een meer intensieve bewoning mogelijk. De grote noodlottige dijkdoorbraken vóór en in 1164 zullen die bewoning niet aantrekkelijk hebben gemaakt, maar door de aanleg van de grote Maasdijk, omstreeks 1250, werd de dreiging van de Maasmond voorgoed verminderd. In de vorige eeuw heeft de vlasteelt dik wijls ernstige koortsen veroorzaakt bij de vlaswerkers. Een probaat middel daartegen leek de jenever te zijn. Vol gens een overlevering werd dit 'genees middel' in theepotten mee naar het land genomen om daardoor het drankmis bruik te verdoezelen. De restauratie van de massieve Lierse kerktoren kon in de vijftiger jaren van onze eeuw werkelijk geen uitstel meer verdragen. De stenen vielen er uit. Het bouwwerk stonnnd op instorten. Evenals van andere torens in ons land wordt van de Lierse toren gezegd dat hij op ossehuiden is gebouwd. Het advies van een veertiende eeuwse bouwmees ter luidde: 'u moet de toren op ossehui den bouwen dan krijgt hij een sterke voet en kan hij een beetje meegeven als het stormt.' Zou dit advies gevolgd zijn? Armoede Het was voor de agrariërs in de laatste decennia van de vorige eeuw een ver schrikkelijk moeilijke tijd. Op het platte land werd zware armoede geleden, niet alleen in ons land maar ook o.a. in Duitslan^. Hoe Vater Raiffeisen deze armoede heeft teruggedrongen door parasieten de voet succesvol dwars te zetten en de wanhopige boeren hun zelfbewustzijn terug te geven (weliswaar met behulp van vele goedwillende medeboeren) is al vele malen en op velerlei wijze be schreven. De landbouwcredietbanken, die volgens zijn 'stelsel' werken, vormen ook in onze dagen een dicht netwerk in vele landen over de gehele wereld. De eerste Coöperatieve Boerenleenbank in 'ons' Westland d werd opgericht in 1902 in Naaldwijk. Het goede voorbeeld werd, uiteraard na veel aarzeling en over en weer-gepraat, gevolgd door Wateringen, De Lier e.o., De Lier (kom). Poeldijk, Monster en an dere plaatsen: soms 'in duplo'. In 1930 bestonden in de vijf Westlandse ge meenten elf banken, waarvan vier wa ren aangesloten bij de (toenmalige) Centrale Bank te Eindhoven en zeven bij de (toenmalige) Centrale Bank te Utrecht. Zeer toepasselijk bracht in 1928 een Maaslands poëet een schoon 'Raiffei- sen-Lied' ter wereld (het kon ook nog gezongen worden op de wijze van 'De Lorelei': 'Wij waren maar boertjes van buiten En werden gevild en geplukt. De woekeraar kreeg onze duiten. Dat was er, al stond het gedrukt. Wij mochten slechts ploet'ren en werken Opdat er de man van de stad Het in zijne beurs zou bemerken Hoe mak hij zijn melkkoetjes had. Maar... de dichter kon ook een zucht van verlichting slaken...: 'Nog steeds zijn wij boertjes van buiten Maar 't plukken, dat is er gedaa Wij leerden om met onze duiten Naar ONZE BANKEN te gaan. Nu kunnen wij helpen elkander. En de brave man van de stad Moet uitzien naar een ander. Wij zijn z'n praktijken zat!!!' Dit schoons werd geestdriftig gezongen op het jubileumfeest van de bank Maas land, die op 16 december 1903 werd opgericht, waarna 'dit Instituut' op 26 februari 1904 begon te werken. Een oud plaatje van de Veerstraat in Maassluis. Het 'Instituut' werd gesticht door pas toor A. H. Hammer ten huize van notaris Van der Poort te Maasland. Daaraan voorafgaand had F. Visser, se cretaris van de afdeling Maasland van de Hollandsche Maatschappij van Land bouw, de heer Brands, inspecteur van de Centrale Bank te Utrecht, uitgeno digd 'om eene lezing te houden voor deze Afdeeling'. Verrassing De lezing boekte bar weinig succes, want van het geringe aantal aanwe zigen vonden velen het oprichten van een Boerenleenbank maar dwaasheid. Toch was, in weerwil van deze teleurs telling, de 'aandacht op deze zaak ge vestigd'. De oprichting van de bank volgde in december 1903 min of meer als een verrassing, die in de loop van de jaren nog goed gelukt bleek te zijn óók. Het eerste bestuur werd gevormd door de heren M. J. Ham, A. van Mil, A. P. van Uffelen, C. L. Hofsteede en P. C. van Mil. Pastoor Hammer werd voorzitter van de raad van toezicht, waarin ook de heren H. v. Leeuwen en P. Stolk zitting kregen. De belangrijke (inderdaad!) kassiers functie werd toevertrouwd aan B. J. Post die pas op 1 mei 1925 aftrad. Een brandkast werd gekocht voor f 180,- bij de brandkastsmeder Trousse- lot in Rotterdam die, waarschijnlijk ho pend op meerdere Boerenleenbankklan- dizie, ook nog een korting van twintig procent gaf. De kassier hield zitting vrijdagsavonds van half zeven tot acht uur in zijn eigen voorkamer. Misschien dat ook daardoor de zaken zo goed gingen dat er al spoe dig 'een sigaartje afkon voor bestuur en raad van toezicht', die daar ook hun ver gaderingen hielden en dat kassier een douceurtje van tien gulden kon krijgen als vergoeding voor 'vuur en licht', waar hij zelf niet om had gevraagd. (Het ide- lisme was gróót in de pionierstijd.) Pastoor Hammer moest in 1911 aftre den. H. van Leeuwen nam zijn plaats in en de ontstane vacature werd door C. L. van Mil aangevuld. Bij het uitbreken van de Eerste Wereld oorlog en de daardoor noodzakelijk ge worden mobilisatie in augustus 1914, kregen vele banken moeilijkheden met de opvraging van gelden door spaarders en andere deposanten. Niet aldus onze bank 'Maasland'. Oud-kassier Post her innerde zich: 'van zenuwachtigheid was bij onze stoere buitenmenschen geen sprake.' Integendeel hun kalmte kon als goed voorbeeld enen voor andere ge meenten. In deze spannende dagen produceerde de Centrale Bank te Utrecht - en dat zal

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 33