uit onze historie spanningen zullen immers in de eerste plaats gerealiseerd moeten worden om de leden en cliënten te dienen. In die toekomst ligt ook de gereedko ming (1984) van het Zoetermeerse stadscentrum besloten. Dat is een am bitieus plan dat moet voorzien in de vestiging van warenhuizen, supermark ten, kleine winkels, restaurants, kanto ren, culturele instellingen, en gemeente huis en een politie- en brandweerbu reau. Ook de banken zullen zich daar met een eigen kantoor willen vestigen. Het is voor de Rabobank 'Zoetermeer- Benthuizen' vanzelfsprekend dat men daar te zijner tijd goed voor de dag wil komen. Ondanks alle problemen die het ban kieren in een groeikern voor de Rabo bank 'Zoetermeer-Benthuizen' met zich meebrengt, zijn de heer De Hooge en zijn medewerkers vol goede moed. Ze hebben elkaar beloofd er de komende jaren hard tegenaan te gaan. Een bijzonder voordeel blijkt steeds weer de band met de plaatse lijke gemeenschap die deze Zoeter meerse coöperatieve bank nu al weer decennia heeft. De plaatselijke be trokkenheid wordt 'van onschatbare waarde' geacht. Zeker bij het tot- standbrengen van een band met de nieuwe bewoners. Dat is een zaak die tot uitdrukking kan komen in goede relaties met bijvoorbeeld het vereni gingsleven, maar ook door inhoud te geven aan het lidmaatschap. Een zaak die zal resulteren in de mogelijkheid voor vertegenwoordigers van allerlei geledingen om zitting te nemen in de beheerscolleges van de Rabobank 'Zoetermeer-Benthuizen'. JD Vervolg geschiedenis van Delft En de crisis woekerde maar voort. Het werd heel erg moeilijk, ook voor bank- bestuurders, om de bank-eindjes aan el kaar te knopen. Verzoeken tot uitstel van terugbetalingen stroomden bij alle aangesloten banken binnen. Deze economische ramp kon misschien wel invloed hebben op het gevoel voor 'mijn en dijn' van landgenoten. Vandaar dat P. Goede, elektrotechnisch bureau in Landsmeer, een gaatje in de markt zag. Dit bureau bood een dusdanig volmaakt alarmsysteem aan dat men zich erover verwondert dat niet iedere bank dit ge zwind liet installeren en dat alles voor maar een paar honderd gulden Inmiddels maakte de overheid een be gin met contingenteringen van vee, pluimvee en landbouwgewassen. Maat regelen om de overproduktie te vermin deren, die later in de Landbouw-Crisis- Wetgeving uitvoerig en tot in details uitgewerkt zouden worden. Vele agrariërs die het blijkbaar nog wel goed ging of die geen oog hadden voor de noden van hun mede-agrariërs wa ren het met die maatregelen niet eens, dus werd een voorstel aangenomen door Delftse leden om aan beide Cen trale Banken (Utrecht en Eindhoven) te verzoeken om bij de regering te bemid delen 'ten behoeven van den land- en tuinbouw betreffende de schadelijke contingenteeringen die zoo nadeelig zijn voor de productie'. De Rechtskundig Ambtenaar van de Centrale Bank, Mr. 0. Gezelle-Meerburg hield deze boot - namens zijn bestuur - af en schreef: 'Ons bestuur vermeent echter dat het niet op den weg van de Centrale Bank, veeleer op den weg der Landbouworganisaties, ligt in dezen be sprekingen met de Regeering te hou den'. Oorlog, bezetting en daarna Verbetering in de toestand liet op zich wachten. De economische lucht bleef zwaar bewolkt (dat bleef nog vele jaren zo, óók toen de Nederlandse zwarte lucht plaats moest maken voor buiten landse Schwarze Luft). Bestuur en raad van toezicht hadden, zoals blijkt uit de notulen van maart 1939, al sinds enige tijd hun presentiegelden per vergade ring teruggebracht van f2,50 op f2,-. Het was dan ook niet aardig van een lid om, toen werd voorgesteld aan voorzit ter en secretaris f25,- te geven voor hun vele werkzaamheden, te vragen waaruit dan dat vele werk bestond. Dat alleen de voorzitter f25,- zou ont vangen was niet naar de zin van enkele aanwezigen op de ledenvergadering van april 1940 toen men misschien nog niet bevroedde dat zeer binnenkort veel be langrijker zaken aan de orde zouden ko men. Voorzitter W. P. v. d. Berg nóch secretaris W. P. Overvoorde hadden in dit opzicht ook maar iets aan het ver handelde toe te voegen. Het werkterrein van de bank werd in deze tijd verruimd bij een statutenwijzi ging door het toestaan van kredietverle ning aan niet-agrariërs. Het werkgebied van de bank zou in hoofdzaak zijn het 'Postgebied van Delft'. De eerste maanden en jaren na de oorlog en de bezetting moesten besteed worden aan herademen, consolideren en het aanpassen aan dikwijls volkomen nieuwe omstandigheden. Het verschil tussen de jaren vóór en die né de oorlog is enorm groot. Alleen zij die dit bewust hebben meegemaakt kunnen daarover oordelen. Door middel van de Centrale Bank wer den schatkistpromessen en schatkistbil jetten uitgegeven. Dat gaf een uitvoerig gereken en geadministreer, óók op de Centrale Bank. Behalve dat werden kas siers en bestuurders overspoeld door voorschriften, richtlijnen, verordenin gen, circulaires en dergelijke papierlawi nes. Niet te vergeten de geldsanering die ettelijke kassiers boven hert hoofd groeide. In 1946 legde de heer Brokx het kassier schap neer om plaats te nemen in het bestuur. 'Zijn prettige manier van optre den zal ongetwijfeld bij alle nog lang in herinnering blijven'. Hij werd als kassier opgevolgd door mej. J. A. v. Thiel-Groenestege. Op dezelfde vergadering werd aan en kele niet herkozenen woorden van dank gebracht en werd besloten de heer Kop pen, die reeds 26 jaar lid van het be stuur was, een huldeblijk aan te bieden. Dat dacht men ook toe aan de heer Van den Berg die nog langer bestuurder was dan de heer Koppen, maar deze had daar niet van terug en weigerde kortaf en blijkbaar zonder opgave van redenen. Een beter wachtlokaal Het notulenboek van de Algemene Ver gadering dat 'in gebruik werd gesteld in 1953' vermeldt als bestuursleden: W. P. v. Overvoorde, G. C. A. van der Waard, J. P. M. Brokx, J. G. Lansbergen en C. P. Lugtigheid. De raad van toezicht werd gevormd door: C. M. Eigenraam, A. A. Eigenraam en L. A. van der Drift. Kassier was C. K. W. Neeleman die woonde in het bankgebouw aan de Koornmarkt 70 in Delft. Vanzelfsprekend werd de suggestie van de Centrale Bank, om een niet te gerin ge gift aan het Rampenfonds (denk aan de watersnoodramp van februari 1953) te geven, opgevolgd. Aangezien men het hemd niet moet vergeten ten be hoeve van de rok vroeg een lid 'of het wachtlokaaltje van de Bank niet wat ge zelliger gemaakt kan worden aangezien er thans slechts zeer beperkte zitplaats is en bij grooten toeloop de rest maar moet blijven staan'. Met een paar club fauteuils en een kistje sigaren zou de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 27