f wat ons
wob
NEW YORK
De officiële opening op 28 april van ons
bijkantoor New York is voor ons een re
den tot grote voldoening. Dit feit mar
keert, meer nog dan de recente opening
van onze vestiging in Frankfort, hoezeer
ons buitenlands bedrijf tot ontplooiing
komt. Met dit bijkantoor heeft de Rabo-
bankorganisatie energiek 'de Rubico
overschreden' en daarmee ligt als het
ware een historische 'hindernis', die
lang de grenzen van de eigen buiten
landse activiteiten lijkt te hebben be
paald, thans duidelijk achter ons.
Overigens is die 'hindernis' heel lang
niet als zodanig door ons gevoeld. Onze
banken en hun landelijke Rabobank Ne
derland vonden alle ruimte binnen hun
lokale werkgebied en binnen de natio
nale grenzen. Déar was van het begin
van deze eeuw af hun volle aandacht op
gericht, déér zagen zij uitsluitend hun
taak liggen. Een bescheiden dienstverle
ning betreffende buitenlands geldver
keer was wel aanwezig, doch ook deze
werd geheel gezien vanuit de binnen
landse taak.
Allengs, met de groei van ons bankbe
drijf in de laatste decennia, is dit iets an
ders komen te liggen. Ook als echt Ne
derlandse banken zagen wij dat onze
taak regelmatig op bepaalde punten de
nationale grens moest overschrijden.
Het werd in die jaren snel een normaal
verschijnsel, dat leden en cliënten inten
sief met het internationale zaken- en
geldverkeer in aanraking kwamen en
dat buitenlandse relaties even intensie
ve contacten met hen legden. Internati
onaal verkeer, waarin de Rabobank haar
functie diende te vervullen. De uitbouw
van ons buitenlands bedrijf weerspie
gelde de groei van die functie en werd
door ons met kracht bevorderd ten ein
de de dienstenverlening aan onze cliën
ten ook over de grenzen te kunnen uit
strekken.
Wij noemen nog een andere belangrijke
impuls. De onderlinge contacten in de
internationale financiële bankwereld zijn
zo veelzijdig en belangrijk geworden,
dat een instelling van de importantie
van de Rabobankorganisatie ondenk
baar is zonder een eigen actief buiten
lands bedrijf. Eens te meer een reden
voor ons daar de laatste jaren met extra
energie aan te werken, want als betrek
kelijke laatkomer hadden wij buiten
onze grenzen een achterstand in te lo
pen. Het lijkt erop, dat we thans goed
op weg zijn die achterstand weg te wer
ken.
Het bijkantoor New York is daarvoor in
ieder geval een belangrijke stap. Er zul
len meer moeten volgen, maar een kan
toor van deze omvang in dit wereldcen
trum zal zijn uitstraling hebben. De aan
wezigheid eind dit jaar van circa 40 a 45
van onze medewerkers met zo'n be
langrijke taak aan de overzijde van de
Atlantische Oceaan, zal ook hoge eisen
stellen aan de eenheid van ons beleid.
Daarvoor houden wij bij al onze activi
teiten hier en ginds voor ogen, dat wij
niet een bank van internationaal karak
ter nastreven, maar een typisch natio
nale bankinstelling zijn en willen blijven.
En om dat te blijven, moeten wij in New
York zijn: de Rubico over!
HONDERD MILJARD
Het balanstotaal van de Rabobank
organisatie, dat wil zeggen van alle
plaatselijke Rabobanken en Rabobank
Nederland, heeft inmiddels de f 100 mil
jard overschreden. Het eigenlijke passe
ren van die grens gaat ongemerkt, nie
mand voelt een schok als zou het een
doorbreken van een geluidsbarrière zijn.
Maar omdat we 1980 afsloten met een
balanstotaal van f97,6 miljard, is het
'halen' van die 100 miljard betrouwbaar
te constateren. Genoeg is te weten, dat
het dezer dagen gebeurde.
Natuurlijk is het woord 'halen' fout. Er
verandert niets wezenlijks door zo'n
rond getal. Alleen spreekt f 100 miljard
meer tot de verbeelding dan f97,6 mil
jard. En omdat ook ons niets menselijks
vreemd is, wijzen wij hier op deze mijl
paal. Aan de verbeelding geven wij
maar weinig ruimte. Wat kunnen we
ons ten slotte in hoeveelheid voorstellen
bij een miljoen of een miljard? Honderd
miljard is honderdduizend miljoen en
dat is in ieder geval enorm wanneer we
bedenken, dat 'de honderdduizend win
nen' vanouds als het summum van ge
luk en rijkdom wordt geacht.
De mijlpaal werd in 86 jaar bereikt. En
net als met de mijlpalen die er in rang
orde aan vooraf gingen, duurde het
steeds korter voor de volgende mijlpaal
in het zicht kwam. Ver in het verleden,
in 1901, overschreden we de één-mil-
joengrens, maar het duurde daarna 15
jaar eer we op de 100 miljoen kwamen.
Het eerste miljard kwam pas in 1943,
het vijfde in 1960. Maar daarna ging het
al sneller: 10 miljard in 1965, 25 miljard
in 1971/72, 50 miljard in 1976, goed
twee jaar later waren we al op 75 mil
jard en nu, na weer zo'n twee jaar, zijn
we dan bij de honderd aanbeland. Een
sterk versnelde stijging, waarachter we
duidelijk de vaart speuren, waarmee het
bedrijf van onze banken zich heeft uit
gebreid, maar waaraan de inflatiegolven
ook wel wat hebben bijgedragen. Een
balanstotaal luidt ten slotte in nominale
guldens.
We willen hier overigens dat ronde ba
lanstotaal van die honderd miljard niet
analyseren. Wel is het goed om, als we
de omvang daarvan trachten te besef
fen, voor ogen te houden dat het voor
het overgrote deel niet óns geld is, maar
van anderen die het ons hebben toever
trouwd. Ons eigen geld is maar een zeer
klein percentage van zo'n balanstotaal
en zelfs dat kleine deeltje mogen we
nauwelijks eigen geld noemen, want het
vertegenwoordigt de reserves, die ge
zien onze positie als bank om tal van re
denen noodzakelijk zijn. De zogenaam
de 'open reserves', zoals die op onze ba
lansen voorkomen, wijken van het verle
den tot het heden, maar verrassend
weinig van elkaar af, als we ze in pro
centen van het balanstotaal uitdrukken.
Bij de meeste bovengenoemde 'mijlpa
len' tussen 1901 en heden is het ver
schil maar enkele tiende procenten.
Voor het heden met een open reserve
van ongeveer 4,2 kan men zeggen,
dat het wel een paar tiende procenten
hoger zou kunnen zijn. Het schommelde
namelijk vroeger en ook in recente jaren
meestal tussen 4,1 en 4,5
Eéntiende procent meer of minder bete
kent ondertussen op ons huidige ba
lanstotaal één miljard gulden gedeeld
door tien, of wel 100 miljoen gulden!
Een geweldig bedrag, maar slechts een
fractie van een procent van het balan
stotaal. Onze mijlpaal maakt weer even
duidelijk, dat we ons ook niet op nomi
naal hoge winstcijfers mogen blindsta
ren, want in het licht van het balansto
taal kijk je er anders tegenaan. Alle
winst gaat bij ons naar de reserves en