banken als (mede-)ondernemer? 14 Sinds het begin van de jaren zestig is de vermogensstructuur van het Ne derlandse bedrijfsleven drastisch gewijzigd. De verhouding in de balans tussen het eigen (ondernemend, risicodragend) vermogen en het vreemde vermogen zoals leningen en bankkrediet is in aanzienlijke mate gedaald. Dit geldt niet alleen voor het grote bedrijfsleven maar ook voor grote delen van het midden- en kleinbedrijf. Bij verdere aantasting van hun vermogensposi tie worden in het bijzonder deze kleinere en middelgrote bedrijven in hun continuïteit bedreigd, ofschoon ze op zichzelf verder gezond kunnen zijn. Belangrijke beslissingen In de huidige tijd staan veel bedrijven - zowel in de agrarische als in de niet- agrarische sector - voor belangrijke be- slissingen met name met betrekking tot hun investeringsactiviteit. Voor de af zonderlijke bedrijven zijn die investe ringsbeslissingen zo belangrijk omdat zonder modernisering en zonder aan passing aan de nieuwe technologische mogelijkheden de continuïteit van de onderneming niet gewaarborgd kan worden. Op macro-economisch niveau zijn die investeringsbeslissingen zo be langrijk omdat een krachtig herstel van de investeringsactiviteit een noodzake lijke voorwaarde is voor het stimuleren van de produktie, voor het vergroten van de werkgelegenheid en ook voor het verbeteren van de bedrijfsrende- menten. Zonder financieringsmiddelen kan men echter niet investeren. Er zijn diverse aanwijzingen dat bij veel bedrijven de vermogensverhoudingen thans de gren zen van aanvaardbaarheid - althans voor de geldgevers - hebben bereikt. Onder die omstandigheden zullen parti culieren, institutionele beleggers als pensioenfondsen en levensverzeke ringsmaatschappijen en ook banken zich wel tweemaal bedenken, voordat zij hun middelen ter beschikking stellen van bedrijven met een minimale finan ciële buffer. En ook voor de bedrijven is het perspec tief te zullen bezwijken onder de last van rente en aflossing bij slechts een zuchtje tegenwind, niet stimulerend om iets nieuws aan te pakken. Om de ondernemers en de ondernemin gen, zowel bestaand als nieuwe, te sti muleren tot nieuwe activiteiten, is dus ten minste noodzakelijk dat uitzicht wordt geboden op de opheffing van het knelpunt van de zwakke vermogens structuur. Daarom is het nodig dat op tamelijk grote schaal en op korte termijn extra risicodragend vermogen wordt ge mobiliseerd. Het is vanzelfsprekend dat een alge meen herstel van de rendementspositie Dr. W. M. van den Goorbergh Centrale Stafgroep van het bedrijfsleven de basisvoorwaar de voor een structurele verbetering van de vermogensstructuur is. Een hoger rendement verbetert immers de moge lijkheden tot zelffinanciering en tot het aantrekken van extern ondernemend vermogen door middel van aandelen emissies. Het probleem is echter dat herstel van de rendementen vooral af hankelijk is van een opleving van de al gehele bedrijvigheid, in het bijzonder ook van de investeringen, die echter op haar beurt niet tot stand dreigt te ko men door een te lage rendementsposi tie. Oplossingen Er staan de overheid diverse instrumen ten ter beschikking om een bijdrage te leveren aan de oplossing van het gesig naleerde probleem. Eén daarvan is het bieden van meer mogelijkheden aan het bankwezen om rechtstreeks uit eigen middelen ondernemend vermogen aan met name het kleine en middelgrote be-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 14