nnmi uit onze historie f 143,33 en een saldo aan spaargelden van f64 035,33. Ook de Coöperatieve Aankoopvereeni- ging 's-Gravenzande behoorde tot de relatiekring van de bank. In 1916 vroeg deze vereniging om haar krediet 'in loopende rekening' tot f 10 000,- maxi mum op te trekken. Dat vond een lid niet zo n plezierige ge dachte. Hij meende dat, wanneer dat krediet in zijn geheel opvorderbaar zou zijn, de spaarders wel eens moeilijkhe den zouden kunnen ondervinden bij het op hun beurt opvragen van hun spaar gelden. De voorzitter zag echter geen beren op de weg en stelde het lid gerust door er op te wijzen dat alleen het maximum van een krediet wordt vastgesteld, wat zeer zeker niet in zijn geheel behoeft uit te staan. Hij beloofde dat het bestuur er altijd voor zal zorgen - en dat ook móet doen - dat voor de spaargelden geen enkel gevaar bestaat. Ook een Boerenleenbank moet voortdu rend attent zijn op haar eigen zekerheid en die van de geachte cliëntenkring. Daarom werd in 1917 besloten om één aandeel te nemen in de Nationale Borg- maatschappij want 'zij heeft een flink doel voor oogen'. De zekerheid kwam tot uiting in de belegging van overtollige gelden in waardepapieren. Alleen 'Hol- landsche Effecten' kwamen daarvoor in aanmerking of deposito-obligaties van de centrale bank. In de na-oorlogse tijd was er overal ge harrewar. Denk maar aan de revolutie in Rusland, waardoor alle Russische waar depapieren van nul en generlei waarde werden, en aan de politieke rellen en het financiële debëcle in Duitsland (waar een brood op een bepaald mo ment werd verkocht voor 25 miljoen Mark). Veiliger dan in deposito-obligaties kon den de 'Utrechtse' banken niet beleg gen. Terugblikker zal ook nog eens trachten na te gaan welke veiligheid voor de 'Eindhovense' banken bestond. Maar die zal wel even groot zijn ge weest. In het verslag over het 12e boekjaar - dus over 1923 - valt te lezen dat de winst ad f2 760,21 gevoegd bij de re- j serve van f8 930,61 een reservefonds vormt van f 11 690,82, gezamenlijk 'be zit' van 220 leden. Het bestuur bestond uit J. v. d. Ende, B. Varekamp en L. Troost Hz. en de raad van toezicht uit J. v. d. Hout Jz. en H. v. d. Doorne Sr. Maar... 'Verschillende teelten waren dit jaar in onze omgeving slecht'... en 'Daar het tuinbouwbedrijf meer tot glascultu res overgaat bleef de credietaanvrage j grooter dan de mate waarin daar aan voldaan kon worden.' De centrale bank ging er toe over om spaar- en rekeningcourantboekjes te nummeren en te registreren ter meerde re zekerheid, maar 'door de Buitenge wone Algemeene Ledenvergadering van de centrale bank (te Utrecht) is ook een borgfonds gesticht waaruit bij inbraak, brand of fraude de schadelijdende bank kan worden bijgesprongen, hetwelk de soliditeit der Boerenleenbanken zeer versterkt'. Inmiddels was de kassier verhuisd van de Zeestraat naar de Langestraat, het voormalige huis van burgemeester v. d. Kasteele. De bank 'woonde daar bij hem in en had een echte kantoorruimte', een grote vooruitgang dus. na, op 30 september 1927, kon het nieuwe gebouw worden geopend. Op de vergadering van maart 1932 stel de een lid voor om aan de aanwezigen vijftig cents presentiegeld te geven en de afwezigen een gulden boete te laten betalen. Dit tere punt werd door voorzitter met Salomonswijsheid omzeild door 'den aanwezigen een consumptie aan te bie den'. De heer J. v. d. Hout Jz. werd in 1933 als bestuurslid herkozen waarbij hij te recht opmerkte dat 'wanneer hij de peri ode waarvoor hij werd gekozen uit kan Bestuur en Raad van Toezicht bij het 40-jarig bestaan van de bank. Zittend van links naar rechts: A. C. van Baaien, A. I. Varekamp, N. L. van Geest, P. Beekenkamp, H. A. van Doorne, A. Vellekoop, H. A. van Doorne sr. Staande: J. van Geest Wzn., J. van Nieuwkerk, G. van Staalduinen Pzn., G. A. de Ruiter, E. Lugtigheid en Jac. Sonneveld. Helaas, tot groot leedwezen van be stuurders en leden, was de kassier er niet van af te brengen dat hij per 1 mei 1925 zijn functie wenste te beëindigen. De heer Pattist werd opgevolgd door K. van der Hout in een nieuwe kantoor ruimte aan de Pieter Heusstraat. Het aantal zittingsuren werd vergroot, maar een voorstel tot een eigen gebouw vond nog geen genade in de ogen van de le den. Dat veranderde in maart 1926 toen bestuur en raad van toezicht werden gemachtigd om een eigen gebouw te stichten, waarvoor f20 000,- mocht worden uitgetrokken. Dat was wel nodig ook, want het ge bouw aan de Pieter Heusstraat was niet erg best meer. Aan de Achterweg (nu Sandambachtstraat) kon een perceel grond worden gekocht. Niet lang daar- i dienen, hij de leeftijd der zeer sterken gepasseerd zal zijn'. Dit voorbeeld uit zeer velen was een der oprichters van de bank en ten slotte be stuurslid tot 1940, na tot 1928 voorzitter van de raad van toezicht te zijn ge weest. De economische toestand werd voort durend slechter, daarom werden de ver- goedingen van de bestuurders en de sa larissen van het personeel met 15% verminderd. (Ons land telde toen onge- veer 400 000 werklozen!) Per 28 mei 1935 was er een post aan achterstallige rente, groot f2 890,- die, in weerwil van alle goede bedoelingen, vrijwel oninbaar was. De hoop was gevestigd op het Fonds Bijzondere Doeleinden van de gezamen- I lijke - bij de centrale bank te Utrecht

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 30