misbruik bv's en daarom niet machteloos dienen te staan tegenover kwalijkgezinden. Aansprakelijkheid van bestuurders Volgens het hiervoor genoemde tweede wetsontwerp wordt een hoofdelijke aansprakelijkheid in het leven geropen voor bestuurders van rechtspersonen (het ontwerp spreekt over 'lichamen', welk begrip ruimer is en ook samenwer kingsvormen omvat die geen rechtsper soon zijn): a tegenover de bedrijfsvereniging voor de voldoening van premies en voorschotpremies werknemersverzeke ringen. De wettelijke grondslag hiervoor wordt gelegd door een wijziging van de Coör- dinatiewet Sociale Verzekering. b Tegenover het bedrijfspensioen fonds: voor de voldoening van de bijdragen ter zake van verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds. Wettelijke grondslag: wijziging van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds. c Tegenover de belastingdienst: voor de betaling van loonbelasting. Wettelijke grondslag: wijziging van de Wet op de loonbelasting. d Tegenover de belastingdienst: voor de voldoening van omzetbelasting. Wettelijke grondslag: wijziging van de Wet op de omzetbelasting. Op enkele onderdelen na is de voorge stelde constructie voor hoofdelijke aan sprakelijkheid bij deze wetswijzigingen dezelfde. Meldingsplicht In die constructie staat centraal dat een rechtspersoon verplicht is om zo snel mogelijk, nadat gebleken is dat deze niet tot betaling van het verschuldigde in staat is, hiervan mededeling te doen aan de bedrijfsvereniging (uitvoerings orgaan) het bedrijfspensioenfonds en de belastingdienst. Genoemde instanties hebben de bevoegdheid om nadere in lichtingen en de overlegging van stuk ken te verlangen. Aan de hand hiervan kunnen zij vroegtijdig inzicht verkrijgen in de financiële situatie bij de betrokken rechtspersoon en hun inningsbeleid zonodig bijstellen. De werkelijke mis bruikers vallen hier waarschijnlijk door de mand, omdat zij meestal geen be hoorlijke administratie voeren. Indien door de rechtspersoon niet of niet op juiste wijze aan de meldings plicht en de plicht tot het geven van na dere inlichtingen is voldaan, is de be stuurder voor het verschuldigde aan sprakelijk, tenzij hij aannemelijk maakt dat het niet betalen niet aan hem is te wijten. Op dit laatste kan hij zich slechts beroepen, indien hij aannemelijk maakt, dat hem geen verwijt treft inzake het niet voldoen aan de meldingsplicht en de plicht tot het geven van inlichtingen. Wanneer wel aan de meldingsplicht en het geven van inlichtingen is voldaan, is de bestuurder slechts aansprakelijk, in- dien aannemelijk is dat het niet betalen aan hem is te wijten. De betreffende in- j stantie zal dan de gronden moeten aan geven waarop de aansprakelijkheid be rust. Het bewijs hiervan wordt verge- j makkelijkt door de overgelegde stukken. Van belang is wat in dit verband onder 'bestuurder' (bij de BV meestal 'direc teur') wordt verstaan. Hiermede worden gelijk gesteld: - de gewezen bestuurder, tijdens wiens bestuur de schuld is ontstaan; - degene die het beleid van de rechts persoon heeft bepaald, zonder for meel bestuurder te zijn - de bestuurder van een rechtsper soon die de directie voert over de niet- betalende rechtspersoon. De getroffen regeling betekent in feite weliswaar hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurder voor het verschuldig- j de. Hij heeft echter de mogelijkheid om- aan zijn aansprakelijkheid te ontkomen door de betreffende instantie vroegtijdig van betalingsproblemen op de hoogte te stellen en al het mogelijke te doen, opdat het verschuldigde wordt en kan worden voldaan. Indien bijvoorbeeld blijkt dat de bestuurder zichzelf of een ander heeft verrijkt ten koste van de be talingscapaciteit van de rechtspersoon, zal hij aan aansprakelijkheid niet kunnen ontkomen. De bestuurder die heeft betaald heeft verhaal op de rechtspersoon. Is dit ver haal onmogelijk, dan zijn de bestuurders onderling voor gelijke delen aansprake lijk. De bestuurder die teveel heeft be- taald heeft verhaal op een andere be stuurder, die minder dan zijn aandeel heeft voldaan. Voorrang bij verhaal Belastingdienst en bedrijfsverenigingen hebben bij het verhalen van verschul digde bedragen een wettelijk voorrecht op het vermogen van de belastingschul dige/debiteur. Daar de aansprakelijke bestuurder van een rechtspersoon in dit geval ook als belastingschuldige/debi teur kan worden aangemerkt, kunnen deze voorrechten ook geldend gemaakt worden op het privévermogen van de bestuurder. In het invorderingsstadium kan dit ten gevolge hebben dat de fiscus beslag legt op privégoederen van de be stuurder. Dit kan voor een bank aan wie deze goederen tot zekerheid voor ver strekte financieringen zijn overgedragen een ernstig nadeel zijn. De praktijk laat namelijk zien dat de fis cus de rechten van de zekerheidseige- i naar niet wenst te eerbiedigen bij bo- dembeslag. Gezien het feit dat het voorrecht van de fiscus en de bedrijfsvereniging in rang komt na het recht van een hypotheek houder. behoeft een bank met recht van hypotheek op onroerend goed van de bestuurder niet bevreesd te zijn voor de fiscus. Bij pandrecht ligt de zaak weer anders. Fiscus en bedrijfsvereniging komen in rang vóór de bank als pandhouder. In dit verband denke men aan pandrecht op spaar- en depositogelden. Voorts kan een bank, aan welke een be stuurder in privé borgtocht heeft gege ven voor schulden van de rechtsper soon, van de voorgestelde wijzigingen nadeel ondervinden. Immers, in een voorkomend geval kan blijken dat er andere grote crediteuren van de bestuurder zijn, de fiscus en de bedrijfsvereniging, die bovendien nog een wettelijk voorrecht op het vermo gen van de bestuurder hebben. De ze- kerheidswaarde van de borgtocht kan hierdoor worden uitgehold. Nabeschouwing Hoofdelijke aansprakelijkheid van be stuurders van rechtspersonen lijkt een juist antwoord op bepaalde negatieve ontwikkelingen van de laatste tijd. Straks, nadat het ontwerp kracht van wet heeft verkregen zal moeten blijken of in de samenleving gegroeid onkruid doelmatig bestreden kan worden. Wel zal het gewenst zijn dat de gegeven middelen omzichtig worden toegepast, opdat geen goedwillende bestuurders het slachtoffer worden ingeval een rechtspersoon door van buiten komen de omstandigheden niet meer tot beta ling in staat is. Verwacht kan worden dat de nieuwe re geling tot gevolg heeft dat een rechts persoon met betalingsproblemen spoe diger dan thans failliet zal gaan. Beta ling van belastingen en sociale premies wil meer dan eens namelijk de sluitpost zijn bij een bedrijf met liquiditeitsspan ningen. Dit zal vanwege het risico van aansprakelijkheid van de bestuurder gaan veranderen. Voor een bank die een rechtspersoon fi nanciert kan het van belang zijn, om in het kader van kredietbeheer voldoende aandacht te hebben voor de positie van de rechtspersoon tegenover de fiscus en de bedrijfsvereniging en op de hoog te te blijven van de met deze instanties gemaakte afspraken na voldoening aan de meldingsplicht. Een bank die als zekerheid een borg tocht van een bestuurder in privé aan vaardt zal een zwaardere wissel betrek ken op de moraliteit van de bestuurder.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 36