De nationale grenzen overschrijdt
het buitenlands bedrijf van Rabo
bank Nederland per definitie. Als
het niet zo 'n holle, nietszeggende kreet
was, zou je zelfs kunnen zeggen: de hele
wereld is zijn terrein. In dat holle schuilt
meteen het gevaar, dat we van den be
ginne hebben willen weerstaan. Ik
noem het bij de naam: vervreemding
van de kern van ons werken (let op de
woorden van Duisenberg vorige maand
in dit blad), een losraken van wat wij als
in Nederland gevestigde en gewortelde
bankinstelling in wezen zijn. Ik denk, dat
sommigen onder ons misschien wat
overgevoelig voor dat gevaar zijn. Op
binnenlands terrein voelen we ons van
ouds thuis, maar dat buitenlands bedrijf
met zijn somtijds onbegrijpelijke pro-
dukten en jargon kom je als niet-insider
vreemd voor, kan je onzeker maken. We
erkennen graag, dat er al die deskun
digen en specialisten op 'buitenlandse
zaken' in Utrecht, New York of in Frank
fort moeten zitten, maar ergens hangt
toch bij sommigen soms de al dan niet
allergische vraag: gaat dat alles niet een
eigen leventje leiden, dat boven of naast
de organisatie gaat zweven?
Daarom is het goed te weten: 'De ont
wikkeling van het buitenlands bedrijf is
geen doel op zichzelf. Zij vindt haar
rechtvaardiging in de te leveren bijdrage
aan de verwezenlijking van de doelstel
lingen van de organisatie'. Letterlijk ge
citeerd uit een intern stuk anno 19811
Onderdirecteur Steketee, hoofd van het
Directoraat Buitenland, vertelde me
hetzelfde in andere woorden: 'ons bui
tenlands bedrijf dient op commercieel,
ondersteunend, operationeel en admini
stratief gebied geïntegreerd te zijn in
het totale bedrijf van de Rabobankorga-
nisatie'. Het is een stuk bancair bedrijf
van de centrale bank, maar net als an
dere stukken ingekapseld in het geheel
van de organisatie. Dat betekent direct
al dat het niet in concurrentie mag tre
den met de aangesloten banken. Als zo
danig is buitenland ook niet iets aparts
of bijzonders. De afstand die soms door
de aangesloten banken gevoeld wordt
ten opzichte van het buitenlands bedrijf
is er in wezen niet, moet er ook niet zijn.
Steketee heeft echter wel begrip voor
dat onjuiste gevoel.
Buitenland is nu eenmaal een apart vak
met eigen specialisten, die een eigen
vaktaal gebruiken en zich in een eigen
vaksfeer bewegen. Dat hebben we ook
meegemaakt in de jaren toen we met
assurantiën en reizen begonnen. Het
duurt een tijd om dat naar binnen te
vertalen. Daarom vertelt Steketee met
voldoening, dat op buitenland juist een
Afdeling Product Management is opge
richt. De eerste prioriteit daarvan zal zijn
het naar binnen brengen van de buiten
landse produktie van de organisatie:
medewerkers van alle aangesloten ban
ken moeten met die produkten leren
omgaan, er vertrouwd mee worden en
de steeds groeiende cliëntenkring, die
ïn buitenland doet', er vlot mee kunnen
bedienen.
Dat is integratie! Het zal enige tijd ver
gen - twee jaar of meer? maar dat is
bij een gedegen aanpak onvermijdelijk,
zoals we op andere nieuwe terreinen al
eerder ervaren hebben. Maar die erva
ring leerde ook, dat we ons sneller thuis
gaan voelen dan we eerst dachten!
Merkwaardig genoeg bestaat er
binnen het bankwezen geen
eensluidende definitie van 'het'
buitenlands bedrijf. Steketee zei me, dat
wij voor een relatiegerichte opstelling
kiezen, waarbij een zo volledig mogelijk
dienstenpakket uitgangspunt is.
Dat relatie-element spreekt aan, omdat
het om diensten voor onze relaties, onze
leden en cliënten gaat en omdat het im
pliceert dat wanneer bijvoorbeeld het
kantoor New York een eigen relatiekring
opbouwt, er toch tussen die kring en het
'thuisland' een relationele binding zal
bestaan. Daar ligt mijns inziens ook het
verschil tussen ons en wat we een 'in
ternationale bank' noemen. Lardinois en
ook Duisenberg hebben het herhaalde
lijk gezegd: een flink buitenlands bedrijf
hebben we nodig, maar we streven er
beslist niet naar een echt internationale
bank te worden. Wel een bank, die ook
zelf actief op zoek gaat naar cliënten in
het buitenland, die relaties hebben of
zullen krijgen met onze thuismarkt. Wij
zijn en blijven een in Nederland geves
tigde en gewortelde bankinstelling!
Daarom is ons beleid vooral relatiege-
richt en zien we in ons bancaire buiten
landse optreden ook die opmerkelijke
bundeling van agrarische en bancaire
know-how. Eigenlijk dezelfde taak die
we tegenover het bedrijfsleven in het
binnenland vervullen.
In die buitenlandse bancaire activiteit
zijn er twee dingen bepalend voor onze
produktie en diensten: de cliënt en 'de
markt'. Dat laatste hoort erbij. Wie in
ternationaal meedoet, kan de 'spelre
gels' daarvan niet negeren. Dat is op an
dere terreinen precies zo. De (internati
onale) concurrentie is dan ook meebe-
palend voor de uitgebreidheid en diepte
van dat produkten- en dienstenpakket.
Daardoor zal het kunnen voor komen,
dat de vrijheid van keuze of je al dan
niet eigen activiteit moet ontplooien,
beperkt is. Anders gezegd: het buiten
lands bedrijf brengt uit zijn aard bepaal
de consequenties met zich mee. Bij enig
nadenken is dat ook vanzelfsprekend.
Met het buitenland of ook in het buiten
land? Het eerste is denkbaar zonder het
tweede, afhankelijk van de gekozen
doelstelling. New York toont at, dat wij
voor ons internationale bedrijf gekozen
hebben voor een ontwikkeling langs
twee sporen, namelijk zowel met als in
het buitenland. Sporen die we beide
willen volgen, maar dan wel zó dat ge
leidelijkheid ervoor zorgt, dat de onder
linge verhouding van die sporen niet
scheef getrokken wordt. Het ene moet
het andere aanvullen. Een scherpe afba
kening tussen het bankieren met het
buitenland en het bankieren in het bin
nenland is trouwens niet te maken. In
ternationale dienstverlening aan natio
nale cliënten brengt in de praktijk een
vorm van bankieren in het buitenland
met zich mee.
i We zijn nog aan het inhalen,
want de Rabobankorganisatie
im.wA startte met een achterstand op
andere banken. Steketee zegt met over
tuiging: we staan wat die achterstand
betreft zeker niet meer in de kinder
schoenen! We hebben in deze jaren een
behoorlijk operationeel bedrijf opge
bouwd. We moeten nu de buitenlandse
kennis bij de aangesloten banken op
peil brengen. Binnenshuis is momenteel
vooral de verdere opbouw van een ope
rationeel apparaat op het gebied van in
ternationaal betalingsverkeer een zaak
waar hard aan gewerkt wordt. Zeer veel
omvattend en ook technisch bewerke
lijk. Andere onderdelen tekenen zich
reeds duidelijk in de gewenste definitie
ve vorm af, al wordt er nog steeds ver
der aan gebouwd. Zo het Eurodeposito-
bedrijf, dat onder andere een functie
vervult in de internationale geldhandel
in guldens en vreemde valuta, in de be
trokkenheid bij internationale krediet
verlening en in het 'leveren van weder
kerigheid' aan buitenlandse correspon-
dentbanken. Correspondent zijn bete
kent niet alleen dat de ander zaken voor
ons doet, maar ook dat wij zaken voor
de ander doen.
Wederkerigheid, internationale transac
ties van 'binnen naar buiten' maar ook
van 'buiten naar binnen'. Ook onze wis
selarbitrage-activiteiten, globaal gezegd
de geldhandel in vreemde valuta en het
bijhouden van de liquiditeitspositie in
die valuta, is vrijwel het opbouwstadium
gepasseerd.
Zoals bekend hebben wij gekozen voor
een rustige opbouw van ons buiten
lands bankbedrijf: de laatste jaren tel
kens 1 meer van het balanstotaal.
Maar ondertussen is het ongemerkt in
drukwekkend wat in korte tijd bereikt is!
Daar mogen we mee voor de dag ko
men bij ieder die van onze buitenlandse
diensten gebruik maakt.
JRH