De heer Wijffels met zijn secretaresse bij het NCW. te beginnen. Daar krijg je vaak een wat bredere kijk op het hele maatschappe lijke gebeuren dan in het bedrijfsleven. Hij heeft overigens ook bij de overheid, het Ministerie van Landbouw, vrij snel gewisseld, tot zich de baan bij de NCW aandiende. Die was aantrekkelijk omdat het een verbreding van terrein beteken de, dat je vanuit die plaats met de aller beste informatie voorzien kon betreden. Het is een vak, zegt Wijffels, dat je aan de spits van het maatschappelijk gebeu ren brengt, omdat de hele brede soci aal-economische politiek op je afkomt. Een organisatie als de NCW is een soort knooppunt van lijnen die lopen naar de politiek, de ambtenarij, maar ook naar de vakbeweging en de pers. Openhartig vertelt Wijffels, dat hem nogal eens gevraagd wordt: waarom ga je nu in het bedrijfsleven, waarom niet terug naar de ambtenarij of in de poli tiek? 'Inderdaad, mijn NCW-functie biedt daartoe openingen, maar ik heb bewust voor de stap naar het bedrijfsle ven, de Rabobank, gekozen. Daar heb ik altijd al belangstelling voor gehad en die is er bij de NCW niet minder op gewor den: het trekt me sterk aan om zelf in dat bedrijfsleven te werken! Wat de po litiek betreft, wel, ik zou de publieke dienst in algemene zin best een hele reële mogelijkheid vinden. Maar om twee redenen is het mijn keuze toch niet geworden. De eerste is van per soonlijke aard. Je hebt je gezin, drie jon ge kinderen, een tweeling van 6 en een van 4 jaar. In de komende tien jaar groeien die op tot bijna volwassen men sen. Ik wil toch wel in de buurt zijn als dat gebeurt. Bij een politieke carrière lukt dat moeilijk. De andere reden is: ik vind mezelf misschien toch wel te recht lijnig om de soepele manoeuvres, die in de politiek van je verwacht worden, al tijd perfect uit te voeren. Ik weet niet of ik dat echt van harte zou kunnen mee maken. Al met al: ik had geen enkele moeite te kiezen voor het traject waarop ik per 1 juni terecht kom. Vakbonden, belangen en grond houding Vakbondsman F. Drabbe, hoofdbestuur der van de FNV, noemde Wijffels 'een I open kerel, die zocht naar de dingen die overeenstemden, niet naar wat partijen scheidde' (Het Financieele Dagblad van 10-3-81). Wat zijn Wijffels' eigen erva ringen in het verkeer met de sociale partners? 'Je zit hier in de eerste plaats in een strijdpositie, maar ik vind ook, dat zeker in de huidige situatie er meer gemeen schappelijke belangen zijn voor de beide groeperingen, vakbonden en onderne mers, dan tegenstellingen. De uitgangs positie heb je in de rol, die je speelt, maar er is in ons land gelukkig een heel samenspel van rollen, geïnstitutionali seerd in SER, Stichting van de Arbeid en OR's. Ik heb de contacten met de vak beweging overwegend als positief erva ren. Je zit wel eens tegen elkaar in te hakken, maar de gedachtenwisselingen bleven toch vrijwel steeds constructief. Ik heb in het algemeen grote waarde ring overgehouden voor de mensen, die wij van vakbewegingskant ontmoeten, vooral de centrale bestuurders zijn kwa litatief goed, met een groot verantwoor delijkheidsbesef. De beste herinnerin gen heb ik aan het convent van christe lijke sociale organisaties, een soort per manent overleg tussen CNV, NCW, NCBTB, KNBTB, het NCOV en de chris telijke middenstandsorganisatie. Dat is echt uitwisselen van gedachten over maatschappelijke en sociaal-economi sche ontwikkelingen. Ik was er intensief mee bezig. Overigens vind ik het wel jammer, dat de centrale vakbeweging, met name het FNV, tegenwoordig om allerlei redenen zo weinig in staat blijkt om echt met een goed, coherent, sa menhangend beleid op de proppen te komen. Voor mij, voor ons, is ook de C van het NCW heel wezenlijk. We zijn namelijk niet alleen een organi satie die belangen behartigt, maar we zijn ook een bezinningsorganisatie, die behalve ondernemingen en bedrijfstak ken ook personen (4300 a 4400) als lid kennen. Het zijn mensen die zijn aange sloten bij onze regionale organisaties en bij de afdeling jonge managers. In die bezinning, waarin niet het persoonlijk belang op de voorgrond staat, gaat het om een bredere benadering van de maatschappij, om een visie op wat het beste voor de samenleving is. En daar komt de levensbeschouwelijke grond slag naar voren. Er is altijd een spanning tussen belangenbehartiging en bezin ning. Maar ik heb ervaren dat die twee bevruchtend op elkaar werken en dat een zekere spanning tussen beide goed is. Het levensbeschouwelijke in het NCW is voor mij heel belangrijk, het vergt een grondhouding die je ook per soonlijk moet hebben: oog voorde posi tie van anderen, oog ook voor de tegen standers in het hele gebeuren, en zoe ken naar de zin van eigen handelen en dat van de ander. Dat betekent een be reidheid om het gemeenschappelijke te ontdekken en samen daaraan te wer ken.' Mensen en geen anonieme structuren! 'Al wel wat over de Rabobankorganisa- tie gelezen, maar nog niet veel,' bekent Wijffels. 'Ik lees echter altijd trouw maandblad Rabobank. Over de befaam de 'ingewikkeldheid' van de coöperatie ve kredietorganisaties ben ik noch ver baasd noch verrast. Ik wist, zo niet in details, dan toch in grote lijnen wel hoe de organisatie in elkaar zit. Laat me hier nog iets bij zeggen. Ik ge loof heel sterk in het geven van verant woordelijkheden aan mensen. Een van de huidige grote problemen is, dat we veel verantwoordelijkheden hebben on dergebracht in anonieme structuren. Je komt daar pas echt uit, als je mensen weer meer verantwoordelijkheid geeft voor de gang van zaken. Daarom ben ik erg voor decentralisatie van verant woordelijkheden. Als je mensen voor de uitdaging plaatst om te zorgen dat de zaken lopen en je geeft ze de passende middelen, dan kunnen ze een hele boel zelf doen. Ik zie vaak met een zeker af grijzen de tendenzen in onze maat schappij om alles al meer te centralise ren. Als alles van bovenaf wordt gere geld en vastgesteld, plaats je de mens in een puur afhankelijke, alleen maar uitvoerende positie. Ik denk ook, dat zo'n structuur als die van de Rabobankorganisatie echt van deze tijd is: daarin kunnen mensen hun eigen verantwoordelijkheid beleven en die ook tot uitdrukking brengen.' JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 10