wob
wob
vervolg wob
ongewenste onrust kan leiden. Het rap
port Hofstra ligt nu waarschijnlijk in de
bureaula, maar de gedachten over infla-
tievrije belastingheffing hebben onder
tussen duidelijk invloed gehad op de hy
potheekverstrekking en daarmee op de
woningbouw en de werkgelegenheid!
Kopers en beleggers moesten maar ra
den wat de toekomst zou brengen.
Een ander voorbeeld biedt de Postbank.
Wij zien de komst daarvan heus niet als
een dreigend zwaard van Damocles,
maar dat de kwestie gedurende de hele
kabinetsperiode onopgelost is gebleven
en telkens vooruitgeschoven, draagt
zacht gezegd niet bij tot het verkrijgen
van een duidelijk beeld van de toekom
stige ontwikkeling in het bankwezen.
Het volgende kabinet moge ons snel
klaarheid brengen. Onzerzijds staan wij
objectief afwachtend tegenover de uit
komst van het beraad over het al dan
niet instellen van een eventueel Natio
naal Betalings Circuit. Zoals bekend
worden thans de economische en socia
le gevolgen daarvan bestudeerd. Als we
nu horen dat er sprake van is het lot van
een eventuele Postbank met dat van
een eventueel NBC te verbinden, vrezen
wij dat beide wel eens heel lang zwe
vende kwesties kunnen blijven, die al
leen maar de onzekerheid vergroten.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden, die
gemakkelijk aangevuld kunnen worden.
Denk bijvoorbeeld aan de aanbevelin
gen van de Wetenschappelijke Raad
voor het Regeringsbeleid, aan het Struc
tuurschema Landinrichting. Ideeën en
plannen zijn prachtig, maar zodra deze
een officieel tintje hebben, komt weldra
het moment, waarop de burger er recht
op heeft te weten wat zijn regering er
mee zal doen. Anders dreigt onzeker
heid, die tot onrust leidt en die ('het erg
ste vrezen') maar al te dikwijls onge
wenste gevolgen oproept. Goed of
kwaad, het is in zulke gevallen beter te
weten waar men aan toe is. Vage ondui
delijkheid ten aanzien van burger en be
drijf over belangrijke onderwerpen mag
niet ad kalendas graecas blijven voort
duren I
REISBEMIDDELINGSBELEID
IN DETACHTIGER JAREN
Onlangs is een studie afgerond, waarin
de kosten en opbrengsten van de reis-
bemiddeling binnen de Rabobankorga-
nisatie nader zijn geanalyseerd. Hier
door bestaat thans een goed inzicht in
de directe en indirecte kosten en baten.
In de komende jaren zal bijzonder aan
dacht worden besteed aan een verant
woorde verhouding tussen de directe
kosten en de directe opbrengsten van
en rond reizenverkoop door onze orga
nisatie. Gestreefd zal worden naar een
verbetering van efficiency van de reizen-
verkoop en naar een verhoging van de
I produktiviteit. Daarnaast zal nader wor
den onderzocht in hoeverre door een
verdere standaardisatie van het produk-
tenpakket een bijdrage kan worden ge-
leverd aan het gestelde doel.
Thans wordt mede onder invloed van de
economische omstandigheden een ont
wikkeling geconstateerd, die ongunstig
werkt ten aanzien van een evenwicht
I tussen kosten en baten. Er vindt name-
lijk een verschuiving plaats van duurde
re naar goedkopere reizen, van vliegrei-
I zen naar bus- en autovakantiereizen.
Door deze verschuiving zoeken ook vele
reisorganisaties naar wegen om hun
verkoopnet uit te breiden in de hoop
daarmee hun continuïteit te verste-
vigen. Het is daarom ook niet verwon
derlijk dat een groeiend aantal reisorga
nisaties toenaderingspogingen tot onze
organisatie onderneemt in de hoop de
Rabobank als agent te kunnen aanstel
len. Een grote bankorganisatie als we
derverkoper te kunnen verwerven levert
immers voordelen op; naast de gerecht
vaardigde verwachting dat de samen
werking meer omzet zal opleveren
straalt de samenwerking met een bank- i
organisatie een grote soliditeit uit,
waardoor potentiële klanten mogelijk
I eerder hun keuze laten vallen op een
reisorganisatie die met banken samen
werkt.
j Voor onze organisatie is het echter van i
belang om het aantal organisaties waar-
j mee wordt samengewerkt beperkt te
houden. Een versnippering leidt onver
mijdelijk tot efficiencyverliezen, hetgeen
i de rentabiliteit in ongunstige zin beïn
vloedt.
Daarnaast geeft de samenwerking met
een beperkt aantal grotere reisorganisa
ties, met een inzicht in de soliditeit en
continuïteit van deze ondernemingen,
een sterke onderhandelingspositie in de
reiswereld. Een bewust assortimenten-
beleid bij iedere aangesloten bank, een
verantwoord produktenpakket op elk
verkooppunt afgestemd op de behoefte
van de klantenkring is daarom van we- i
j zenlijk belang.
SOCIALE EERSTELING
Alle personeelsleden van aangesloten
banken, Rabobank Nederland en geli
eerde instellingen, hebben deze maand
'Het algemeen sociaal jaarverslag voor
de Rabobankorganisatie 1980' gekre
gen. Dat betekent, dat er zeker zo'n
27 000 exemplaren verstuurd moeten
I zijn.
Wij hopen dat de ontvangers het ver
slag met belangstelling bekijken. Dat is
het om meer dan één reden waard.
Allereerst omdat het een 'eersteling' is.
Nooit eerder verscheen er één sociaal
verslag voor de hele Rabobankorganisa
tie. Jarenlang behielpen we ons met
een apart sociaal verslag voor Rabo
bank Nederland en daarnaast een apart
sociaal overzicht voor de aangesloten
banken. Samenvoeging van die twee
kon niet uitblijven, want immers de
Rabobankorganisatie presenteert zich él
meer als een sociale eenheid. Dat blijkt
onder meer uit de in gang zijnde toetre
ding van onze banken tot de CAO voor
het bankbedrijf. Met enig recht zou men
zelfs kunnen stellen, dat de eenheid van
de Rabobankorganisatie nog klaarder
uit het sociale jaarverslag blijkt dan uit
het 'gewone' jaarverslag van Rabobank
Nederland. In dit laatste vinden we wel
iswaar beschouwingen over en gecon
solideerde cijfers van het geheel, maar
het is ten slotte formeel 'slechts' het
verslag van Rabobank Nederland.
Wat overigens ons Sociale Jaarverslag
'ten slotte' ook moge zijn, het is in ieder
geval veel meer dan een vrijblijvende
brochure. Wij zien het als een vervulling
van de maatschappelijke taak van onze!
gehele Rabobankorganisatie om onze
medewerkers jaarlijks opening van za
ken te geven van het sociale beleid dat
wordt gevoerd. Dat zulks in ons verslag
breeduit - het is een behoorlijk omvang
rijk stuk geworden! - over het geheel
wordt gedaan, betekent overigens niet
dat de aangesloten banken hun eigen
sociale verslaggeving mogen verwaarlo
zen.
Neen, de opzet is dat iedere bank, even
als de grote onderdelen (werkgebieden)
van Rabobank Nederland, ook een eigen
personeelsverslag uitbrengen. Daarin
zal meer concreet voor het personeel
moeten worden aangegeven wat er ter
plaatse op sociaal gebied gedaan is en
aan de hand is. Het lijkt ons vanzelfspre
kend dat daarbij voor de grote lijnen
wordt aangehaakt bij het verslag van de
hele organisatie.
Een eersteling bekijken we welwillend.
Dat zal in dit geval geen moeite kosten.
Het valt direct op, dat aan het taalge
bruik kennelijk veel zorg is besteed: de
toon is niet krampachtig ambtelijk, dik
ke woorden zijn zo goed als altijd ver
meden en de zaken worden meestal be
grijpelijk en openhartig bij de naam ge
noemd. Onvolkomenheden worden ook
niet verzwegen: de 'doorstroming' - een
onderwerp dat velen zal interesseren -
is bijvoorbeeld nog verre van ideaal, hij
moet nog van de grond komen. En wan
neer het over de promotiemogelijkhe
den van vrouwen gaat, wordt fijntjes
opgemerkt dat, gezien de verdeling van
mannen en vrouwen over de salaris
schalen, oplettendheid op dit punt wel
op zijn plaats lijkt. Wie de passage over