geld- en
kapitaalmarkt
38
De maand januari werd gekenmerkt door roerige valu
tamarkten en een rustige rente-ontwikkeling. De koers
van de dollar en het pond stegen bijna voortdurend,
mede onder invloed van de blijvend hoge rente in de
Verenigde Staten en Groot-Brittannië.
De Duitse mark moest tegen het einde van de maand
veel van zijn eerdere lichte herstel inleveren en bereik
te enkele malen de bodem van het EMS. Een daling
van de toch al relatief lage rente in Duitsland behoorde
dan ook niet tot de mogelijkheden. Het vlakke verloop
van de internationale rente weerspiegelde zich in de
tariefontwikkeling in Nederland. De eerste dagen van
januari gaf een lichte daling van de rente op de geld
markt te zien. Deze werd mogelijk gemaakt door de
speciale belening, die de banken de gelegenheid gaf
tot 9 Va een extra krediet voor de periode 8 tot 22 ja
nuari op te nemen. De banken schreven voor f 1,2 mil
jard in, waarna 100% werd toegewezen. Spoedig
daarna steeg de rente voor3-maands interbancaire de
posito's weer tot het aanvankelijke niveau van 9,44
Dat tarief bleef de gehele maand vrijwel gehandhaafd.
Af en toe werd 9,50 genoteerd.
De geldmarkt was voldoende ruim om het aflopen van
de speciale belening en het aflopen van dollarswaps
zonder een renteverhoging te kunnen verwerken. Met
de terugkoop door de banken van geswapte dollars
kwam op 29 januari een einde aan een periode van
twee maanden, begonnen op 20 november 1980, tij
dens welke De Nederlandsche Bank de markt onafge
broken steunde met een speciale belening en/of
swaps. De steunloze periode duurde slechts een week,
omdat de Bank op 3 februari weer dollars swapte voor
een termijn van twee weken. Uit dien hoofde werd de
markt met f 575 miljoen verruimd.
De Agent van Financiën heeft de eerste tenderlening
van 5-jaars schatkistbiljetten in 1981 geplaatst. Op
103/s% rente werd 100% toegewezen, hetgeen bete
kende dat op 16 januari f954,4 miljoen in de schatkist
werd gestort, een recordbedrag voor schatkistbiljetten.
Medio januari werd een in december 1980 gevoerde
briefwisseling tussen De Nederlandsche Bank en de
minister van Financiën openbaar gemaakt. De Bank
wijst op de ongunstige ontwikkeling van de Nederland
se economie, zoals die onder andere tot uitdrukking
komt in de grote omvang van de monetaire financie
ring door de overheid, die geleid heeft tot 'een hoogst
ernstige overmaat aan liquiditeitsschepping'. De vol
gens de Bank noodzakelijke beperking van de totale li
quiditeitscreatie wordt bereikt indien de omvang van
de monetaire financiering door de overheid hoogstens
f 3 miljard bedraagt. Daarvan zou f 2,5 miljard beschik
baar zijn voor het Rijk en f0,5 miljard voor de lagere
overheid.
De liquiditeitscreatie ten behoeve van de lagere over
heid zal onder andere worden beperkt door een restric
tie van de korte kredietverlening door de geldschep-
pende instellingen aan de lagere overheid. Deze mag in
1981 per instelling met niet meer dan 6 groeien. De
kasgeldnorm, het bedrag dat door de lagere overheid
in het algemeen vlottend mag worden gefinancierd en
dat wordt berekend als een percentage van de inkom
sten van de gewone dienst, zal worden teruggebracht
van 25 naar circa 19
Daardoor zal een eventuele near-banking ten gevolge
van deze kredietrestrictie worden beperkt. Bovendien
zal waarschijnlijk consolidatie van vlottende schuld
verplicht worden gesteld. Het spreekt vanzelf dat een
beperking van de monetaire financiering, voor zover
niet gecompenseerd door een dalend financieringste
kort, zal leiden tot een vergroting van het kapitaal-
marktberoep.
De rente op de kapitaalmarkt fluctueerde in januari
meer dan de geldmarktrente. De eerste helft van de
maand was er een dalende tendens, terwijl de rente in
de tweede helft geleidelijk steeg. De middellange ren-
tewijzer steeg van 10,28% naar 10,51 met een
maandgemiddelde van 10,35
Drs. H. J. Leliveld
Algemeen Economisch
Onderzoek
De eerste obligatie-emissies van 1981 mislukten. Zo
wel de lening van de Amro Bank als die van Electricité
de France haalden, naar verluidt, het gewenste bedrag
(respectievelijk f 150 en f 100 miljoen) niet, mede van
wege een geringe buitenlandse belangstelling.
Dat was anders bij de eerste Staatslening, die een
groot succes werd. De couponrente van 103A en de
gemiddelde looptijd van 8 jaar bleken aantrekkelijk ge
noeg. Op de inschrijfkoers van 100,6 werd 86 toe
gewezen, waardoor het ronde bedrag van f 1 miljard
kon worden opgenomen.
Inmiddels zijn nieuwe, na de onheilspellende berichten
in november vorig jaar meevallende cijfers bekend over
de ontwikkeling van de overheidsfinanciën. Het finan
cieringstekort van het Rijk bedroeg in 1980 f 15,3 mil
jard. Het tekort van de lagere overheid wordt geraamd
op f 4,3 miljard, zodat voor de totale overheid een fi
nancieringstekort van ongeveer f20 miljard ofwel
6% van het nationaal inkomen resulteert. De finan
cieringsbehoefte van het Rijk bedroeg f 18,5 miljard.
Daarin werd voorzien door f 7,4 miljard openbare lenin
gen, f4,8 miljard onderhandse leningen, f4,5 miljard
voorinschrijfrekening en f 1,8 miljard monetaire finan
ciering.
Het in de laatste Miljoenennota gepresenteerde finan
cieringstekort van het Rijk voor 1981 ad f 13,1 miljard
moet worden bijgesteld. Als gevolg van de tegenvaller
in 1980 bedragen de belastingontvangsten dit jaar naar
verwachting f 1,7 miljard minder dan aanvankelijk
werd geraamd. Als gevolg van het grotere kapitaal-
marktberoep in 1980 zullen de rentelasten dit jaar f 0,1
miljard toenemen. In het kader van het arbeidsvoor
waardenoverleg zal het financieringstekort met f0,9
miljard worden vergroot. Een en ander betekent een
toename van het tekort met f 2,7 miljard.
De financieringsbehoefte van het Rijk zal daardoor in
1981 ongeveer f20 miljard bedragen. Dat bedrag staat
echter onder sterke opwaartse druk. Bij de opstelling
van de Miljoenennota is bijvoorbeeld uitgegaan van
een gemiddeld aantal werklozen in 1981 van 280 000.
Aan het begin van dit jaar waren er echter al 320 000,
zodat de werkloosheidsuitgaven zullen stijgen.
De binnenlandse kapitaalvraag zal daardoor'het aan
bod verre overtreffen, zodat ook in 1981 een omvang
rijke kapitaalinvoer uit het buitenland nodig zal zijn.
Dat betekent dat de gulden sterk moet blijven en de
rente navenant hoog.