geld- en
kapitaalmarkt
En het leek allemaal zo rustig op de geldmarkt, de eer
ste dagen van februari. De Nederlandsche Bank had de
situatie volledig onder controle en zou elke opwaartse
druk op de tarieven pareren door steunmaatregelen,
daartoe in staat gesteld door een sterke gulden. Het 3-
maands interbancaire tarief leek zich (al vanaf begin ja
nuari) moeiteloos op ongeveer 9V2 te kunnen hand
haven.
Ondertussen echter ging de begin januari ingezette
koersstijging van de dollar bijna onverminderd door.
Dat ging vooral ten koste van de Duitse mark.
Een groot betalingsbalanstekort, een relatief lage rente
en een door internationale beleggers als ongunstig ge
taxeerde algemene ontwikkeling van de Westduitse
economie hebben van de mark een weinig gewaar
deerde munt gemaakt. De Duitse monetaire autoritei
ten waren van mening dat die slechte waardering on
terecht was en slechts tijdelijk zou zijn. Daarbij wees
men op de relatief lage inflatie in de Bondsrepubliek.
Onze oosterburen probeerden dan ook via deviezenaf-
vloeiing, soms oplopend tot DM 1 miljard per dag, een
zodanige tijdwinst te boeken, dat impopulaire maatre
gelen (devaluatie, discontoverhoging) onnodig zouden
zijn. Tevens werd de mark via swaps gesteund.
Toen de daaruit voortvloeiende verkrapping tot een
stijging van de rente leidde, liepen ook in Nederland de
tarieven iets op. De Nederlandsche Bank reageerde
met een speciale belening tegen 9Ve voor de periode
19 februari tot 5 maart. De banken kregen 75% van
hun inschrijving toegewezen, hetgeen resulteerde in
een bedrag van bijna f 2,4 miljard.
De belening had tevens de functie de overgang op 19
februari naar een nieuwe contingentsperiode zonder
problemen te laten verlopen. Het contingent bleef na
genoeg ongewijzigd gehandhaafd, hetgeen betekent
dat de banken in de periode tot en met 20 mei voor ge
middeld f3,3 miljard een beroep op De Nederlandsche
Bank kunnen doen in de vorm van disconteringen en
voorschotten.
Half februari waren de Duitse monetaire autoriteiten'
kennelijk toch bevreesd geraakt dat de vlucht uit de
mark een meer blijvend karakter had, terwijl buiten
landse beleggingen juist het tekort op de lopende reke
ning moesten financieren. De Bundesbank nam enkele
maatregelen, waaronder de instelling van een tijdelijke
variabele beleningsrente in plaats van de vaste Lom
bardrente, waarna de Duitse rente eerst langzaam,
maar later snel steeg. De Nederlandse tarieven onder
vonden de weerslag en het 3-maands interbancaire ta
rief steeg de laatste dagen van februari met Vi punt of
meer per dag, tot 11 Vi op 2 maart.
In dit klimaat kon worden ingeschreven op een tender
van 5-jaars schatkistbiljetten. Tegen betaling van een
voor dit papier recordrente van 107/b% kon het Rijk
f 750 miljoen op zijn rekening laten bijschrijven.
De oplopende geldmarkttarieven brachten de banken
ertoe, ter bewaking van de rentabiliteit, een extra op
slag van Vi punt te leggen op de debettarieven, die ge
koppeld zijn aan het promessedisconto van De Neder
landsche Bank. De vorige opslag werd in april 1980 on
gedaan gemaakt.
De mark steeg ten opzichte van de gulden, ondanks de
oplopende rente in ons land, snel in waarde waarbij hij
de gulden zelfs binnen het EMS passeerde. Aangezien
het beleid van De Nederlandsche Bank erop is gericht
de gulden sterk te houden, verhoogde zij haar tarieven
met een vol punt, zodat vanaf 3 maart geldt:
wisseldisconto is 9%, voorschotrente is 10% en pro
messedisconto is 101/2
De komende tijd zal moeten uitwijzen of de gulden
Drs. H. J. Leliveld
Algemeen Economisch
Onderzoek
door de discontoverhoging zijn sterke EMS-positie kan
behouden. Van belang is ook dat de Bundesbank de ta
rieven en de omvang van de te verstrekken kredieten
elke dag opnieuw kan vaststellen om de koers van de
mark te beïnvloeden. Dat leidt tot een uiterst onzekere
situatie, waarin een richting niet valt te voorspellen.
De beschreven ontwikkelingen zijn natuurlijk niet aan
de kapitaalmarkt voorbijgegaan. De stijgende tendens
in de rente, die vooral werd veroorzaakt door berichten
over de bijzonder ongunstige ontwikkeling van de
overheidsfinanciën, onderging eind februari een duide
lijke versnelling als gevolg van de geldmarktperikelen.
De middellange rentewijzer steeg met bijna een vol
punt tot 11,48% op 2 maart. Het maandgemiddelde
over februari bedroeg 10,87
In dit klimaat was het verrassend dat de obligatielening
van de Bank voor Nederlandsche Gemeenten, coupon
rente 11 gemiddelde looptijd 18 jaar, tegen een in
schrijfkoers van 99 zo goed slaagde. Nadat al in
schrijving voor f125 miljoen was aangevraagd, werd
zelfs nog f25 miljoen extra geplaatst, waarna inschrij
ving voor f 150 miljoen werd aangevraagd. Een derge
lijke gang van zaken is hoogst ongebruikelijk.
Voor het eerst sinds 1976 emitteerde de Wereldbank in
ons land een obligatielening, maar zij had daarvoor
nauwelijks een slechtere tijd kunnen treffen. De emis
sie van f 200 miljoen werd een mislukking, maar omdat
de lening geheel was overgenomen door het emissie
syndicaat, worden de leden daarvan geconfronteerd
met de gevolgen en krijgt de Wereldbank in ieder geval
het gevraagde bedrag.
Herhaaldelijk worden nieuwe (hogere) cijfers voor het
financieringstekort van de overheid over 1980 bekend
gemaakt. Op het moment van schrijven bedroeg de
schatting ongeveer IVi van het nationaal inkomen.
Dat heeft ook zijn gevolgen voor het lopend jaar. De
Staat kan zich dan ook geen uitstel veroorloven bij het
opnemen van kapitaal. Het gevolg is, naast de al ge
noemde recordrente op schatkistbiljetten, dat op 10
maart kon worden ingeschreven op een Staatslening
met de recordcoupon van 12 Het is echter niet uit
gesloten dat deze records maar een kort leven bescho
ren zullen zijn.