uit onze historie
kritiek op de bestuurders van de Centra
le Bank te Utrecht. In een buitengewone
algemene ledenvergadering van 13 mei
1908 stelde de voorzitter de instructie
voor het bestuur, raad van toezicht en
hoofdinspecteur der Centrale Bank aan
de orde, vooral vanwege een motie van
de lokale bank te Haarlemmermeer.
'Hillegom' was het - als we het goed le
zen - ook eens met deze motie, die luid
de: 'De functiën van Kassier (Bankier)
en Bestuurslid der Centrale Bank zijn
onvereenigbaar.'
Het bestuurslid, de heer De Bordes - die
inderdaad grote verdiensten had voor
de Centrale Bank en de aangesloten
banken, was ook compagnon van de
bankier Blijdenstein, waar het geld van
de Centrale Bank gedeponeerd was.
Zonder de heer De Bordes verdacht te
willen maken, was men wel van mening
dat het beter was geweest dat hij als
bestuurslid was teruggetreden. De heer
Disselkoen meende dat het 'met het
oog op de tijdsomstandigheden eisch is,
zeer voorzichtig te zijn, al wil hij in geen
enkel opzicht de heer De Bordes wan
trouwen'. Uiteindelijk werd de motie
door de aanwezigen, waarvan er inmid
dels al enkele waren vertrokken, ver
worpen.
Fraude of diefstal of géén fraude of dief
stal?
De bank 'Hollandsche Veld' had twee
bankbiljetten elk groot f 1 000,- verzon
den naar de Centrale Bank, waar in de
verpakking echter slechts één biljet ge
vonden werd.' In welke zaak nog geen
licht verkregen was, terwijl ook een jus
titieel onderzoek tot nog toe (1913) tot
niets geleid had.'
De algemene ledenvergadering van 2
april werd weer gehouden in Varia,
waar men kon vernemen dat de 439 bij
'Utrecht' aangesloten banken een om
zet hadden gehad van 66 miljoen gul
den. Ook de Centrale boerde goed, zo
dat alle bestuurders en kassiers op de
algemene vergadering van de Centrale
Bank een pluim op de hoed kregen.
De Lier maakte in 1913 een winst van
f 473,74, in weerwil van f 82,86 aan bui
tengewone uitgaven, bestaande uit:
'porto voor aangeteekende brieven,
convocatiebiljetten, deponeeren van re
kening en balans ten kantongerechte,
lokaalhuur, reiskosten afgevaardigden,
zegelen van schuldbekentenissen,
abonnement op een weekblad, druk
werken, bureaukosten, schrijfkosten' en
nog wat. Blijkbaar allemaal centen
kwesties.
De hiervoor genoemde moties bleven
niet zonder gevolg.
De 'afdeeling Vinkeveen' bond de kat de
bel aan met voorstellen om het huis
houdelijk reglement en diverse instruc
ties van en voor de Centrale Bank dras
tisch te wijzigen of aan te vullen. Dat
alles werd behandeld op de buitenge
wone algemene ledenvergadering van
de Centrale Bank op 2 januari 1915. Er
waren ook nog enkele voorstellen van
minder belang. Vinkeveen kreeg ten
dele nul op het rekest, maar in sommige
suggesties de wind mee. Ten slotte
werd besloten 'het voorstel tot het uit
geven van een eigen orgaan aan te hou
den tot de volgende algemeene verga
dering.'
Mineur
De algemene vergadering van de Cen
trale Bank van 29 mei 1915 was nogal
in mineur. De voorzitter van het bestuur
Jhr. Bosch van Oud-Amelisweerd was
afgetreden en het gehele reservefonds
Het bankgebouw van 'De Lier (Kom)'
dat tot 1971 dienst zou blijven doen.
zou waarschijnlijk worden verslonden
door koersverlies op effecten!
Maar wel werd de Raiffeisen-Bode be
vorderd tot maandblad en werden de
moties betreffende de handelingen van
de bestuurders, zij het gewijzigd en ge
concentreerd, aangenomen.
Bij de rondvraag op de ledenvergade
ring 'De Lier (kom)' in 1919 ontspint zich
eene gedachtenwisseling over het re
servefonds. Zou het geen overweging
verdienen een eigen gebouw te stich
ten? Een van de leden wist daar wel een
mooi plekje voor, maar dat moest nog
van de gemeente worden gekocht.
Er werd veel over gepraat uiteraard,
maar de heer Kok 'wijst op het karakter
der Bankinstelling en dat is om de
zwakken te steunen, wat vooral dan te
pas komt en noodig is wanneer er een
tijd van achteruitgang van zaken komt'.
Kok stemde dus tégen, evenals de
meeste anderen ter vergadering. Maar
toch kon in juli 1923 door burgemeester
Crezéé de eerste steen worden gelegd
'voor het gebouw dat tot 1971 de Bank
huisvestte', nadat de ledenvergadering
deze bouw, die wel f18 000- moest
gaan kosten, had goedgekeurd. Zonder
eigen gebouw met kassierswoning kon
het doodeenvoudig niet verder gaan. Dit
nieuwe gebouw zou zelfs een kluis krij
gen.
In ditzelfde verenigingsjaar werd door
velen een 'adres' gezonden aan de Eer
ste Kamer der Staten Generaal, met
verzoek om het wetsvoorstel-Braat tot
opheffing van den zomertijd, aan te ne
men.
Dat de Kassier ten zeerste gewaardeerd
werd bleek op 21 maart 1929 toen hem,
ter gelegenheid van zijn 40-jarig huwe
lijksfeest (waar ook zijn vrouw wel bij
geweest zal zijn) een gouden horloge
met dito ketting werd aangeboden.
Zijn ontroering verhinderde hem niet om
toch maar een paar drukfouten in zijn
verslag te herstellen.
Zijn salaris bedroeg toen f 1 300 en vrij
wonen; zijn plaatsvervanger werd K.
Ridder op een salaris van f 400,-.
Met de viering van het vijfentwintigjarig
jubileum in zicht dacht men er aan de
scheidende voorzitter een blijk van
waardering aan te bieden, maar werd
ook de vraag te berde gebracht of de
echtgenotes der leden de feestavond
van de bank ook bij zouden kunnen wo
nen. De vrager zou dit op hoge prijs stel
len.
Helaas... 'van Bestuurszijde wordt erop
gewezen dat dit wel ernstig is overwo
gen, doch dat we gedwongen zijn er
vanaf te zien wegens absoluut gebrek
aan plaatsruimte. Had het wel mogelijk