coöperatief sparen
en
lenen in kameroen
Eenheid en vooruitgang zou de lijfspreuk van Kameroen kunnen zijn.
Het heeft zich sinds zijn onafhankelijkheid sterk ontwikkeld. Met een
oppervlakte van 14 maal Nederland telt het 'slechts' 8 miljoen inwo
ners. Voor onze begrippen dus dun bevolkt, het klimaat varieert van
vochtig tropisch aan de kust, in het zuiden en oosten tot bijna subtro
pisch in de bergen en hoogvlakten in het noordwesten. Droog en
woestijnachtig is het met name in de uiterste noorden tegen de grens
met Tsjaad en Niger (Sahel-zone). Ondanks de vele etnische groepen
en gevarieerdheid in talen en gewoonten is Kameroen een relatief sta
biel land.
sument bereid is uitgaven te doen voor voedsel of
bloemen uit Nederland. Een vrije Europese landbouw
markt kan daarvoor niet gemist worden.
Wat dit betreft bieden de voorstellen van de Europese
Commissie ook lichtpunten. De kostenontwikkeling in
de Nederlandse landbouw ligt lager dan die in de mee
ste andere landen van de Gemeenschap. Een aanpas
sing van de prijzen die rekening houdt met de gemid
delde kostenontwikkeling in de Europese landbouw
geeft dan enige ruimte voor een actief exportbeleid.
Het resultaat daarvan voor het inkomen van de boer zal
overigens mede afhangen van het feit of de Nederland
se handel en de verwerkende industrie eveneens een
gunstig kostencijfer ten opzichte van de concurrentie
kan bewerkstelligen. Wanneer we de ontwikkelingen
van de laatste tijd in deze schakel vernemen, ben ik
niet gerust dat dit voor alle sectoren geldt.
Benutten van kansen
Een ander lichtpunt vormt het voorstel om de grens-
heffingen die de afgelopen jaren zijn ontstaan als ge
volg van waardeveranderingen van de munten, voor
een belangrijk deel af te breken. Voor West-Duitsland
en Engeland worden de monetaire grensbedragen met
5 verlaagd. Daar staat tegenover dat ook grenshef-
fingen voor Nederland (2,2 voor melk en 1,8 voor
de overige produkten) worden afgeschaft.
Met de voorstellen van de Europese Commissie komt
de Nederlandse landbouw zowel ten opzichte van
West-Duitsland als ten opzichte van Engeland dus in
een wat gunstiger concurrentiepositie. Hier ligt de ko
mende jaren mogelijk een kans, die benut woet wor
den.
Wanneer minister Braks, als voorzitter van de EG-mi-
nisterraad, er in slaagt enkele principiële kantjes van de
voorstellen af te slijpen en hij de Europese kostenont
wikkeling in de landbouw een wat zwaarder gewicht
weet te geven, moet de Nederlandse landbouw in
1981/1982 internationaal vooruit kunnen. Ten minste,
wanneer ook het nationale beleid voldoende rekening
houdt met deze sector.
De landbouw is de voornaamste bron
van inkomsten en levert tevens devie
zen middels export van voornamelijk
palmolie, rubber, bananen, koffie, cacao
en hout. Een toenemende rol in het ex-
gelegenheid. Deze is veelal geconcen
treerd aan de kust en rond de grotere
steden wat betekent dat op het platte
land de landbouw sterk domineert. De
tweetaligheid (Engels en Frans) die men
T. Ossewaarde
Drs. Ossewaarde, thans
verbonden aan ons regio
kantoor Rotterdam, heeft
een aantal jaren geleden
gewerkt bij de FAO te
Rome, in welke tijd hij
deel uitmaakte van ad
viescommissies naar ont-
portpakket wordt ingenomen door alu
minium en aardolie. De plaatselijke in
dustrie ontwikkelt zich geleidelijk tot
een steeds belangrijker bron van werk-
het land veelal toeschrijft is in feite een
onderschatting van de realiteit. Er wor
den ontelbaar vele Afrikaanse stamtalen
en dialecten gesproken. Het zogenaam-
wikkelingslanden in Azië,
Afrika en Zuid-Amerika.
Hij is tevens betrokken bij
het werk van de Stichting
Steun Rabobanken. Van
daar zijn 'relatie' met Ka
meroen.
de Pidgin Engels is wijd verbreid in han
delskringen. De beide grootste steden
Yaoundé (hoofdstad) en Douala (haven
aan de kust) hebben een kleine zeshon
derdduizend resp. vierhonderdduizend
inwoners.
Bankwezen en coöperaties
Het bankwezen bestaat vooral uit doch
ters of joint-venturrs van internationaal
bekende Franse en Engelse banken met
sterke overheidsdeelname. Onze aan
dacht richt zich niet op deze maar op de
coöperatief georganiseerde financiële
lichamen. Het is buitengewoon interes
sant van nabij kennis te maken met
deze groep. Reeds jaren bestaan er zo
genaamde 'Credit Unions' welke zich
georganiseerd hebben in een centrale,
de zogenaamde 'League' of 'Union'. Er
is een speciale wet welke de status van
het coöperatieve sparen bij en krediet-
verlenen door deze credit unions regelt.
Daaruit wordt duidelijk dat de credit
unions slechts beperkte mogelijkheden
hebben voor hun leden, alhoewel binnen
de wet ruimte is voor uitbreiding van
het dienstenpakket. Evenals in de mees
te andere Derde Wereldlanden is de in
vloed van de overheid op de coöperatie
ve strukturen vrij groot.
Zonder overheidssteun kunnen de
coöperaties niet altijd voldoende van de
grond komen om vervolgens door te
groeien naar economische zelfstandig
heid.
Ook het administratieve toezicht op het
financiële reilen en zeilen der coöpera
ties is belangrijk: staatstoezicht en -ga
rantie liggen dicht bij elkaar. Dit kan een
extra stimulans zijn om lid te worden
van een coöperatie. De zekerheden van
het bestaan zijn vaak gering en de be
volking is dan ook voorzichtig met het
toevertrouwen van zijn spaargelden aan
derden. Overigens zijn de credit unions
autonome en particuliere lichamen.
Al met al groeit het coöperatieve spaar
en leenwezen hard in Kameroen, mede
maar zeker niet alleen dank zij deze