geld- en
kapitaalmarkt
Net als in februari zat ook in april het venijn in de
staart. De eerste drie en een halve week was er sprake
van een rustige ontwikkeling. Op de valutamarkt nam
de dollar langzaam in waarde toe, vooral vanwege een
stijgende rente in de Verenigde Staten. Binnen het
Europese Monetaire Stelsel bleef de Duitse mark/gul
den-verhouding, het centrale referentiepunt op valutair
gebied van De Nederlandsche Bank, vrijwel constant
op een niveau dat net boven de spilkoers lag.
Ook de ontwikkeling van de geldmarktruimte gaf geen
aanleiding tot spectaculaire gebeurtenissen. De schuld
van het bankwezen aan De Nederlandsche Bank fluctu
eerde rond f 1,5 miljard, waarmee de banken ruim bin
nen hun contingent bleven. De geldmarkt behoefde
dan ook geen enkele steun van De Nederlandsche
Bank. Onder deze omstandigheden bleef de rente vrij
wel onveranderd: circa 10,4% voor 3-maands inter-
bancaire deposito's.
Tegen het einde van de maand trad er een forse ver
snelling op in de stijging van de Amerikaanse rente.
Daardoor ontstond een opwaartse druk op de Neder
landse tarieven. De Amerikaanse rentestijging ging ge
paard met een snelle appreciatie van de dollar. TegelijT
kertijd daalde de koers van de gulden tot een niveau
dat ruim onder de spilkoers ten opzichte van de mark
lag.
Dat bracht De Nederlandsche Bank ertoe op de valuta
markt te interveniëren. Tot en met de eerste week van
mei verkocht de Bank voor ongeveer f 800 miljoen dol
lars en marken, waardoor de geldmarkt verkrapte.
Een en ander leidde eind april-begin mei tot een snel
stijgende guldenrente. Het 3-maands interbancaire ta
rief bereikte op 5 mei een niveau van 11,88 In ver
band met deze ontwikkeling voerden de banken rond
deze datum weer een Vi extra opslag op de debet
rente in en werd er in de geldmarkt gespeculeerd over
een discontoverhoging door De Nederlandsche Bank.
Ook de kapitaalmarkt liet in het begin een rustige ont
wikkeling zien. De middellange rentewijzer fluctueerde
rond 11,1
Op de onderhandse markt waren de omzetten gering
bij tarieven die net onder 12 lagen. Rond de maand-
ultimo steeg echter ook de kapitaalmarktrente in hoog
tempo. Op 5 mei noteerde de middellange rentewijzer
11,67%, hetgeen aanmerkelijk hoger was dan het
maandgemiddelde van april: 11,15 96. Onderhands ste
gen de tarieven tot boven 12 Begin mei verhoogden
enkele hypotheekbanken hun tarieven voor woninghy
potheken tot boven 12V4 Op de openbare emissie-
markt mislukte begin april een f60 miljoen lening met
een 11% couponrente van de Inter American Deve-
lopment Bank, een internationale instelling die ten doel
heeft de economische en sociale ontwikkeling van de
tot de ontwikkelingslanden behorende lidstaten op het
westelijk halfrond te bevorderen.
Half april kon worden ingeschreven op de derde
Staatslening van dit jaar. De couponrente bedroeg
TV/2% en de gemiddelde looptijd was wederom acht
jaar. Met een toewijzing van 35 op de uitgiftekoers
van 100,2 werd het bedrag van de lening vastgesteld
op f600 miljoen. Hoewel dit bedrag gezien de voor
gaande leningen van dit jaar (f 1 en f2,5 miljard) be
trekkelijk laag is, moet f600 miljoen in zijn algemeen
heid als een normale opbrengst op een Staatslening
worden beschouwd.
De laatste openbare lening in april betrof een emissie
van kapitaalobligaties door de Nederlandsche Midden-
standsbank. Het bedrag was f 125 miljoen, de coupon
rente bedroeg 12% en de gemiddelde looptijd was
101/2 jaar. In een klimaat met een stijgende rente had
deze lening het moeilijk.
Eind april verscheen de Voorjaarsnota, een overzicht
van de huidige inzichten in de uitvoering van de begro
ting 1981Ten aanzien van de tekorten van de overheid
Drs. H. J. Leliveld
Algemeen Economisch Onderzoek
waren er geen verrassingen: de cijfers waren inmiddels
al bekend. Het geraamde financieringstekort voor het
Rijk ad 5V4 van het nationaal inkomen komt neer op
f 15,8 miljard. Indien daarbij de aflossingen ad f3,7
miljard worden opgeteld, resulteert een financierings
behoefte van f 19,5 miljard. Opmerkelijk zijn de gege
vens omtrent het gerealiseerde kapitaalmarktberoep.
In het eerste kwartaal werd op de onderhandse en
openbare markt totaal voor f8 miljard opgenomen
en/of gecontracteerd. Rekeninghoudend met de te ver
wachten jaaropbrengst van de voorinschrijfrekening
(f4,4 miljard) en de toegestane monetaire financiering
(f2,5 miljard), betekent dat een resterende behoefte
aan lange middelen van f4,6 miljard. Voor de dekking
daarvan heeft men drie(!) kwartalen de tijd. Gezien de
ongewone activiteit in het eerste kwartaal kan men
zich afvragen of men in Den Haag niet nu al ernstig re
kening houdt met grote tegenvallers in het verdere ver
loop van dit jaar.
Tot voor kort werd allerwegen geroepen om een inter
nationale actie die moet leiden tot een verlaging van
het rentepeil.
De laatste tijd echter lijken deze geluiden te verstom
men. Dr. Zijlstra schrijft duidelijk in het jongste jaarver
slag van De Nederlandsche Bank: 'De hoge rente is de
bittere vrucht van de hoge inflatie. Daarom kunnen
rentestanden niet naar beneden worden gepraat, ook
niet door overleg op het hoogste politieke niveau.' De
oorzaak van de hoge internationale rente ligt in de Ver
enigde Staten, waar de monetaire autoriteiten trachten
de inflatie te beteugelen door een strakke monetaire
politiek. Een internationale actie tot renteverlaging zou
niets anders kunnen inhouden dan het uitoefenen van
druk op de Amerikanen hun huidige anti-inflatiebeleid
af te zwakken. En dat terwijl West-Europa hen herhaal
delijk heeft gekapitteld vanwege de hoge inflatie. Wij
kunnen slechts afstand nemen van de hoge Ameri
kaanse rente, schrijft dr. Zijlstra terecht, door zelf orde
op zaken te stellen, dat wil zeggen een overmatig be
roep op geld- en kapitaalmarkt (van de overheid) te
vermijden.