wob jongste staatslening waarbij een onge kend hoog bedrag tegen een ongekend hoge rentevoet uit de markt genomen werd, deed ons weer eens terdege be seffen, dat we ver van de normale ver houdingen verwijderd zijn. Zelfs de vraag wat eigenlijk 'normaal' is, lijkt langzamerhand moeilijk te beantwoor den. De afgelopen jaren was immers ook de rentestructuur van de kapitaal markt en de geldmarkt veelal omge keerd van wat hij moest zijn. Volgens het boekje geldt: hoe langer de looptijd van een lening hoe hoger de rente. Tot en met 1968 was de korte geldmarktrente dan ook slechts bij hoge uitzondering hoger dan de lange kapi taalmarktrente. In de 15 daaraan voor afgaande jaren kwam dit alleen in 1957 voor. Na 1968 werd dit anders. We zagen de geldmarktrente (op basis van maandge- middelde) veelvuldig boven het niveau van de kapitaalmarktrente uitkomen. De oorzaak daarvan was in bijna alle ge vallen dezelfde: valutaire onrust. Eind 1969/70 en eind 1973/begin 1974 wa ren er de hoge rente in het buitenland en de oliecrisis die het de gulden moeilijk maakten. Ook in 1976, 1978 en 1979 stond de gulden regelmatig onder druk. In zulke situaties, zo schreef destijds het jaarverslag van De Nederlandsche Bank, heeft de verdediging van de gulden voorrang op een ordelijk verloop van de geldmarkt. Het geldmarktbeleid moet, aldus DNB, voldoende restrictief zijn om een ontluikend wantrouwen in de gul den al in de kiem te smoren. De 'omgekeerde' rentestructuur, die we in genoemde jaren opmerkten, was in gecalculeerd in de verkrappende maat regelen of discontoverhogingen waar toe DNB overging. Daardoor steeg de rente op de geldmarkt zodat de beleg ging in guldens aantrekkelijk werd en de guldenkoers zich herstelde. Aan het bankwezen ging dat niet ongemerkt voorbij. De perioden met hoge geld markttarieven brachten grote overheve lingen mee. Institutionele beleggers we ken tijdelijk uit naar de geldmarkt, ter wijl girale en spaargelden in termijnde posito's werden omgezet. De rentemar ge van de banken kwam daardoor onder druk te staan, omdat de prijs die de ban ken voor korte middelen moesten beta len ruim uitging boven het promessedis conto, waaraan de debettarieven ge koppeld zijn. Als dat disconto in dit ge val niet verhoogd wordt, voeren de ban ken daarom vaak een tijdelijke rente-op- slag in om hun rentabiliteit te bewaken. Sinds najaar 1980 leven we overigens weer onder meer normale verhoudin gen: de geldmarktrente is gedaald on der de kapitaalmarktrente. Onze gulden werd de (op een na) sterkste valuta bin nen het EMS. Of deze normale toestand lang 'normaal' zal blijven, wie zal het durven zeggen? Een onverhoopte vol gende periode van valutaire onrust zou de omgekeerde rentestructuur weer ac tueel kunnen maken. DNB is, zoals ze in haar jaarverslag over 1979 liet weten, niet van plan de teugels te laten vieren en wil haar beleid vastbesloten voort zetten. Ook de vraag naar het renteverloop in de toekomst is niet met redelijke waar schijnlijkheid te voorspellen. De huidige moeilijkheden met tekorten op de be groting en de betalingsbalans en vooral de wisselwerking met de renteniveaus van omringende landen, maken voor spellen niet veel meer dan lukraak ra den. Over een ding mogen we het allemaal eens zijn: gedachten aan rentedaling hebben een heel normale wens tot va der! HANNOVER MESSE Ons land is in hoge mate afhankelijk van de export. De uitvoer is de kurk waarop onze Nederlandse economie drijft. Dat is geen nieuwe constatering, dat weten we best. Maar het kan ook geen kwaad om daar bij voortduring op te hameren. Juist in deze tijd van stagnerende eco nomische groei is het voor ons land van het allergrootste belang om via export bevordering de concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven uit te breiden. Het bedrijfsleven onderkent dit en geeft daaraan met tal van initiatieven uiting. Zoals bekend deed begin dit jaar een varende expositie van ons bedrijfs leven de havens in het Verre Oosten aan en werd nog onlangs onder auspiciën van het VNO een handelsmissie afge vaardigd naar Indonesië. Dichter bij huis zal in de eerste week van april opnieuw de kijker worden ge richt op wat ons land het buitenland aan produkten te bieden heeft. Van 1 tot en met 8 april zal in Duitsland de jaarlijkse Hannover Messe worden gehouden. Op deze grootste handels- en industrie- beurs ter wereld zullen ruim 5000 be drijven uit tientallen sectoren in handel en industrie vertegenwoordigd zijn. Daaronder bevindt zich een honderdtal Nederlandse bedrijven, waaronder van zelfsprekend ook Rabobank Nederland. Hoe belangrijk de Duitse markt is voor de Nederlandse producent is elders in dit nummer al uiteengezet. Jaarlijks passeren goederen en diensten ter waarde van 75 miljard gulden de Duits- Nederlandse grens. De Bondsrepubliek is daarmee voor ons land de belangrijk ste handelspartner. De stand van Rabobank Nederland is centraal gesitueerd in het Internationale Trefpunt. In dit tentoonstellingsgebouw zijn voornamelijk landen en enkele grote buitenlandse banken vertegenwoordigd. Onze stand zal bemand worden door functionarissen van de directoraten Re latiebeheer en Kredietverlening, van Buitenland en natuurlijk van ons kan toor in Frankfurt. De belangrijkste taak voor onze mensen in Hannover is onze cliënten - maar ook de overige deelnemers - te ondersteu nen bij hun activiteiten op deze beurs. Voorts zal actief voorlichting worden gegeven omtrent het (internationale) dienstenpakket van onze Rabobanken- organisatie. Daarbij zal een belangrijk deel van deze informatie worden toege sneden op de buitenlandse onderne mers. De Hannover Messe is één van die be langrijke gelegenheden voor onze orga nisatie om te laten zien wie we zijn: de meest fijnmazige bankinstelling van ons land, met het meest uitgebreide vesti- gingennet en met wijdvertakte interna tionale kanalen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 7