ondernemerschap in de branding 8 In een interview in het augustusnummer 1980 van het maandblad 'Rabobank' maakt prof. Van der Wilde de opmerking, dat het onderne merschap in ons land eigenlijk nauwelijks wordt geduld. Ik ben van mening, dat deze uitspraak wat overdreven is, maar er zit wel een juis te strekking in, nl. dat het ondernemerschap in een niet al te hoog aanzien staat en op zijn minst onderwerp is van een kritische discus sie. In ondernemerskring wordt de kritiek nogal eens weggewuifd door te wijzen op de goeddeels externe, door ondernemers niet te beïnvloeden factoren, zoals de economische moeilijkheden, waarin veel ondernemingen door omstandigheden van buiten terecht zijn ge komen, de snelle veranderingen in het maatschappelijk denken, het grote beslag dat de overheid legt op de beschikbare ruimte als gevolg van de hoge collectieve lasten, de vele voorschriften en regelingen, de veeleisende vakbeweging, die de loonkosten al maar zou willen op drijven etc. Op zichzelf kan in deze factoren een kern van waarheid schuilen, maar het zou geen kwaad kunnen, als ondernemers wat meer de hand in eigen boezem zouden steken en zich de vraag zouden stellen, wat in hun handelen mede aanleiding geeft voor de kritiek, die over hen komt. Een vriend, die je de waarheid zegt, maar op wie je door dik en dun kunt rekenen. Zo zou de Nederlandse ondernemer over de heer Wijkstra kunnen denken. Hij spaart je zonodig zijn kri tiek niet, maar hij steekt je tegelijk een hart onder de riem. Wij voelden dat toen hij eind vorig jaar in De Volkskrant het doem denken als fataal voor ondernemingen bestem pelde en dat blijkt ook weer duidelijk uit het- R. Wijkstra geen hij thans voor ons blad schrijft. Wijkstra ge lóóft in het ondernemen de van de ondernemer, ook als de omstandighe den gaan tegenzitten. Hier is een man met een zeer brede maatschappe lijke ervaring aan het woord. Twintig jaar gele den was hij lid van het dagelijks bestuur van het NW, hij was tegelijk pre sident-directeur van de NV De Arbeiderspers (Het Vrije Volk), voorts direc teur van de Centrale Le vensverzekeringsmaat schappij en van de NE- HEM, herstructurerings maatschappij. Thans is hij voorzitter van het Verbond van Verzeke raars in Nederland. Van uit deze loopbaan kent hij van zeer nabij 'het moei lijke maar tevens ook boeiende ondernemer schap'. Ondernemingsgewijze voortbrenging Alvorens op deze kritiek nader in te gaan wil ik enkele opmerkingen maken over de ondernemingsgewijze voort brenging. Ik ben van deze wijze van voortbrenging een voorstander en noem voor dat standpunt de volgende argu menten: - De onderneming functioneert op de markt en middels het daar geldende marktmechanisme draagt zij bij aan een zo goed mogelijke verdeling van de pro- duktiemiddelen in die zin, dat met de beschikbare (schaarse) middelen opti maal in de vraag naar goederen wordt voorzien. Het is gebleken, dat systemen, waarin het marktmechanisme is uitge schakeld en het verdelingsvraagstuk centraal wordt geregeld, minder goede resultaten boeken. Overigens werkt het marktmechanisme niet ideaal, zeker niet als men let op de grote armoede elders in de wereld. Als er onvoldoende koopkracht is - en dat geldt voor vele miljoenen op deze aarde - dan blijven bestaande behoeften on bevredigd. - Mede door de ondernemingsgewijze voortbrenging is althans in ons deel van de wereld een hoge graad van welvaart bereikt. - De onderneming schept mogelijkhe den voor creativiteit en vindingrijkheid van individuen en daardoor ontplooi ingskansen. Hierbij zij overigens aangetekend dat de eigenschappen van creativiteit en vin dingrijkheid zich niet beperken tot de leiding van een onderneming; daarom is het toe te juichen dat de medezeggen schap zich aan het ontwikkelen is en is het voorts noodzakelijk, dat door de lei ding op een zo ruim mogelijke schaal delegatie aan de medewerkers plaats vindt. - Ondernemerschap brengt risico's, uit dagingen met zich mee, die het individu verantwoordelijkheid geven. En per soonlijke verantwoordelijkheid is een essentieel element van het mensbeeld in ons democratisch stelsel. Overigens geldt ook hierbij, dat het (kunnen) dra gen van verantwoordelijkheid zich niet beperkt tot de leiding. Als ik voorstander ben van de onderne mingsgewijze voortbrenging wil dat niet zeggen dat er geen schaduwkanten aan (kunnen) zitten. Ik noem:

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 8