wob
wob
wob
vervolg wob
HET POTJE
In Nederland is het een onderneming
toegestaan om een potje te vormen
waarin gelden opzij gezet kunnen wor
den voor het opvangen van toekomstige
verliezen. De naam van het potje kan -
afhankelijk van de risico's die de betref
fende onderneming loopt - verschillen,
maar velen zullen van zowel de 'voorzie
ning dubieuze debiteuren' als de 'voor
ziening voor incourant worden van goe
deren' wel eens gehoord hebben. Hoe
veel er in zo'n potje zit moet de onder
neming op haar balans vermelden en
dus - als zij publikatieplichtig is open
baar maken.
Vroeger deed iedere onderneming dit
naar eigen inzicht. De circa 10 jaar gele
den tot stand gekomen Wet op de Jaar
rekening van Ondernemingen stelde
daar regels voor. Daarin werd echter
ook een uitzondering gemaakt voor de
banken.
De banken mogen een potje vormen
voor alle risico's die met het actieve
bankbedrijf samenhangen zonder op
hun te publiceren balans te laten zien
hoeveel er in het potje zit. De naam die
voor het potje bij banken in zwang is ge
raakt is 'Voorziening Algemene Risi
co's'. Hoeveel er jaarlijks ten laste van
de resultatenrekening in het potje wordt
gestopt (of ten gunste van de resulta
tenrekening er uitgehaald) moeten de
banken wel tonen. Omdat de hoogte
van de belastingvoorziening nauw sa
menhangt met de werkelijk geleden ver
liezen, behoeft ook de belasting niet te
worden getoond. Als motief voor de ge
heimhouding door banken gold en geldt
dat door het bekend worden van verlie
zen het vertrouwen van het publiek in
het bankwezen geschaad zou kunnen
worden. In een aantal landen buiten Ne
derland geldt de opvatting dat een uit
zonderingspositie voor het bankwezen
niet nodig is.
In het voorstel voor een Europese richt
lijn betreffende de jaarrekening van
banken en andere financiële instellingen
is thans een soort compromis verwerkt:
de banken mogen wel een voorziening
vormen, maar uitsluitend ten behoeve
van vorderingen op kredietinstellingen
en vorderingen op cliënten.
Voor andere zaken, zoals fraudes, natio
nalisaties en dergelijke mag evenwel
geen verborgen voorziening worden ge
troffen, aldus het voorstel.
Een ander verschil met de huidige werk
wijze is, dat volgens de ontwerprichtlijn
de voorziening in mindering op de be
treffende actiefposten moet worden ge
bracht. Dit leidt ertoe dat bij overgang
van het ene naar het andere systeem
een lange overgangsregeling nodig is,
om de werkelijke hoogte geheim te
houden.
Daarnaast wil men nog de beperking
dat de hoogte niet meer mag bedragen
dan 5 van de posten waarvoor voor
zieningen mogen worden getroffen.
Die laatste voorgestelde wijzigingen jui
chen wij niet toe, maar wij kunnen er
wel mee leven.
De geplande beperking van de wer
kingssfeer van de VAR lijkt ons echter
een veel ongelukkiger keuze.
Als geaccepteerd wordt dat banken een
uitzonderingspositie behoeven, geldt
dat voor het gehele bankbedrijf en niet
alleen voor de kredietverlening.
Immers wanneer gevreesd wordt, dat
het publiek het vertrouwen in het bank
wezen zou kunnen verliezen bij open
baarmaking van verliezen, geldt dat
naar onze mening zowel voor verliezen
uit hoofde van kredietverlening als voor
verliezen uit andere hoofde.
OOK BIJ GEBONDEN PRODUKTIE
WEERSTANDSVERMOGEN NODIG
In de veredelingssector van het
agrarische bedrijfsleven treft men veel
vuldig het verschijnsel van contractpro-
duktie aan. Dit laatste wil zeggen, dat in
een overeenkomst tussen boer en afne
mer/voederleverancier gedetailleerd
wordt geregeld onder welke voorwaar
den de boer varkens, pluimvee, dan wel
kalveren zal opfokken of mesten en aan
zijn contractpartner leveren.
Het effect van die contractproduktie op
de bedrijfsstructuur, de afzet en de prijs
vorming, is moeilijk te meten. Wel is
duidelijk, dat er effecten zijn!
De ondernemer, die op contract produ
ceert, is minder betrokken bij het markt-
gebeuren en bij bepaalde contracten,
zelfs minder bij het technische resultaat
van zijn bedrijfsvorming. De verweven
heid van toeleverende en afnemende
bedrijven bij deze vorm van agrarische
produktie vertraagt het aanpassingspro
ces aan gewijzigde marktomstandighe
den. Daardoor krijgt de conjuncturele
teruggang op de markt gemakkelijk
structurele kenmerken. Een langdurige
stagnatie in de investeringen is dan no
dig om tot een nieuw evenwicht te ge
raken.
Dit is een pijnlijk proces, dat veel vergt
van het weerstandsvermogen van de
landbouwbedrijven. Helaas wordt bij
contractproduktie juist dat weerstands
vermogen, blijkend uit de eigen vermo
genspositie van deze bedrijven, nogal
eens van minder betekenis geacht. Aan
de betrokken ondernemer met een ver-
edelingsbedrijf wordt dan gesugge
reerd, dat door het afsluiten van een
contract zijn risico's zodanig verminde
ren, dat er ten aanzien van de eigen ver
mogenspositie geringere eisen zouden
kunnen worden gesteld dan bij de vrije
produktie het geval zou kunnen zijn.
Hiertegen menen wij te moeten waar
schuwen. Geen enkele industrie kan
langdurig voor produkten van verede-
lingsbedrijven meer betalen dan de
markt opbrengt. Dat komt dan ook dui
delijk tot uiting in de tijdelijkheid van
dergelijke contracten. Iedere op con
tract producerende ondernemer zal er
daarom vanuit moeten gaan, dat hij in
staat moet zijn en blijven voor de vrije
markt te produceren. Zijn vakmanschap,
kennis van de markt en niet in de laatste
plaats het weerstandsvermogen van zijn
bedrijf, moeten daarop zijn ingesteld.
CITAAT
De echo van de wijzigingen inzake lid
maatschap, aansprakelijkheid en kruise
lingse garantieregeling, die meer dan
een jaar geleden door het rapport 1980
van de Structuurcommissie in onze
organisatie aan de orde werden gesteld,
is te beluisteren in een passage van het
jongste jaarverslag van De Nederland-
sche Bank NV (pagina 112). De betref
fende alinea laten wij gaarne in zijn ge
heel hieronder volgen. Hij staat in het
DNB-verslag onder het kopje: 'Bedrijfs
economische eenheid Rabobankorgani-
satie', hetgeen een curieus, subtiel ver
schilletje oplevert vergeleken met de
leeshulp in margine, die luidt 'Rabobank
nu één bedrijfseconomische eenheid'.
Wij citeren:
'Ten einde de Rabobankorganisatie on
der vigeur van de herziene wet ais één
bedrijfseconomisch geheel te kunnen
beschouwen is het noodzakelijk dat de
vermogensbestanddelen van alle onder
delen van de organisatie, waaronder
ook de juridische aansprakelijkheid van
de leden valt, onderling zijn verbonden.
In verband hiermede heeft in juni 1980
de Algemene Vergadering van de Cen
trale Rabobank besloten een kruise
lingse garantieregeling in te voeren op
grond waarvan de deelnemers met hun
vermogen voor eikaars verplichtingen
aansprakelijk zijn. De Bank heeft ver
klaard deze garantieregeling te be
schouwen als een adequate verhouding
van aansprakelijkstelling als bedoeld in
artikel 8. Mitsdien is aan de aangesloten
banken ontheffing verleend van de ver-
gunningsvereisten inzake de uitoefening
van het dagelijks beleid en het minimaal
aanwezige bedrag aan eigen vermogen.
In eerdergenoemde Algemene Vergade
ring werd eveneens besloten de aan
sprakelijkheid van de leden van de aan
gesloten coöperatieve banken te beper
ken tot f 5000 en het lidmaatschap al
leen verplicht te stellen voor bedrijfsle-
den. Beide beperkingen passen in de
omstandigheden die de Bank deden be
sluiten - zoals toegelicht in het vorig
Jaarverslag - om per 1 januari 1980 al
leen de aansprakelijkheid van bedrijfsle-
den mee te tellen bij de berekening van
het eigen vermogen van de Rabobanken
voor toepassing van de solvabiliteits-
richtlijnen, zulks tot een maximumbe
drag ad f3000 per lid.
ONS PROFIEL: ADVISEREND
BEMIDDELEN
Een dezer dagen werd onze aandacht
gevestigd op een artikel in een Engels
tijdschrift 'the Post Magazine' van april
jl. getiteld 'Bank on your insurance'.