wat ons bezighoudt^ wob wob GEDEGRADEERD In zijn laatste jaarverslag stelt de president van De Nederlandsche Bank, dr. J. Zijlstra, dat ten aanzien van de omvang van de financieringstekorten van de overheid een indeling in vijf klas sen kan worden gemaakt. Een land zit in de hoogste klasse - speelt in de eredivi sie - als het financieringstekort op de binnenlandse kapitaalmarkt uit de nati onale besparingen kan worden gedekt. Daarna komen achtereenvolgens divi sies waarin het buitenland het geld in de valuta van de debiteur komt brengen, de debiteur het geld in het buitenland moet halen, het buitenland het geld in een meer respectabele valuta komt brengen en - in het ergste geval - het debiteurenland moet zien te halen wat er nog te halen valt in de valuta en de rente die de crediteuren eisen. Nederland, dat traditioneel in de eredivi sie speelde, is onlangs gedegradeerd. De dekking van het financieringstekort van de overheid is op de binnenlandse kapitaalmarkt nog slechts mogelijk, doordat het buitenland hier in guldens komt beleggen. Zo werd in maart op de jumbo-Staatsle ning voor ongeveer f700 miljoen door niet-ingezetenen ingeschreven. Mede door de opbrengst van die lening heeft de Staat dit jaar al veel middelen voor de dekking van het financieringste kort ontvangen. Het maken van bereke ningen aan de hand van de onlangs ver schenen Voorjaarsnota leidt dan ook tot een onverwacht positief beeld. Uitgaan de van een - toegestane! - monetaire financiering van f 2V2 miljard en het uit blijven van tegenvallers had het Rijk be gin april reeds voor 75 in zijn financie ringsbehoefte voor 1981 voorzien. Het zou echter een ernstige misvatting zijn op grond van deze cijfers positiever te gaan denken over de omvang van de huidige financieringstekorten van de Nederlandse staat. Zo zal over enkele jaren een bedrag ter grootte van het huidige financieringstekort alleen al no dig zijn om de rente en aflossingen te betalen op de eerder aangegane staats schuld. Daardoor zullen uitgaven die thans nog door middel van Staatslenin gen worden gefinancierd, dan op een andere manier moeten worden gedekt c.q. stopgezet. De ernst van de omvang van het finan cieringstekort moge ook blijken uit het feit, dat de staatsschuld per hoofd van de bevolking eind 1980 f6500 be droeg tegen f 2400 eind 1970. In 1981 zal naar de huidige inzichten ge middeld door de totale (centrale en lo kale) overheid f100 miljoen per werk dag moeten worden aangetrokken om in haar financieringsbehoefte te voor zien. Indien wordt gekeken naar de ontwikke ling van het financieringstekort en de macro-economische vooruitzichten, dan mag het niet uitgesloten worden ge acht, dat het tekort - ook na de geno men beleidsmaatregelen - aanzienlijk hoger zal uitkomen dan de raming in de Voorjaarsnota. Ondanks de uit de Voor jaarsnota met enige goede wil te halen lichtpuntjes verdient derhalve de ont wikkeling van het financieringstekort nog steeds alle aandacht. Een verdere degradatie mag niet uitgesloten worden geacht. In tegenstelling tot wat bij voet bal het geval is, blijkt het aantal promo vendi en degradanten niet gelijk op te gaan. Of zoals dr. Zijlstra zegt: 'Promo tie binnen het genoemde schema blijkt moeilijk en zeldzaam, degradatie daar entegen eenvoudig en veelvuldig. Zij blijkt uiteindelijk gepaard te gaan met hogere rentestanden, toenemende infla tie, kortom met toenemende economi sche en financiële ellende.' AFSPRAAK SPAARBEWIJZEN AAN TOONDER De recent getroffen regeling inzake de niet op naam gestelde spaarbewijzen komt tegemoet aan in de volksverte genwoordiging geuite wensen. Wij had den dan ook geen moeite mee te wer ken aan de interbancair gemaakte af spraak, dat deze spaarbewijzen voor taan een zelfde behandeling zullen krij gen als effecten. De zo gevonden oplossing heeft als groot voordeel, boven andere denkbare maatregelen die in de beschouwing be trokken zijn geweest, dat het vertrou wen van het buitenland in het functio neren van de Nederlandse kapitaalmarkt niet wordt aangetast. Het zou echter een misvatting zijn te menen dat het zwarte geld in de Neder landse economie door middel van dit soort maatregelen geheel en al kan worden uitgebannen. Eerder zullen zij het effect hebben dat althans een deel van het zwarte en grijze geld dat tot nu toe in dergelijk papier werd belegd voortaan niet meer in de Nederlandse economie zal worden aangewend. Naar de wijze waarop een meer fundamente le aanpak van dit probleem kan worden gevonden, is in het verleden reeds, veel al niet of nauwelijks gepubliceerd, on derzoek gedaan. De complexheid van de materie, de politieke haalbaarheid en de korte termijngevolgen voor de schatkist zijn de meest daarvoor genoemde rede nen. NIET BIJ DE PAKKEN NEER! Het economische tij waarin wij thans leven lijkt niet erg rooskleurig. We kun nen bij de pakken neer gaan zitten of er 'iets' aan trachten te doen. Over dat iets wordt lang en breed nagedacht. Nu menig groot-bedrijf op een lemen sokkel lijkt te rusten, en de overheid ook niet meer de goed gevulde ruif blijkt te zijn waar we alle kwalen konden weg eten, is een jarenlang vergeten en ver guisde groep ondernemers weer in het middelpunt van de belangstelling ko men te staan. Het Midden- en Kleinbedrijf zal ons uit de misère moeten halen. Nu is er over dat Midden- en Kleinbedrijf veel goeds te vertellen. Het is kleinschalig en flexi bel, het vertoont enige groei van het aantal arbeidsplaatsen vooral voor jeug digen en part-timers en zo meer. Maar om de economie echt een impuls te kunnen geven, daar is meer voor nodig. Drie sleutelwoorden spelen bij dat 'meer' een belangrijke rol: participatie, innovatie en export. Participatie van risicodragend vermogen om de - ook in het Midden- en Kleinbe drijf de laatste twee decennia fors te ruggelopen - vermogenspositie van de bedrijven weer wat op te vijzelen. Innovatie die de bedrijven de broodno dige nieuwe produkten, diensten en niet te vergeten produktieprocessen moet opleveren. Export ten slotte om voor deze nieuwe produkten ook nieuwe markten te vin den. Over die export hier wat meer. Voor een bedrijf met geen enkele tradi tie op dit gebied is het een zeer ingrij pende stap. Het talenprobleem, de af standen, het ingewikkelde betalingsver keer en de papierwinkel betekenen even zovele barrières. Bovendien zal het aan trekken van een 'exportmanager' - zo die al te vinden is - vaak een te kostba re zaak zijn. Toch is het een geweldige uitdaging. Ons nationaal inkomen wordt voor de helft (+f130 miljard) met export ver diend. Deze f130 miljard is echter

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 2