacht voor wat nodig is om de welvaart in stand te houden in het gedrang is geko men. In die situatie, dat is nu, merk je dat de maatschappij gaat beseffen, dat we weer meer prioriteit moeten gaan geven aan het zodanig inrichten van ons pro- duktiesysteem, dat die welvaart niet nog meer in gevaar komt, maar dat ze in stand kan blijven. Je hoort nu dan ook groeperingen, die moeite hadden met de economische groei en op de bezwa ren daarvan wezen, zeggen: we moeten economische groei hebben, want an ders loopt het vast. Er tekent zich der halve weer een wijziging in de priori teitsstelling af. Met name het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid over de plaats en de toekomst van de Nederlandse indus trie heeft hier een katalyserende wer king gehad. Dat alles verloopt overigens moeizaam, maar de functie van het ondernemen en de ondernemers zelf komt toch wat meer in het voetlicht. Volop in discussie is in ieder geval de vraag, hoe we in dit P Echte bankierser varing heb ik niet. In zoverre ben ik een onbeschreven blad, waarop nog heel wat moet worden ingevuld. Ik heb ook nooit aan de top gestaan van zo n gro te organisatie, al ben ik ook weer niet helemaal een vreemde ten aanzien van het managementsge- beuren. Maar ik ben in ie der geval vol vertrouwen dat ik me in de sfeer van de Rabobankorganisatie goed thuis zal voelen. Mijn indruk is, dat daar het overleg over het be leid, het overtuigen van elkaar, een sterke rol speelt. Dat is een formu le, waar ik nogal wat ervaring mee heb opge daan en waar ik in geloof. Een coöperatieve organi satie is voor deze formule bij uitstek geschikt. Dat brengt wel geregeld een spanningsveld mee, want overleggen, overtuigen en overtuigd worden, is een intensieve bezigheid, maar ik weet dat dat voor niemand hinderlijk hoeft te zijn, als de sfeer maar goed blijft. Een langs die weg bereikt resultaat, geeft echt voldoening. De sfeer is enorm belang rijk. Voor mij is in dit op zicht erg aantrekkelijk, dat de Rabobankorgani satie aan de ene kant erg groot is, maar aan de an dere kant de verantwoor delijkheden over het ge heel zijn gespreid. Tot aan de voet, tot aan de basis. Groot- en klein schaligheid komen er in samen tot een combina tie, die ik nergens anders zó heb aangetroffen. Ik ben ook erg blij, dat ik door mijn werk meteen te maken krijg met het rela tiepatroon tussen de cen trale bank en de aange sloten banken. Daar ligt de basis, het hart van de, organisatie. UUl 1 met de agrarische industrie en handel. Die ervaring zal me straks wel van pas komen. Vervolgens deze baan bij de NCW. Die zie ik toch wel vooral als een dienstverlenende functie ten opzichte van het industriële en handelsbedrijfsle ven. De Rabobank heeft ook een dienst verlenende functie ten opzichte van het bedrijfsleven en ik verwacht dat ik de twee lijnen - landbouw en dienstverle ning aan bedrijven - die ik in mijn loop banen tot op heden ontwaar, een spoor vormen dat zich ook in de Rabobankor ganisatie zal voortzetten.' Zoals hij het zelf vertelt, is de carrière van Wijffels niet schokkend geweest, maar er zat wel lijn in. Misschien is die lijn wel min of meer bewust gevolgd, want Wijffels verklapt dat hij al als stu dent het voornemen had zoveel moge lijk sectoren uit de maatschappij te le ren kennen. Hij herinnert zich dat een hoogleraar in Tilburg hem zei, dat het verstandig was in een overheidsfunctie land weer zodanige voorwaarden kun nen scheppen, dat ondernemersinitia tieven tot wasdom kunnen komen. Want dat is nodig om de basis van de welvaart vast te houden. Ik ontwaar gelukkig de laatste paar jaar een terugkerende waardering voor men sen die hun nek durven uitsteken, die ergens hun schouders onder durven zet ten, waardering voor ondernemers met initiatieven, die de maatschappij vooruit helpen.' weer de andere kant op, omdat we van eenzijdigheid genoeg krijgen. Maar zo n slinger slaat weer te ver door, er raakt weer iets anders in het ongerede en weer rijpt langzaam het inzicht, dat je toch wat meer naar de andere kant te rug moet. Zo'n golf, slingerbeweging, zouden we volgens Wijffels als een soort evenwichtsmechaniek op langere termijn kunnen zien. Geen twijfel over keuze Wijffels weet nog niet precies in detail wat hij bij ons gaat doen (globaal het terrein dat nu door de heer Klarenbeek wordt bestreken), maar hij ziet zijn nieu we werk duidelijk in het verlengde van zijn tot dusver gevolgde loopbaan. 'Ik heb me eerst landurig beziggehou den met de landbouw en daarna ook Menselijke gedragingen Dat golvend proces, waarover Wijffels sprak, bracht ons even op de in de ma cro-economie bekende Kondratieff-cy- clus. Wijffels denkt dat daar toch wel wat in zit, ook al zou het niet te bewij zen zijn. Gevoelsmatig kan hij die cyclus - het regelmatig op en neer gaan van de economie in een lange golf aardig plaatsen. Hij denkt aan de menselijke natuur en aan menselijke gedragingen. De samenleving en de mensen daarin raken op een gegeven ogenblik gebiolo geerd door een bepaald soort ontwikke ling. Zo waren wij in de 50er en 60er ja ren alsmaar bezig met meer welvaart. Op een bepaald moment gaat de slinger

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 9