geld- en
kapitaalmarkt
38
Na de tumultueuze laatste februariweek, waarin de
rente op de geldmarkt elke dag met ongeveer Vt %-
punt steeg, vertoonde maart een rustiger klimaat,
waarin de eerdere ontwikkelingen in een langzamer
tempo werden teruggedraaid.
De geldmarktrente bereikte aan het einde van de eer
ste week een hoogtepunt: 11,6% voor het 3-maands
interbancaire tarief.
De daling die daarna volgde was mede mogelijk door
een speciale belening van De Nederlandsche Bank
voor de periode 5 tot 12 maart. Omdat de Bank in die
roerige periode de markt wilde aftasten, werd gebruik
gemaakt van het tendersysteem. De banken dienen
daarbij zelf de rente te bepalen, waartegen zij wensen
in te schrijven. Op een niveau van 11 werd 100%
toegewezen, waarmee het bankwezen f2,6 miljard ex
tra krediet verkreeg.
De rentedaling in de tweede en derde week van maart
was echter vooral een gevolg van dalende tarieven in
het buitenland. Zowel in de Verenigde Staten als in
West-Duitsland daalden 3-maands tarieven in die peri
ode met ongeveer 2 %-punt. Ook de ruimte-ontwikke
ling op de binnenlandse geldmarkt gaf alle aanleiding
voor een dalende tendens van de rente. De prijs voor 3-
maands interbancaire deposito's daalde tot 10 op 24
maart. Rond die datum besloten de banken de tijdelijke
extra opslag op de debetrente van V2 %-punt niet meer
te hanteren.
De geldmarktruimte was halverwege de maand van
dien aard, dat een speciale belening voor de periode 12
tot 19 maart, waarbij de banken tegen 10 V4 f 1,4
miljard extra krediet kregen, daarna niet behoefde te
worden verlengd.
De geldmarktverruiming in de laatste week van de
maand kon niet verhinderen dat de tarieven, onder in
vloed van rentestijgingen in het buitenland, weer oplie
pen.
Onder deze omstandigheden kon op 2 april worden in
geschreven op een emissie van 5-jaars schatkistbiljet
ten. Tegen betaling van 107/s%, waarmee de record
rente van de vorige emissie werd geëvenaard, haalde
het Rijk f 727,4 miljoen binnen.
De verruiming van de geldmarkt in maart kwam ook
tot uiting op de weekstaat van De Nederlandsche
Bank, waar op 2 maart nog een netto schuld van de
banken van bijna f6 miljard prijkte, die aan het eind
van de maand was teruggelopen tot iets meer dan f 0,5
miljard. Dat was vooral een gevolg van betalingen door
het Rijk. Als gevolg daarvan sloeg het tegoed van de
schatkist bij De Nederlandsche Bank om in een schuld
positie van de Staat.
Dat is mogelijk krachtens twee regelingen.
Volgens de eerste is De Nederlandsche Bank wettelijk
verplicht het Rijk een renteloos voorschot toe te staan
tot een maximum bedrag van f150 miljoen. Het mag
alleen worden gebruikt voor tijdelijke financieringsbe
hoeften. Daarnaast is er nog het krediet dat De Neder
landsche Bank aan het Rijk verstrekt uit hoofde van
een speciaal financieringsarrangement. Dat behelst
een overeenkomst tussen de Minister van Financiën en
De Nederlandsche Bank, waarbij de Bank zich bereid
heeft verklaard door rechtstreekse aankoop van schat
kistpromessen een bijdrage te leveren aan de financie
ring van seizoenmatige en/of incidentele kasbehoeften
van de Staat. Dit arrangement moet worden be
schouwd als een aanvulling op de hiervoor genoemde
regeling met betrekking tot het renteloos voorschot,
omdat het daarbij genoemde maximum van f 150 mil
joen tegenwoordig niet meer voldoet.
Het bedrag van het arrangement wordt elk jaar op
nieuw vastgesteld en is afhankelijk van de begrotings
ontvangsten van de Staat in het voorafgaande jaar en
de gemiddelde stand van het tegoed van het Rijk bij de
Nederlandsche Bank in het laatste kwartaal van het
voorafgaande jaar. Krachtens het onlangs afgesloten
arrangement voor de periode maart 1981 tot en met
februari 1982 zal de Bank zonodig tot een bedrag van
maximaal f3,5 miljard schatkistpromessen kopen, met
een maximum jaargemiddelde van ongeveer f 1,2 mil
jard. De te betalen rente is gelijk aan het wisseldiscon
to.
De rente op de kapitaalmarkt vertoonde een gelijksoor
tige, maar gematigder ontwikkeling dan de korte rente.
De middellange rentewijzer daalde van 11,66% op 5
maart tot 10,91 op 23 maart om vervolgens weer
licht te stijgen (maandgemiddelde 11,27%). Ook hier
lagen buitenlandse ontwikkelingen mede ten grond
slag aan de gebeurtenissen in ons land.
Op de onderhandse markt is de overheid verreweg de
belangrijkste vrager, waarbij de verplichte consolidatie
door de lagere overheid een zodanig verloop lijkt te
hebben, dat extra spanningen op de kapitaalmarkt uit
dien hoofde waarschijnlijk minder groot zullen zijn dan
aanvankelijk werd gevreesd.
De meest sensationele gebeurtenis op financieel ge
bied tijdens de verslagperiode betrof uiteraard het re
sultaat van de tweede openbare staatslening van dit
jaar. Er werden naast de couponrente verschillende re
cords gebroken. Een geldsaneringslening direct na de
Tweede Wereldoorlog niet meegerekend, betekende
het vastgestelde bedrag van f2,5 miljard bijna een ver
dubbeling van het oude recordbedrag ad f 1,4 miljard
van april vorig jaar. Ook de uitgiftekoers van 101,2
waarop 18 werd toegewezen, betekende een hoog
tepunt. Het resultaat van de lening kwam mede tot
stand door een relatief zeer grote belangstelling van
binnenlandse particulieren, terwijl ook het buitenland
weer een aanzienlijk deel voor zijn rekening nam.
Hoezeer de Minister van Financiën ook in zijn schik zal
zijn met de leningsresultaten tot nu toe dit jaar, ook
deze medaille heeft twee zijden. De eerste twee open
bare staatsleningen van 1981 leiden de eerstkomende
tijd tot rentebetalingen van f407,5 miljoen per jaar. Er
zijn de laatste jaren staatsleningen geweest die niet
groot genoeg zouden zijn om de rentelast van deze
twee leningen te dekken. Bovendien leidt de grote bui
tenlandse belangstelling voor Nederlandse staatsobli
gaties uit hoofde van rente- en aflossingsverplichtin
gen tot een uitvoer van kapitaal, die de betalingsbalans
en daarmee de positie van de gulden in de komende ja
ren nadelig beïnvloedt.
Een andere lening met een coupon van 12 betrof een
f 100 miljoen-emissie van kapitaalobligaties door de
Algemene Bank Nederland. Tegelijk met de aankondi
ging op 11 maart werd de koers van 99 bekendge
maakt. Het behoeft geen betoog dat deze lening, in
een klimaat met een dalende rente, een groot succes
werd. De belangstelling was zelfs zo groot dat de ABN
het bedrag verhoogde tot f 150 miljoen.
Ook de derde lening met een 12%-coupon, namelijk
die van Caisse Centrale de Coopération Economique,
een Franse publiekrechtelijke instelling die bijdraagt in
de financiering van de ontwikkeling van derde-wereld
landen en Franse overzeese gebiedsdelen, werd een
succes.
Hetzelfde kan gezegd worden van de lening, groot
f 100 miljoen, van de Nederlandse Gasunie, waarmee
maart voor emittenten een goede maand werd.
Drs. H. J. Leliveld
Algemeen Economisch Onderzoek