wob wob vervolg wob duidelijk wordt gewezen op de tekortko mingen van deze indicator, met name als het er om gaat de exacte hoogte van de bedrijfswinsten vast te stellen. Dat betekent dus dat bij de interpretatie van de hoogte van de AIQ de nodige voor zichtigheid moet worden betracht en dat is zeker niet altijd gebeurd. Desondanks doet het wat geforceerd aan te beweren, dat aan de AIQ geen enkele betekenis meer mag worden toe gekend. Zo is het CBS weliswaar ook niet gelukkig met de AIQ, maar het voegt daar onmiddellijk aan toe, dat er op dit moment niets beters voorhanden is wegens gebrek aan statistisch materi aal. Wij moeten dus roeien met de rie men die wij hebben. Daarnaast is het aannemelijk, dat de be tekenis van de AIQ veel meer gelegen is in de ontwikkeling in de tijd dan in de exacte hoogte op een bepaald moment. Beziet men deze ontwikkeling, dan lijdt het geen twijfel dat reeds lang sprake is van een voortdurende aantasting van de bedrijfswinsten. Dit houdt in dat eer- derbedoelde kritiek niet tot de conclusie mag leiden, dat het met de rendements positie van het bedrijfsleven allemaal wel meevalt en dat daarom het Neder landse loonniveau nog flink omhoog kan. Wie niet in de AIQ gelooft, hoeft zijn ogen maar open te doen om vol doende andere tekenen te zien van (te) lage winsten. STEUNOPERATIE De verslechterende resultaten op bedrijven in diverse sectoren van de land- en tuinbouw eisen in deze tijd te recht onze volle aandacht. Als bank van ouds gespecialiseerd in agrarische fi nanciering, merken wij hoe de snel on gunstiger wordende algemene econo mische omstandigheden, met in hun kielzog onder andere hoge werkloos heid, aanwakkerende inflatie, energie problemen en hoge rente, ook in de agrarische sector hun sporen nalaten. Een aantal goed ingerichte bedrijven wordt hierdoor in zijn voortbestaan be dreigd. Dat zijn bedrijven, die vrij kort voor de trendbreuk in de economische ontwikkeling hoge financieringskosten op zich namen. Zij hebben daarmee in vesteringen gedaan, die destijds nodig, nuttig en rendabel werden geoordeeld om tot een blijvend gezonde bedrijfsvor- ming te komen. Onnodig te zeggen dat als dergelijke bedrijven het thans niet meer vol zouden houden, dit een stuk kapitaalvernietiging zou betekenen, nog afgezien van de sociale problemen, die dit voor de betrokken ondernemers zou meebrengen. Overheid en Rabobank Nederland zijn van mening, dat genoemde bedrijven zo mogelijk geholpen moeten worden om de bedreiging voor hun continuïteit af te wenden. Sinds begin november is er tussen beide intensief overleg gaande over een passende regeling. Die zal er toe moeten leiden, dat financieel vast gelopen bedrijven van ondernemers, die - details daargelaten - in de laatste drie a vijf jaar een ontwikkelingsplan hebben uitgevoerd of een bedrijf hebben over genomen, voor een zogenaamd 'gega randeerd bijzonder bedrijfskrediet' in aanmerking kunnen komen. Zonodig zal de ondernemer voor een deel van dat krediet worden vrijgesteld van rente- en aflossingsverplichtingen, in welk geval hij door zijn eigen bankier voor gelijke bedragen zal worden ontslagen van het betalen van rente en aflossing aan deze. Onzerzijds is niet alleen van het begin af aan medewerking aan deze regeling verleend, maar wij zijn ook bereid de kosten daarvan (mee) te dragen. De uit voering van de regeling zal door het Borgstellingsfonds voor de Landbouw geschieden, waarbij het bestuur van dat fonds bij zijn beslissingen de mening hoort van een commissie, waarin naast vertegenwoordigers van de Ministeries van Landbouw en CRM, ook een verte genwoordiger van het Landbouwschap en een van Rabobank Nederland zitting hebben. Om misverstand te voorkomen: de rege ling is duidelijk tijdsbepaald, dat wil zeg gen ze is niet als een permanente voor ziening bedoeld. Alleen degenen die in 1980 of enkele jaren daarvoor financie ringen hebben aangegaan, kunnen er in nauwkeurig te omschrijven gevallen een beroep op doen. Men beschouwe de re geling als een éénmalige steunoperatie van overheid en Rabobank om de finan ciële positie van een bepaalde categorie goed opgezette en goed geleide bedrij ven weer gezond te maken. Geen geringe opgave, maar de gekozen aanpak wekt vertrouwen. HET PARTICULIERE LID IS EN BLIJFT WELKOM! 'Wij hopen van harte dat u op vrijwillige basis lid blijft, maar voor de goede orde moeten wij u er wel even op wijzen dat u desgewenst uw lidmaatschap kunt beëindigen, want onze statuten verei sen dat in uw geval niet meer.' Zo'n soort bericht, verpakt in een brief, krijgen straks de particuliere leden van een aangesloten bank, nadat deze haar eigen statuten aan ons gewijzigd model heeft aangepast. Op het eerste gezicht is dat een vreemd verschijnsel. Welke vereniging (coöperatie) zegt nu tegen haar leden: jullie hoeven niet meer, maar als je wilt blijven, dan graag Welnu, deze methode zullen onze ban ken dit jaar toch intensief toepassen. Zij hebben daar gegronde redenen toe in verband met een formeel kleine, maar toch belangrijke wijziging van hun sta tuten. Die brengt mee dat de onbeperk te aansprakelijkheid van de leden van onze banken, wordt teruggebracht tot een beperkte van maximaal f5000, ter wijl tevens het lidmaatschapsvereiste alleen gesteld wordt aan bedrijfs- en be roepsdebiteuren. Particuliere cliënten kunnen na de statutenwijziging als debi teur onveranderd met de bank financië le relaties aangaan, ook zonder dat zij lid zijn van de bank. De bedoelde brief speelt open kaart te genover die particulieren. Zij zijn onder de oude statutaire spelregels lid gewor den. Dat hoeft niet meer en het is een voudig een eis van correctheid tegen over hen, dat de bank hen wijst op de mogelijkheid hun naam thans uit het le- denregister te laten schrappen. Dat brengt voor hen ook geen nadelige fi nanciële gevolgen mee, terwijl ze als particulier cliënt precies als een particu lier lid alle bankzaken met de bank kun nen doen en vanzelfsprekend ook de zelfde service mogen verwachten. Dit openlijk gezegd zijnde, laat de bank tegelijk blijken het bijzonder op prijs te stellen, dat de particulier toch lid blijft. De statuten vereisen het wel niet, maar de mogelijkheid voor particulieren om lid te blijven of het te worden is er ten volle. Ook dat is dan voortaan een lid maatschap met beperkte aansprakelijk heid. Onze banken zouden hun naam als coöperatieve verenigingen geen recht doen als ze niet de mogelijkheid van een vrijwillig lidmaatschap van particulieren zeer zouden toejuichen. Juist omdat zij heel sterk verstrengeld zijn met de plaatselijke samenleving is er in hun le denbestand plaats voor particuliere le den! Als die ongedwongen, bewust voor het lidmaatschap kiezen, kunnen we daarvan een heilzame invloed ver wachten op de betrokkenheid tussen le den en bank. Vandaar de woorden 'Wij hopen van harte...' aan het begin van dit stuk. De statutenwijziging heeft deze keer dus een 'staartje'. Niet alleen brengt ze veel werk mee voor de bank, niet alleen moet een nauwkeurige procedure ge volgd worden, maar bovenal zal de bank ook in persoonlijke contacten alle infor matie en toelichting moeten geven, die 'haar' particulieren wensen over het al of niet beëindigen van het lidmaat schap. En dat is een werkwijze, die ons toch wel ligt!

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 6