het consumptief krediet aflossingen totale financieringsactiviteit overige uitzettingen toevertrouwde middelen De spaarmiddelen bij onze organisatie namen in het verslagjaar toe met f4,3 (4,5) miljard tot f 47,4 (43,1miljard. Uitgedrukt in de beginstand is dat een groei van 10%, vergelijkbaar met 12 in 1979 en 13 in 1978. totaal toevertrouwde middelen zeer grote verschuiving van de vrije sec tor en de duurdere premiewoningen naar de goedkopere gepremieerde sec toren. De nieuwbouw van koopwonin gen stagneerde. Bovendien werd de nieuwbouwsector geconfronteerd met een sinds lange tijd niet meer gekende leegstand. Ondanks een herstel in het tweede half jaar hebben wij ons marktaandeel in de woningfinancieringen - gerekend over het gehele jaar - niet geheel kunnen handhaven. De terugval in de consumptieve krediet verlening manifesteerde zich het sterkst bij de persoonlijke leningen. De in april 1980 opgeheven beperkingsregeling heeft hierbij nauwelijks een rol gespeeld - de daling is vooral toe te schrijven aan terughoudendheid bij het publiek. Van betekenis waren daarbij de sterk ver minderde bestedingen op het gebied van auto's en andere duurzame con sumptiegoederen. Op uitstaande leningen werd in het ver slagjaar f 10,7 (10,1) miljard of 21 (23) van de beginstand afgelost. Deze relatieve daling is in belangrijke mate toe te schrijven aan het afnemen van de omzet aan woninghypotheken. In toenemende mate werd uitstel van verplichte aflossingen verleend aan be drijven en particulieren met liquiditeits problemen. Levensvatbaarheid, c.q. reëel uitzicht op verbetering zijn daarbij uiteraard vereisten. De hiervoor geschetste ontwikkelingen hadden, in vergelijking met de vooraf gaande jaren, een zeer gematigde groei van de kredietvraag in de private sector als gevolg: een stijging met f4,7 (9,5) miljard tot f65,8 (61,1) miljard. Een groei van 8%, vergelijkbaar met 18% en 24 in respectievelijk 1979 en 1978. Het kredietbestand was per eind 1980 als volgt verdeeld: - plaatselijke Rabobanken f 45,4 (42,7) miljard; - Rabobank Nederland f 7,1 (6,5) miljard; - Rabohypotheekbank f 13,3 (11,9) miljard. Opmerkelijk bij de niet als kredietverle ning aan te merken uitzettingen was de aanzienlijke vergroting van de porte feuille schatkistpapier met f 1,1 (0,5) miljard, samenhangend met de aanvan kelijk krappe positie van onze organisa tie ten opzichte van de kredietbeper king. Ook de post bankiers in binnen- en buitenland steeg met f3,4 (1,6) miljard aanzienlijk in verband met het streven naar een evenwichtige ontwikkeling van de internationale bancaire activiteiten in relatie tot het binnenlands bedrijf. Deze daling van de groei is te meer op merkelijk in het licht van de weer toege nomen inflatie. Als oorzaken kunnen worden aangegeven de verschraling van de inkomensgroei en de inkomensnivel lering van particulieren, alsmede een krachtige stijging van het aantal perso nen, dat is aangewezen op sociale uit keringen. Ook is waarschijnlijk in een aantal ge vallen het oude uitgaven- en leefpa troon van gezinnen nog gehandhaafd ten koste van in het verleden gevormde spaartegoeden. Bereidheid tot aanpassing van dit pa troon aan de gewijzigde omstandighe den is wellicht te bespeuren in het rela tief minder achterblijven van de particu liere besparingen in het tweede ten op zichte van het eerste halfjaar. Gezien het grote belang van besparin gen voor investeringen en daarmee voor de werkgelegenheid zou een verhoogde spaarneiging zijn toe te juichen. Fiscale overheidsmaatregelen achten wij daar bij van wezenlijke betekenis. De in 1980 door de overheid genomen maatregelen zijn naar onze mening onvoldoende en werken in veel opzichten zelfs ave rechts. Andere factoren met een negatieve in vloed op de spaarinleg bij banken waren de sterke toeneming van het eigen wo- ningbezit, het 'sparen achteraf' via af lossingen op hypothecaire leningen, als mede het ongekend grote aanbod van hoogrentende (overheids)obligaties en pandbrieven. De al sinds september 1978 geldende zeer hoge rentestand voor particuliere depositorekeningen leidde in het verslagjaar tot ongekend omvangrijke verschuivingen naar deze rekeningen, mede afkomstig van de tra ditionele spaarrekeningen. Ondanks de verhoudingsgewijs hoge rente voor de direct opvraagbare tegoe den, nam het aandeel van deze tegoe den in het spaarbestand verder af. De tendens tot verschuiving naar de hoogstrentende lange termijnen was duidelijk minder sterk dan in voorgaan de jaren. De toeneming van het aantal spaarreke ningen was met 225 000 (300 000) min der groot dan in 1979. Eind 1980 telde onze organisatie 8,3 (8,1miljoen spaar rekeningen en particuliere deposito rekeningen met een gemiddeld tegoed per rekening van f 5 705,- (f 5 334,-). Het stemt tot tevredenheid, dat wij ons aandeel in de spaarmarkt royaal konden handhaven. De middelen op termijn namen met f2,9 (4,1) miljard toe tot f 18,8 (15,9) miljard. Het gaat hier om waardepapie ren aan toonder, pandbrieven, obligatie leningen, onderhandse leningen en de posito's van bedrijven en instellingen. De vermindering van de groei kwam ge heel voor rekening van de waardepapie ren aan toonder en de onderhandse le ningen. De vrijwel ononderbroken geruchtvor ming sinds eind 1979 over de fiscale be handeling van de waardepapieren aan toonder heeft de belangstelling ervoor aanmerkelijk doen verminderen. De voortdurende onzekerheid leidt ertoe, dat (delen van) deze middelen thans worden belegd in alternatieven als goud, zilver en antiek, worden overge heveld naar het buitenland of zelfs op gepot in de vorm van baar geld. In al deze gevallen worden zij onttrokken aan de financieringsruimte voor binnenland se investeringen. Rabobank Nederland en de Rabohypo theekbank waren in het verslagjaar min der actief op de markt voor onderhand se leningen. De Rabohypotheekbank kon voor een aanzienlijk bedrag nieuwe pandbrieven plaatsen. Rabobank Neder land emitteerde twee obligatieleningen en een Euroguldenlening, te zamen ten bedrage van f265 miljoen. Evenals in 1979 gaven de zakelijke deposito's in het verslagjaar een krachtige stijging te De saldi op privérekeningen toonden met een stijging van f 194 (222) miljoen wederom een teleurstellende ontwikke ling. Het aantal rekeningen steeg met 130 000 (140 000) tot f2,75 (2,62) mil joen. Het gemiddeld tegoed daalde tot f 2 000- (2 026,-) per rekening. De toe nemende rentebewustheid bij het grote publiek leidt ertoe, dat de saldi laag worden gehouden ten gunste van spaarrekeningen. De voortgaande groei van het aantal re keningen vindt o.a. zijn oorzaak in het toenemend gebruik om meer dan één bank- of girorekening aan te houden. De tegoeden op rekening-courant van bedrijven en instellingen toonden met f196 miljoen een verhoudingsgewijs krachtige groei. In 1979 namen deze saldi nog af met f 48 miljoen. De toevertrouwde middelen zijn bij de Rabobankorganisatie in 1980 met in to taal f7,6 (8,8) miljard of 11 (15)% tot

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 22