mertens: realisme leidt tot centrale ondernemingsraad uitbreiding medezeggenschapsrecht werknemers Binnenkort wordt weer een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan het medezeggenschapsrecht van werknemers in hun bedrijven. Dit recht werd op 1 september 1979 al uitgebreid door de invoering van de on dernemingsraad nieuwe stijl, die meer bevoegdheden kreeg en zelf standiger kon gaan opereren dan zijn voorloper. Deze nieuwe spelregels gelden echter voorshands nog alleen maar voor bedrijven met 100 werknemers en meer. Daar komt nu gauw ver andering in. Binnenkort zal in het Staatsblad een wet worden afge kondigd die de grens waarbij bedrijven verplicht worden een onderne mingsraad in te stellen verlaagt van 100 naar 35 werknemers, terwijl voor ondernemingen met 10 tot 35 werknemers een eenvoudige me- dezeggenschapsregeling gaat gelden. van 100 naar 35 personeelsleden, nog vóór de verkiezingen zou behandelen (hetgeen gebeurd is, red.), vonden wij dat we er maar vast mee moesten be ginnen. Dat is beter dan dat je straks hard moet hollen om nog aan de ver plichting te voldoen,' aldus Van den Bo- gert. Zijn collega Hendriks beaamt dit vol mondig: 'Het kwam dan ook des te ver wonderlijker op ons over, toen wij ver namen dat een dergelijk initiatief nog niet algemeen gangbaar was bij andere aangesloten banken.' Leden van ondernemingsraden worden nog al eens afgeschilderd als lastige j pottekijkers. Maar de beide directeuren van de Rabobank Hedel-Ammerzoden j zien dat heel anders. 'Je moet de mede- j zeggenschap van werknemers en het verschijnsel ondernemingsraad juist heel positief bekijken. Het is toch niet meer zo in deze tijd dat je tegen een aangesloten bank kunt aankijken op de manier van: er is een bestuur en een di rectie, en dan is er ook nog personeel j dat op tijd moet komen en ook weer op tijd weg mag.' Hendriks: 'Goed werk kun je pas ver wachten, als je de medewerkers ook laat meedenken en meebeslissen.' Hoe kijken besturen van aangesloten banken aan tegen de straks verplichte ondernemingsraad? Hendriks en Van j den Bogert houden zich wat deze vraag betreft een beetje op de vlakte. Toch willen ze in algemene zin nog wel dit j kwijt: 'Teveel besturen ervaren het de len van een stuk verantwoordelijkheid nog als bedreigend, terwijl er toch tal van voorbeelden in hun omgeving aan te wijzen zijn waarbij dit juist heel con structief verloopt.' Hoe zien beide directeuren straks de j verhouding bestuur-directeur-onderne- mingsraad? 'Het bestuur van een aangesloten bank moet zich realiseren dat er een partij in de bestuursvorming bij komt, dat het niet alleen meer met de directie te ma ken heeft. Aangezien uit de wet blijkt j dat de directeur de primaire gespreks partner van de ondernemingsraad is moet het bestuur bereid zijn de directie een stuk mandaat te geven om met de ondernemingsraad te kunnen overleg gen. Het moet niet zo worden dat de di rectie een soort loopjongen gaat wor den tussen bestuur en ondernemings- j raad. Anderzijds moet de directeur zich voor ogen houden dat de onderne mingsraad een gelijkwaardige gespreks partner is.' Wat is volgens Van den Bogert en Hen driks het rendement van een onderne mingsraad? 'Wij verwachten dat onze mensen meer energie zullen aanwenden en een posi tievere instelling, meer betrokkenheid en meer verantwoordelijkheid ten op zichte van het werk zullen hebben.' Ten slotte hebben beiden nog deze boodschap om even over na te denken: 'Ondernemingsraden komen vaak in de publiciteit als er sprake is van negatieve zaken, zoals bedrijven die moeten slui ten, reorganisaties die moeten worden doorgevoerd. Een stukje van die nega tieve publiciteit kan ook terugslaan op de ondernemingsraad zelf. Dat is jam mer, want ondernemingsraden worden natuurlijk ook geconfronteerd met goe de zaken. Maar over die goeie dingen lees je nooit. Die zijn normaal.' JD Mr. J. H. Meijer van Arbeidsverhoudin gen en Overlegzaken zal daar elders in dit nummer dieper op ingaan. Het is duidelijk dat de ontwikkelingen op het gebied van de medezeggenschap niet aan onze Rabobankorganisatie voorbijgaan. We kennen daarbinnen in middels al zo'n 17 ondernemingsraden, inclusief die van Rabobank Nederland en van de „Lage Landen"die alle zijn in gesteld, conform de bovengenoemde verplichting dat bedrijven met 100 of meer werknemers er een moeten heb ben. Verlaging van deze grens naar 35 werk nemers betekent dat er bij onze aange sloten banken in eerste instantie onge veer 180 ondernemingsraden bij zullen komen. Bezien we dit aantal tegen de achtergrond van het in onze organisatie gevoerde beleid om te komen tot zoveel mogelijk uniformiteit op het gebied van arbeidsvoorwaarden en personeelsbe leid - men denke ook aan de werking van de bank CAO voor het hele Rabo- bankpersoneel - dan is het gevaar niet denkbeeldig, dat er op medezeggen- schapsgebied, ten aanzien van zaken die voor onze gezamenlijke banken van algemeen belang zijn, een onwerkbare situatie zou ontstaan. Elke afzonderlijke ondernemingsraad zou dan immers eerst om advies, respectievelijk instem ming moeten worden gevraagd, alvo rens er beslissingen kunnen vallen. Dat kan de wetgever nooit bedoeld hebben. Het is dan ook duidelijk dat hij bij de tot standkoming van de wet niet aan situa ties heeft gedacht zoals die in onze organisatie kunnen ontstaan. Voorzitter Mertens van de Raad van Be heer van onze centrale bank zei hierover in Raboband, het personeelsblad voor de aangesloten banken: 'Volgens mij heeft de wetgever bij zijn voorbereidend werk vooral gekeken naar vennoot schappen en dergelijke. Daar is rekening mee gehouden. Maar dat er ook nog een bedrijf als het onze bestaat met 1000 zelfstandig werkende banken, daar heeft niemand bij stilgestaan. Na leving van de wet wordt een immens karwei. Ga maar na, wettelijk geregelde medezeggenschap is geen vrijblijvende zaak. Momenteel zitten we dan nog in een situatie waarbij bedrijven met hon derd personeelsleden of meer een on dernemingsraad moeten hebben. Maar

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 13