de vrouwelijke ondernemer
midden van de vorige eeuw, toen vele
vrouwen door de armoede gedwongen
werden in de fabriek te gaan werken,
soms wel 10 12 uur per dag. Dit is ook
de tijd van de kinderarbeid, waaraan
door de beroemde wet van Van Houten
in 1874 een einde werd gemaakt.
Toen, door de opkomst en de invloed
van de vakverenigingen, de lonen van
de mannen wat hoger werden, konden
vele vrouwen de fabriek weer verlaten
en men beschouwde het als een teken
van hogere maatschappelijke welvaart
en was trots als de man kon zeggen:
'Mijn vrouw hoeft niet te werken.'
Een slogan, die tot op de dag van van
daag nog actueel is, als men zich de uit
spraken van de Paus tijdens zijn laatste
bezoek aan West-Duitsland herinnert.
Laten we de invloed, die van deze uit
spraken uitgaat vooral niet onderschat
ten.
Maar, wat zien we aan het einde van de
19e eeuw gebeuren? Terwijl men er in
de arbeidersklasse trots op is, dat de
vrouw geen betrekking hoeft aan te ne
men, beginnen in de meer ontwikkelde
milieus de vrouwen zich juist te roeren.
Zij eisen opleidingsmogelijkheden. Eerst
toelating tot de middelbare scholen en
later ook tot de universiteiten. In het be
gin van de 20e eeuw verschijnen dan
ook de eerste vrouwelijke artsen, apo-
Een vrouwelijke directeur van een garagebedrijf bespreekt het werk met haar
medewerkers.
thekers, juristen, architecten en inge
nieurs.
En wat later de vrouwelijke predikanten.
In deze tijd, waarin het heel normaal is,
dat vrouwen aan de universiteit stude
ren moeten wij ons wel realiseren hoe
veel doorzettingsvermogen de eerste
academisch gevormde vrouwen hebben
moeten opbrengen om hun studie te
voltooien en in de praktijk te brengen.
Het spreekt vanzelf, dat ook de dochters
van middenstanders niet in deze ont
wikkeling wilden achterblijven en ook
de middelbare scholen gingen bezoe
ken. Maar nog in de jaren 30 was het ei
genlijk iets heel bijzonders als een meis
je aan een middelbare handelsschool
studeerde. Van de 125 eindexamenkan
didaten, waartoe ik in 1939 zelf behoor
de, waren er 10 meisjes, bijna allen af
komstig uit zakenmilieus.
Als men dan verneemt, dat er enkele ja-
gres te Florence heeft mevrouw
Foinant haar mandaat als we
reldpresidente overgedragen
aan mevrouw Dutry, eigenares
se van een exportbedrijf te
Brussel. Mevrouw Foinant
draagt thans de titel van 'Prési
dent Fondateur des FCE'.
In Nederland zijn het vooral me
vrouw Kiek-Wolffers en me
vrouw Carrière-Lensvelt ge
weest, die zich zeer hebben in
gespannen de Nederlandse
Unie van Vrouwelijke Bedrijfs-
hoofden op te richten.
In 1950 werden de statuten
door het ministerie van justitie
goedgekeurd en in 1951 trad de
Nederlandse Unie van Vrouwe
lijke Bedrijfshoofden (NUVB)
toe tot de internationale organi
satie. Nederland was daarmee
het derde land dat toetrad. In
middels zijn er elf deelnemende
landen waarbij zich, naar wij
hopen, in de komende jaren
meerdere zullen aansluiten. Een
wereldbond dus van vrouwen
aan het hoofd van - voor het
grootste gedeelte - eigen of fa
miliebedrijven van de meest uit
eenlopende aard.
Om enkele te noemen: détailza
ken in verschillende branches,
maar ook apothekers, groothan
delaren, garagebedrijven, tex
tielfabrikanten, expeditiebedrij
ven, chemische bedrijven,
accountantskantoren, scheeps
bevrachters, drukkerijen, recla
mebedrijven, bouwondernemin
gen, etc. etc.
Een vereniging van vrouwen,
die elkaar volkomen vrij laten in
ieders politieke of godsdien
stige overtuiging, maar die zich,
UNIE VAN VROUWELIJKE BEDRIJFSHOOFDEN
In Nederland hebben de vrouwelijke bedrijfshoofden zich ver
enigd in de Nederlandse Unie van Vrouwelijke Bedrijfshoofden
(NUVB).
Deze is aangesloten bij een mondiale vereniging, de Association
Mondiale des Femmes Chefs d'Entreprises. De oprichting daar
van is het werk geweest van de onvermoeibare Franpaise, Mme.
Yvonne Edmont Foinant. Zij werd voor het eerst gedurende de
Eerste Wereldoorlog geconfronteerd met het leiden van een be
drijf. Dat kwam door de mobilisatie in Frankrijk. Haar man en
zwager, die zich in 1913 hadden geassocieerd om een fabriek op
te richten, werden gemobiliseerd. Tijdens hun afwezigheid werd
zij gedwongen zich te verdiepen in de leiding van dit bedrijf en
werd zij zich bewust van wat een vrouwelijk bedrijfshoofd is.
een bedrijf op zich moesten ne
men en waarvan verscheidenen
het ook na de oorlog alleen
moesten zien te klaren, te ver
zamelen. Dit was de geboorte
van de Franse Unie van Vrou
welijke Bedrijfshoofden, de
Femmes Chefs d'Entreprises
(FCE).
'Buiten de syndicaten om de
specifieke belangen van vrou
welijke bedrijfshoofden verde
digen'. Dat werd het motto van
de FCE.
In 1948 ziet men de eerste uit
breiding van de FCE-gedachte
in België. Daarna volgen al snel
Nederland, Groot-Brittannië,
West-Duitsland, Canada, Italië,
Oostenrijk, Mexico, Argentinië
en Spanje, steeds onder aan
sporing van de wereldpresident
mevrouw Foinant.
De Franse regering heeft haar
grote verdiensten erkend door
het verlenen van verschillende
hoge onderscheidingen en spe
ciaal door haar enkele jaren ge
leden te bevorderen tot Groot-
Officier in het Legioen van Eer.
In 1979, tijdens het wereldcon-
Mme. Yvonne Edmont Foinant,
oprichtster van de mondiale organisatie
van vrouwelijke bedrijfshoofden.
Zij slaagde er gedurende de
oorlog in het bedrijf goed op
gang te houden en toen haar
man en zwager in 1918 terug
keerden, begrepen zij, dat zij
een andere moderne vrouw te
genover zich vonden, die tijdens
hun afwezigheid de smaak van
het zakendoen te pakken had
gekregen.
In 1928 stierf de heer Foinant,
in de bloei van zijn leven. Zijn
vrouw nam zijn plaats in het be
drijf in en associeerde zich met
haar zwager.
Maar de zaken alleen zijn niet
voldoende voor deze jonge dy
namische vrouw. Haar activitei
ten zijn talloos en verscheiden.
In 1930 wordt zij gekozen tot
vice-presidente van de Franse
Metaalindustrie en in de loop
van de volgende jaren vindt
men haar in de besturen van
vele economische groeperingen
en syndicaten.
In 1945, na de Tweede Wereld
oorlog, tracht zij de Franse
vrouwen, die, zoals zij, tijdens
de afwezigheid van hun echtge
noten de verantwoording voor