E Ondertussen is over het ver schijnsel 'grote stadsbank' heel wat meer te zeggen. Wie zich herinnert dat de meeste van onze ban ken rond de eeuwwisseling in dorpen of in de kleinere steden op het platteland zijn ontstaan, zal het niet verwonderen, dat de Rabobank lange tijd binnen de grenzen van de grote stad een onbeken de was. De coöperatieve banken waren vroeger immers vrijwel allemaal in hoofdzaak agrarische banken, die om zo te zeggen in de grote steden niets te maken hadden. En toch zijn ze sinds de laatste tien, twintig jaar overal ook in de grote steden te vinden, zelfs op de Dam, het hart van Amsterdam, de grootste stad van ons land. Een verbazend staal tje van penetratie op daarvóór onbe kend gebied, zou je kunnen zeggen. Maar pas op! Vergeet niet, dat ook onze banken buiten de grote steden een ver bazende ontwikkeling hebben doorge maakt, vergeleken met een aantal de cennia terug. Dezelfde oorzaken die daarachter zaten, spelen mede een rol bij het ontstaan en de opkomst van onze grote stadsbanken. Dit laatste moeten we dan ook niet zien als een eli tair groepje met het air van de grote stad. Neen, ze zijn in wezen een variant van de ontwikkeling, die hun zusterban- ken op het al dan niet verstedelijkte platteland of in de zogenaamde semi- stedelijke gebieden eveneens volop la ten zien. Uit de Rabostal, maar wel een aparte variant! De grote stadsbank is ook een jonge variant. Maar hij is niet uit de lucht komen vallen. Het is een loot van de natuurlijke Rabostam. Dat wordt duidelijk ais we letten op de oorzaken, die de grote stad meer binnen de horizon van onze organisatie brach ten. Eén daarvan is ongetwijfeld de opval lende ontplooiing die onze banken in het begin van de zestiger jaren op het terrein van de kredietverlening en de middelenwerving hebben tentoonge spreid. Zij kregen hun bancaire vertak kingen in alle sectoren van het bedrijfs leven, breidden hun bankdiensten sterk uit en verwierven zich een rijke gescha keerdheid van cliënten uit alle lagen van het plattelands- en stedelijk leven. De middelenbehoefte van onze banken steeg evenredig aan de mate, waarin moderne financieringsvormen werden geïntroduceerd. Dat alles maakte, dat de stap vanuit onze bestaande Rabobanken naar de grote steden vanzelfsprekend werd. Daar lag voor onze banken, die tot all round banken uitgroeiden en zich als een nationale bankinstelling tot ieder een richtten, een terrein braak. Tegelijkertijd rukte de stad op in onze werkgebieden. Zie de verstedelijking. die vele plattelandsgemeenten is gaan kenmerken. Zie vooral de grote gebieds uitbreidingen, die met name de echt grote steden in die jaren bekampten, om hun nieuwe woonwijken en indus trieterreinen onder te brengen. Dorpen aan de rand van de grote stad kwamen binnen stadsgrenzen te liggen en met die dorpen de Rabobanken die daar ge vestigd waren. Het duurde niet lang, of deze banken sloten zich aan en richtten zich ais één bank, die de naam van de grote stad droeg, op de hele stedelijke bevolking. Zó zijn, op een enkele uitzondering na, onze banken in de grote steden ont staan: van de periferie naar het cen trum, en vandaar uitwaaierend over het hele stadsgebied. Een variant, zeiden we al. In ieder geval een zeer snel groeiende va riant: getuige al die bijkantoren in centra en wijken, getuige ook de klim mende cijfers van de opvolgende ba lanstotalen. Dat duidt er al op: het is ook een variant die kennelijk bij de ste delingen aansloeg. Maar het is tevens een variant met een aparte problema tiek. Onze grote stadsbanken kwamen immers min of meer van buiten naar binnen. Dat betekende opbouw en uit bouw van cliënten- en relatiekring, meestal onder intensievere concurren- tie-omstandigheden dan daar waar onze banken vanouds een gevestigde positie innamen. Toch was in de grote stad van de aanvang af een grootscha lige aanpak vereist: niet alleen een hoofdkantoor met vele bijkantoren, maar ook een grootschalige maat in het management, de personeelsomvang, de dienstenverlening en in tal van andere zaken, waar een bank in de grote stad niet buiten kan. Dat is natuurlijk ook in de hiervoor bedoelde structurele ver schilpunten terug te vinden. De initiatiefnemers, de pioniers en de gewone stugge werkers onder de be stuursleden en het personeel, die onze grote banken in het verleden op het spoor zetten, hebben eer van hun werk gehad! Historisch bezien was het als het ware het sluitstuk van de uitbouw van onze organisatie tot een echt lande lijke, nationale bankinstelling. De grote steden mochten als vestigingsplaatsen eenvoudig niet ontbreken. De grote stad zet immers zijn stempel op een wijde omgeving en in enkele gevallen zelfs op het hele land, met een uitstraling tot ver over de grenzen, in het zakenleven, maar ook op het brede culturele en maatschappelijke terrein vervult de gro te stad een speerpuntfunctie. Een bank ais de onze, die 'altijd in de buurt' en 'voor iedereen' wil zijn moet ook daar 'dichtbij' zitten. En dat werkt door in al onze banken, want ze behoren tot een organisatie, die vanzelfsprekend óók de grote steden tot zijn terrein heeft. De Rabobankorganisatie zoals we die nu kennen, zou zelfs ondenkbaar zijn als we die grote stadsvariant niet had den! Zijn bestaansrecht en bestaans noodzaak staat voor onze organisatie zonder meer vast. Eigenlijk zegt dat rapport: er is welis waar wat verschil in onze confectiema ten, maar om enkele 'structurele rede nen' zit zo'n maat een grote stadsbank toch ook weer niet helemaal als gego ten. Laten we dus dat confectiepak be ter passend maken doordat de kleerma ker het hier of daar een beetje veran dert. Zo'n verandering is dan straks niet meer nodig, maar nu nuttig om een tij delijke periode van 'niet goed zitten' te overbruggen. Bovendien kunnen we die kleermaker dan ook even naar een stel andere banken laten kijken, die wel geen grote stadsbanken zijn, maar mis schien dezelfde verandering nooig heb ben. Het gaat ten slotte niet aan om zo'n kleedkamertje in principe alleen voor de grote stadsbanken te gebruiken. Zoals gezegd: de 'stalmeesters' van de Rabostal beraden zich nog over die aan bevelingen. JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 5