Op 1 maart had het dienstverband vijf en twintig volle jaren ge duurd, maar zijn jubileum vieren we op 20 mei. De jubilaris zou dit jaar met pensioen kunnen gaan, maar op verzoek van de Hoofddirectie heeft hij zijn vertrek uitgesteld tot 1 september 1982. De naam van de jubilaris is alom in onze organisa tie bekend: drs. G. A. A. van der Linden, directeur van het Werkgebied Aan gesloten Banken. Een veelzijdige man, die voor zijn deel een duidelijk stempel op onze organi satie heeft gedrukt. De lokale banken vormen zijn terrein, daar voelt hij zich mee verbonden. Maar niet eenzijdig van uit een lokale visie. De kracht van Van der Lin den is juist, dat hij het lo kale en het centrale in onze organisatie altijd tot een harmonieus geheel heeft weten te verbinden. Daar staat hij met zijn hele persoon achter, een overtuiging die door zijn vertrouwenwekkend op treden door iedereen als echt erkend wordt. Met name noemen wij twee ontwikkelingen van de laatste jaren, die van niet te onderschatten beteke nis zijn voor het gezicht van onze organisatie nu en in de toekomst: de re gionalisatie van de cen trale bank en introductie van het bankadviseur- systeem bij de aangeslo ten banken. Beide zijn als idee bij Van der Linden ontstaan, hij heeft er zich voor ingezet ze werkelijkheid te doen worden. Van der Linden heeft in de jaren van gro te expansie met name ook laten zien, dat ge zond, nuchter commer cieel in onze coöperatie ve werkwijze als vanzelf sprekend thuishoort: al leen dan blijft onze dienstverlening op het peil, dat de cliënt en de tijd van ons mogen eisen. Wij hopen volgend jaar bij zijn afscheid uitvoerig op de persoon en het werk van Van der Linden te kunnen terugkomen. Nu, bij zijn jubileum, zeg gen wij hem ook op deze plaats van harte dank voor het vele, dat hij on der ons heeft gedaan en betekend. Dat Van der Linden bereid is geweest zijn afscheid uit te stel len, zal ieder verheugen: zijn evenwichtig oordeel en gerijpte wijsheid heb ben wij immers reeds vele malen mogen erva ren Drs. G. A. A. van der Linden De schrijver stelt vast dat 'verzekerin- i gen' onder de vele diensten valt die bij een bank kunnen worden verkregen en dat zij niet langer beschouwd kunnen worden als een 'aanverwante dienstver lening', die alleen maar wordt gevoerd voor - als het zo uitkomt - het gemak j van de cliënten. De schrijver stelt vast, dat het al bijna geworden is tot 'a money-spinner in its own right' een enigszins moeilijk te ver talen zinsnede die wat populair uitge drukt wel neer zal komen op iets als 'een eigen winkel geworden'. Voorts merkt hij op, dat enkele met name genoemde grote banken zich dui delijk profileren als onafhankelijk inter mediair, hetgeen hem begrijpelijk voor komt in een tijd van toenemend consu- i mentisme, temeer daar men werkt in een steeds meer in competitieverband opererende markt. Klaarblijkelijk is het ook zo, zegt de schrijver, dat een toenemend aantal mensen de plaatselijke bankvestigingen om advies vraagt over verzekeringsza ken en daar de voorkeur aan geeft bo ven het zich wenden tot een andere agent of rechtstreeks tot een maat schappij. Zo zien wij dat 'wat ons bezig houdt' j ook bij anderen over de grenzen ge beurt. Leerzaam ook omdat wel eens gezegd wordt dat Engeland de baker mat is van het moderne verzekeringsbe- drijf. De banken in Nederland doen al enkele tientallen jaren hetzelfde als wat in En- j geland gebeurt. Zelfs is het zo dat hier te lande al langer de bemiddeling in verzekeringen door hen worden uitgeoefend. Toen in 1952 de Wet Assurantiebemid- deling ttot stand kwam werd dan ook j aandacht besteed aan de assurantiebe middelingsactiviteiten van banken. Het ging toen onder andere over de vraag omtrent de zogenaamde 'met as surantiebemiddeling onverenigbare be roepen'. De minister van Financiën had in de Tweede^ Kamer geantwoord dat j bestaande assurantieafdelingen van I banken zouden worden ontzien. Toen een ongeruste vragensteller de j minister attaqueerde dat het woord 'be staande' hem te beperkt voorkwam ant woordde de bewindsman dat 'uiteraard ook de toekomstige assurantieafdelin gen van banken zouden worden ontzien, 'mits die afdelingen staan onder leiding van volledig bevoegde personen'. In 1952 ging een en ander aan de Boe renleenbanken - die hetzij bij de Centra le Bank in Utrecht dan wel bij die te I Eindhoven waren aangesloten - volledig voorbij. Zij hielden zich, anders dan de 'handels banken' niet met verzekeringen bezig. Nu is dat wel even anders! Onder de vele duizenden tussenperso nen bevinden zich ook 966 Rabobanken die in verzekeringen bemiddelen. Aan de vakbekwaamheidseisen die de minister en later de wet eiste wordt vol daan, zelfs zodanig dat de 'feitelijke lei- ders van de assurantiebemiddelingsbe- drijven' zoals de wet ze aanduidt in onze organisatie voor 94,9 in de hoogste twee SER-registers voor tussenperso nen staan ingeschreven, terwijl het lan delijk cijfer voor de bemiddelaars een percentage van 64,4 aangeeft. Evenals in Engeland treden de Neder landse banken als onafhankelijke tus senpersonen op, zo ook de Raboban ken. Dat wil zeggen dat het niet zo is dat banken verzekeringsmaatschappijen ex ploiteren. De rol die de banken spelen is die van bemiddelaar en dat is dunkt ons ook de enige juiste. Wij menen dat beiderlei bedrijfsuitoefe ning, die van verzekeraar en die van bank, hoewel gemeen hebbend dat geld van derden wordt beheerd (in ons geval als coöperatie van leden en cliënten), beheerst wordt door andere, van elkaar verschillende economische wetmatig heden. Een overheersing van de een door de ander zou met het oog op de belangen van cliënten niet juist zijn. Het is dan ook goed, immers in over eenstemming met de feiten, in onze presentatie naar buiten de bemiddelen de rol van de bank als adviseur in verze keringen duidelijk te laten uitkomen. Dat wil niet zeggen dat het niet goed zou zijn de eigen naam van de bank aan die bemiddelingsdienst te hechten, zo als door ons gedaan wordt met 'Rabo- polis'. De naam Rabobank heeft in het afgelo pen decennium dezelfde vertrouwde klank gekregen die vroeger 'Raiffeisen- bank' en 'Boerenleenbank' had. Een klank, die we ook in onze bemiddelings dienst van verzekeringen laten horen Wel is het onveranderd juist in onze pu blicitaire uitingen duidelijk onze rol als bemiddelaar in assurantiën te blijven profileren, zoals dat in het verleden ook altijd ons streven is geweest.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 7