wob wob vervolg wob ben van een gediplomeerd 'feitelijk lei der'. Ultimo 1979 (de laatst bekende cijfers) stonden de Rabobanken voor bijna 94 in de hoogste twee registers: voor 11 in A en voor 83 in B. Daarmee slaan zij gezien het landelijke cijfer, dat naar wij menen te weten op ongeveer 62 ligt, een zeer goed fi guur. Daar komt nog bij dat veel banken de voorkeur geven aan een B-inschrijving en het laten behalen door assurantie adviseurs van branchediploma's, terwijl grote aantallen personeelsleden telken- jare onze 'basiscursus verzekeringen' volgen, die nu de C-cursus is gewijzigd, tevens opleidt voor het C-examen. Wij laten dan nog maar terzijde dat vele jaren al onder de prijswinnaars van de drie besten die het A-examen haalden één of twee Rabobankmedewerkers te vinden zijn. Het lijkt erop dat de CUWA dat alles niet voldoende vindt. Zij heeft immers kortgeleden een circulaire uit laten gaan naar alle niet-natuurlijke tussenperso nen met de mededeling, dat op alle kan toren van een tussenpersoon, dat wil zeggen dus ook op de bijkantoren van Rabobanken, tegen 1986 een zelfde di ploma aanwezig moet zijn voor degene, die de cliënten met verzekeringen advi seert, als geldt voor de inschrijving van de Rabobank. Het lijkt erop dat de CUWA daarmee vooruitloopt op een wijziging die een commissie tot herziening van de gehele WAB heeft voorgesteld: het verplicht stellen van diploma's voor 'loondienst agenten' waarmee 'kantoorpersoneel' zou moeten worden gelijkgesteld. Onze aangesloten banken zijn door een circulaire op de hoogte gebracht van het voornemen over een en ander met de CUWA van gedachten te wisselen, ter wijl verder is meegedeeld dat de kwes tie onderwerp van gesprek uitmaakt met de Nederlandse Vereniging van Ma kelaars in Assurantiën en Assurantie adviseurs (de NVA), waarvan de centra le bank en een aantal aangesloten ban ken lid zijn en in het College van Overleg van de Nederlandse Bankiersvereniging. Wij zijn van mening dat de manier waarop de assurantieadviseurs van de Rabobanken hun cliënten bedienen er een is met een zeer hoge mate van vak bekwaamheid en dat de consumenten belangen bij onze organisatie mede daardoor zeer hoog staan aangeschre ven. Die belangen staan de CUWA ook voor ogen. Het lijkt ons echter wel wat ver gaan als van een Rabobank verlangd gaat wor den dat zij aan nog meer eisen voldoet dan thans feitelijk reeds het geval is. DOTATIE UIT ONKOSTENVERGOEDING Tele-Bingo draait deze winter voor de tweede maal op volle toeren. Naar goe de vaderlandse traditie worden de reve nuen van dit door velen meebeleefde massaspel voor algemeen bekende doeleinden ter beschikking gesteld. Onze banken zijn ook nu weer bij de dis tributie en verkoop van kaarten inge schakeld. Ons wijd verbreide kantoren net is daar geknipt voor en er is gezien de doeleinden die worden nagestreefd ook niets op tegen. Zelfs is er niets op tegen dat we een kleine vergoeding per verkochte kaart ontvangen, want die kaartverkoop kost een bank ten slotte tijd en moeite. Toch hebben we gemeend die op zich zelf correcte redenering betreffende de kostentegemoetkoming in dit geval niet te moeten volgen. Wij menen dat het bij de opzet van Tele-Bingo en bij onze aard past, dat ook wij de kleine vergoe ding die we voor de verkoop van zo'n kaartje ontvangen, doorschuiven naar een goed doel, dat buiten onze bedrijfs- sfeer is gelegen. Dat is een gedachte die uit onze organisatie zelf opgekomen is, namelijk in de Centrale Kringvergade ring. Rabobank Nederland (die we tot vorige maand nog Centrale Rabobank noem den!) heeft daarom aan de aangesloten banken het verzoek gedaan om hun ver goeding voor de kaartverkoop na aftrek van de te betalen BTW te willen schen ken aan onze Stichting Steun door Ra bobanken. En we weten uit ervaring: die SSR kan dat geld heel goed besteden, hetzij in ei gen land, hetzij in ontwikkelingslanden buiten de grenzen. Wij vertrouwen dan ook, dat dit verzoek bij onze banken in goede aarde zal vallen EEN TOEGANGSDEUR VOOR BEDRIJVEN BIJ ECONOMISCHE ZAKEN Het overgrote deel van het bedrijfsleven kent onvoldoende de weg naar het Mi nisterie van Economische Zaken en heeft ook minder positieve gedachten over de steun die men van de overheid kan krijgen. Dit geldt met name bij het midden- en kleinbedrijf. Deze conclusie trok minister Van Aar- denne onlangs uit een in zijn opdracht gehouden marktonderzoek. Bij 80 in dustriële bedrijven werd nagegaan, in hoeverre zij op de hoogte waren van voor hen geldende overheidsfaciliteiten. Men bleek onvoldoende bekend met de mogelijkheden tot het verkrijgen van subsidies, premies en adviezen. Boven dien bleken die bedrijven vooral moeite te hebben met het vinden van het juiste kanaal. Om het bedrijfsleven meer inzicht te verschaffen in het overheidsinstrumen- tarium gaat het Ministerie van Economi sche Zaken nu actie ondernemen: de campagne 'Innovatie nu'. Op het Minis terie is een speciaal projectbureau inge steld, waar ondernemers een eerste contact kunnen leggen; daarmee is dus een duidelijke toegangsdeur naar het overheidsapparaat geopend. De vragen worden zo mogelijk door het bureau di rect beantwoord. Indien dit onmogelijk is wordt men naar de juiste afdeling, zo wel binnen als buiten het eigen ministe rie, doorverwezen. Het bekende 'van het kastje naar de muur sturen' zal hierdoor hopelijk worden voorkomen. Het pro jectbureau heeft bovendien tot taak een Slagvaardige afhandeling van de inge diende verzoeken te bewaken. Om te garanderen dat ondernemingen het nieuwe adres weten te vinden, ver schijnt de komende maanden een aan tal brochures over allerlei specifieke overheidsfaciliteiten voor het bedrijfsle ven. Deze brochures zullen aan alle be langhebbenden worden toegestuurd. Ook de binnenkort te verschijnen be drijfstakverkenningen van het Ministerie van Economische Zaken over afzonder lijke industriële sectoren zullen worden uitgebracht onder de vlag van deze campagne, die ruimschoots met adver tenties zal worden begeleid. Het uiteindelijke doel van al deze minis teriële activiteiten is het weer op gang brengen van het Nederlandse bedrijfsle ven. Hoezeer met name de industrie achterop dreigt te raken, is af te lezen uit het verloop van de binnenlandse marktaandelen van de diverse bedrijfs takken. Sinds 1970 zijn deze aandelen - behalve in de basismetaalindustrie - overal afgenomen en vaak aanzienlijk. Economische Zaken wil duidelijk maken dat men geen Philips of Fokker behoeft te heten om met steun van de overheid te komen tot vernieuwingen en verbete ringen. Ook het midden- en kleinbedrijf kan en moet meedelen in het pakket steunmaatregelen voor het bedrijfsle ven, waarvan de totale omvang in de Sector- en Innovatienota's voor de peri ode 1980-1984 op f 61/z miljard is ge steld. Daarnaast zal in deze periode via de WIR nog eens f 20 miljard aan struc tuurversterkende middelen aan het be drijfsleven toevloeien. Inmiddels hebben wij met het nieuwe projectbureau reeds een eerste contact gehad met een zeer positief resultaat. Een goed begin is het halve werk! 'EEN KERN WAAR PIT IN ZIT' Begin januari is op het provinciehuis in Arnhem het startsein gegeven voor de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 6