wob afscheid deze zouden niet op peil blijven als de winst de stijging van het balanstotaal niet zou kunnen bijbenen. DE LANGE BAAN VAN ONRUST Literator Carel Vosmaer schreef het al in de vorige eeuw. 'Onzekerheid is marte lender dan gewisheid'. Wij zouden wil len dat in onze tijd die spreuk werd op gehangen in de kamers van alle be windslieden, terwijl het ook geen kwaad kan hem aan de leden van de Staten- Generaal voor ogen te houden. Het lijkt er immers op dat allerlei voor nemens zodra ze eenmaal geuit zijn, een eigen leven gaan leiden en ons hande len beïnvloeden, nog vóórdat er ook maar enige redelijke zekerheid bestaat óf en hoe dat voornemen werkelijkheid zal worden. Dat kunnen soms ware zwaarden van Damocles zijn, die alsmaar boven onze financiële of fiscale hoofden blijven han gen. Ze vallen nog niet, ze vallen mis schien nooit, maar van het enkele feit dat ze daar bijvoorbeeld door een offi cieel rapport of een regerings- of kamer uitspraak zijn komen te hangen, gaat al een dreigende werking uit. De huidige terughoudendheid van ko pers op de woningmarkt kan men onge twijfeld voor een deel mede verwijten aan de onzekerheid die er nog steeds bestaat over de toekomstige fiscale be handeling van de rente. In dat opzicht voelt ook de spaarder, zelfs de kleine spaarder, het 'martelende van de onge wisheid' nader komen. De bezitter van toonderstukken weet daar allang van mee te praten. De aanwijzingen zijn zeer sterk, dat het sparen juist door het voortduren van dit soort onzekerheden nadelig wordt beïnvloed. Een nadeel dat niet gecompenseerd wordt door een voornemen, dat ook al jaren in de lucht hangt en dat ooit eens in een kamer motie is neergelegd: het sparen door fiscale maatregelen te begunstigen. Wat daar ten slotte van uit de bus is ge komen - f 500 aan rente-inkomsten be lastingvrij, maar als saldo van ontvan gen en betaalde rente - is duidelijk be neden de maat. De fiscus heeft het spa ren eerder geremd dan gestimuleerd. Vaagheid is in het maatschappelijke le ven vrijwel altijd funest. Een te lang wij- felen of delibereren over zus of zo, doet bij publiek en bedrijfsleven automatisch het 'ergste' vrezen. Wij hebben er be grip voor dat er meer dan vroeger moei lijke vragen ter tafel liggen, waarover de meningen sterk uiteenlopen, maar de regering dient zich juist daarom steeds bewust te zijn, dat een te lang voortsle pen van onbesliste kwesties tot hoogst vervolg wob pagina 6 Bijna drie jaar bij de Rabobankorganisa- tie zijn genoeg geweest om mij daar ge heel thuis te doen voelen. Zij waren te kort om nu ai weer geheel zonder schuldgevoelens te vertrekken. Maar ook nu is het een vreugde om te ervaren dat begrip voor de stap die ik ga zetten overheerst. Uiteraard wordt mij deze tijd vaak ge vraagd hoe ik de afgelopen jaren heb er varen. Wat vond ik de sterke en de zwakke kanten van de Rabobank? In een vraaggesprek elders in dit blad vindt u enkele schuchtere pogingen tot een antwoord op dergelijke vragen. Over een enkel punt wil ik nog iets zeg gen. Hoewei wij ons wel eens zorgen maken over de mate van betrokkenheid van de leden bij de gang van zaken in de organisatie, ken ik tegelijkertijd geen organisatie in ons land waar zovelen ac tief betrokken zijn bij de bestuurlijke za ken. Los van het personeel, zijn meer dan 10 000 mensen in de één of andere hoedanigheid bij het besturen betrok ken. De Rabobank is een menselijke bank. Dit is een bron van grote kracht, vooral in een tijd waarin onze economie zwaar op de proef wordt gesteld. Je hoort echter wel eens dat de be stuurlijke organen van onze bank (zowel bij de aangesloten banken als bij de Ra bobank Nederland) te eenzijdig (lees: té agrarisch) zouden zijn samengesteld. Bij een enkele aangesloten bank ben ik in dit verband wel eens de gedachte te gengekomen dat de bestuurlijke orga nen op plaatselijk en op landelijk niveau een getrouwe afspiegeling zouden moe ten zijn van het cliëntenbestand. Het is mijn gevoelen dat de organisatie er inderdaad wijs aan zou doen het gat tussen de voor circa 90 groenig ge kleurde bestuursorganen en de onge veer voor één derde groene kleur van onze uitzettingen wat kleiner te maken door een iets breder samengestelde ver tegenwoordiging in onze besturen, zon der hierbij evenwel een getrouwe af spiegeling van de actiefzijde van de ba lans na te streven. De Rabobank heeft zich nu eenmaal ontwikkeld tot een al gemeen werkende bank, die tegen geen bancaire activiteit, noch tegen één sec tor in onze economie nee zegt. Daaruit vloeit voort dat het gewenst is signalen uit alle geledingen van onze economie te kunnen opvangen en dreigt het ge vaar dat zich in bestuurlijk opzicht een vervreemdingsproces zou gaan ontwik kelen. Dit brengt mij op een tweede punt. De toenemende omvang van onze bank, de sterk groeiende ingewikkeldheid van de bancaire activiteiten alsmede de voort gaande penetratie in sectoren van de economie die voor de Rabobank niet als 'traditioneel' zijn aan te merken, stellen naar mijn gevoel in toenemende mate zware eisen aan de leidinggevende or ganen van én aangesloten banken én centrale bank. De coöperatieve bestuursvorm heeft veranderende omstandigheden in het verleden goed kunnen opvangen en doorstaan. Toch geloof ik dat de aange stipte ontwikkelingen er in de toekomst toe zullen kunnen leiden dat de afstand tussen de typisch coöperatieve be stuursorganen en de professionele lei ding van aangesloten banken en Rabo bank Nederland groter wordt. Zonder twijfel zullen ook deze veranderingen worden 'opgevangen'. Zij zullen echter wel kunnen inhouden dat extra moeite moet worden gedaan en nieuwe wegen moeten worden gezocht om een derge lijk vervreemdingsproces te neutralise ren. Men wachte niet te lang hiermee een begin te maken. Tot slot een persoonlijk woord. De wijze waarop ik ben ontvangen in de Rabo- bankorganisatie en de vriendschap en openheid waarin ik heb mogen werken maken mij mijn vertrek niet gemakkelijk. Daarvoor, Rabobank, bedanktHet ga u wel. Duisenberg

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 3