m
UlitV i
12
Dienstverlening aan, en ondersteuning van de
aangesloten banken rekent de centrale bank tot één
van haar belangrijkste taken.
beleidsplan 1981-'84
punt voor het formuleren van hun eigen
beleid1), maar daarnaast dient het als
richtsnoer voor de centrale bank bij het
opstellen van haar eigen beleidsplan.
Niet uit het oog mag worden verloren
dat de centrale bank tot één van haar
belangrijkste taken dient te rekenen, de
dienstverlening aan en de ondersteu
ning van de plaatselijke banken. Op hun
beurt moeten die dan zo exact mogelijk
aangeven wanneer en waar actie ge
wenst wordt en dat doen zij in het be
leidsplan. Gezien het aantal onderwer
pen dat in het beleidsplan aan de orde
komt is het niet doenlijk om bij elk aan
te geven wat de ondersteunende rol van
de centrale bank is. Bovendien is het
niet zo, dat één zo'n onderwerp op zich
wordt begeleid of ondersteund door één
bepaalde eenheid van de centrale bank.
Integendeel juist, het streven is, ook
vanwege de complexiteit van de proble
matiek, gericht op een geïntegreerde
ondersteuning, waarbij deze taak niet
uitsluitend ligt bij het Werkgebied Aan
gesloten Banken (zoals de naam zou
doen vermoeden) doch ook bij de overi
ge werkgebieden en vergelijkbare een
heden van de centrale bank die even
eens een wezenlijke bijdrage leveren.
Een kritische kanttekening is hierbij ove
rigens wel op zijn plaats. Te vaak wordt
er nog van uitgegaan dat ondersteu
ning een kwestie is van de afroep be
schikbaar zijn. Daarbij wordt de factor
tijd gemakshalve over het hoofd gezien.
Het lijkt om deze en andere redenen
nuttig om de ondersteunende rol van de
centrale bank te illustreren met een
paar voorbeelden.
Allereerst gaan we daarvoor even terug
in de tijd, en wel naar de in het vooraf
gaande aangehaalde onstuimige groei.
In de tweede helft van de jaren zeventig
is onder andere de kredietverlening
enorm toegenomen, waarbij de groei
percentages uiteenliepen van 8-25
De belangrijkste schommelingen heb
ben wij alleen maar kunnen opvangen
door inschakeling van de Rabohypo-
1) Zie artikel in Rabobank 11/1979 van
de heer G. A. C. van de Lindeloof.