ren aan de orde van de dag en daarbij hoorden telkens nieuwe aanbevelingen, richtlijnen, voorschriften, waarmee mensen, die de betreffende functie be kleedden, steeds maar weer te maken hadden. Dat soort tijd van expansie mag dan wat achter ons liggen, maar wie leest wat Lardinois over de nieuwe rea liteit in 1981 opmerkt, zal beseffen dat er volop werk aan de winkel blijft. En weer zal dat een oproep op vaak andere eigenschappen en verantwoordelijkhe den met zich meebrengen. Prachtig, zal iemand zeggen en ik zeg het hem na. Alleen, zo'n snelle tijd gaat iemand niet in zijn kouwe kieren zitten. Dat merk je buiten ons bedrijf maar ook op onze kantoren. Daarbij hoeven we niet meteen aan het beruchte woord stress te denken. Het is helaas waar dat ook bij ons mensen niet meer opgewassen zijn tegen de voort durende, vaak opgekropte spanningen, die met hun werk of ook privé/even sa menhangen. Maar zulke stress-situa ties, hoe ongewenst en te betreuren ze ook zijn, vormen blijkens recente onder zoeken gelukkig toch een heel kleine minderheid. Geen reden tot valse (on-j gerustheid, maar te meer reden om die overspanning helemaal te voorkomen. Ik meen te weten dat we daar ook in tensief mee doende zijn. in plaats van bij de stress sta ik hier liever even stil bij de 'arbeidsbeleving'. Dat is zo'n woord, waar je je wat mee moet behelpen. Ik proef er dit achter: als de arbeidsbele ving negatief is, hoeft dit nog geen stress op te leveren, maar de aardigheid is eraf en de lasten vallen zwaar. Een positieve arbeidsbeleving echter zet alles in een vriendelijker licht: spanning maakt plaats voor inspanning die vol doening geeft en de lasten, zelfs al zijn ze verdraaid zwaar, zie je in de eerste plaats als een uitdaging aan je draag kracht. Mooi als dat dragen lukt, en als het niet lukt: je hebt je best gedaan en vraagt een ander je te helpen. Op gezag van een aantal deskun dige zegslieden geloof ik te mo gen zeggen, dat onder ons de ar beidsbeleving in het algemeen positief is. Maar tegelijk moet erkend worden, dat hij allengs vooral in een bepaald op zicht wei wat onder druk is gekomen. Gelukkig wordt dat tegenwoordig hel der ingezien en de middelen worden bij wijze van spreken ai aangedragen om die druk weg te nemen, ik heb vertrou wen op een gunstig effect daarvan, vooral als we goed inzien waar de schoen van onze arbeidsbeleving is gaan wringen. Bij dit laatste denk ik aan een bijver schijnsel, dat zonder dat we het zeif wil den en zonder dat we het ons realiseer den, bij ons binnengekomen is, terwijl we almaar bezig waren ons bedrijf uit te bouwen en efficiënter te maken. De in spanning die dit vergde was niet zo erg: het resultaat vergoedt veel. Maar wel bedenkelijk is - en daar komen we meer en meer achter- dat voor echt persoon lijk contact, voor een goed informeel overleg, waardoor je elkaar ook een beetje als mens leert kennen, ai minder tijd en ruimte overbleef. Vooral in de verhouding centrale tot lokale banken dreigde dat schuil te gaan achter officië le mededelingen in menigte, achter briefwisselingen tussen ondertekenaars, die elkaar alleen bij functie en zelfs niet bij naam kennen, achter zeer negatief gezegd een grauwe bureaucratie. De schaduwzijde van de schaalvergroting viel over ons heen. En dat merk je op den duur in de ar beidsbeleving. Ai was het alleen maar omdat ieder mens op zijn tijd behoefte heeft aan een menselijke praatpaal, ie mand die je aanvoelt. Je wilt ook in je werk het gevoel hebben er als mens met naam en toenaam bij te horen. Ver geet ook niet dat verantwoordelijke posten soms eenzaam kunnen zijn. Juist directeuren van kleinschalige banken zullen dit weten. Vergaderingen, be sprekingen, congressen, ze staan alle maal in onze agenda's, maar te midden van alle paperassen klinkt de verzuch ting: je zou zo af en toe eens even ge woon moeten praten, met iemand die je kent en die kan luisteren, ik zie de vinger hier enigszins beschul digend naar de centrale bank wijzen. En daar zit iets in, ai zal niemand opzet ver wijten. Bedenk, dat honderden nieuwe 'farao-tjes' de 'josef' van het oude Eind hoven en Utrecht niet gekend hebben! Specialisten van allerlei soort gingen zeer waardevolle adviezen en diensten leveren, maar ze spraken een eigen taai, die vaak te veraf stond van een genera list, wat iedere directeur van een aange sloten bank tóch vol trots wil wezen. En ondertussen 'de tijd ging snel', bestaan de kennis verouderde, cursussen en op leidingen brachten nieuwe, en onder tussen passeerden onze mensen de 40-, 50- en 60-jaren-grens. Allemaal zaken, die in een organisatie van 'mensen'hun invloed hebben. Het is alleen al verfris send ais je dat eens gezegd wordt en je ziet dat anderen het net zo aanvoelen ais jij. De spanning, die de arbeidsbele ving onder druk zet, kan alleen al door dat 'weten van elkaar' verlicht worden. Even terug naar mijn beeldspraak van het begin. Onze sterrencon stellatie heeft gereageerd, op zienbarend eigenlijk. Het levende orga nisme van onze organisatie heeft de prikkel gevoeld en is zichzélf gaan aan passen. Dat moet zelfs de buitenstaan der opgevallen zijn, want met de ope ning van de regiokantoren is aan de weg getimmerd. Daardoor is in principe de psychologische gevoelsafstand tus sen de aangesloten banken en Rabo bank Nederland enorm verkort. Zeker, de regionalisatie is pas kort 'operatio neel' (u voelt wel, ik hou niet van dat woord), we hebben alle mogelijkheden nog lang niet uitgebuit, maar het zit er in dat via de regiobenadering het per soonlijke in onze omgang met elkaar weer zal opbloeien. En iaat dat zich dan aan allen in ons 'organisme' meedelen, zodat we er iets van kunnen merken in ai ons telefonisch en schriftelijk verkeer! De tijd is er rijp voor, denk maar aan wat Bakx bij zijn afscheid uit de hoofd directie vorig jaar zei: 'functionarissen van de centrale bank moeten eens kringvergaderingen en centrale kring meemaken, banken bezoeken, dan leren ze de organisatie en de mensen ken nen.' Zoals vroeger kan dat niet meer, we zijn er te groot voor, maar waarom zouden we niet een eind in die richting kunnen komen Als je er maar oog voor hebt! Tussen Sinterklaas en Kerst kwam ik te rug van een mooie vakantiereis naar Australië. Onwillekeurig ga je dan ver gelijken. En net als na de vorige keer en na bezoeken aan Canada, had ik weer dezelfde indruk: ze leven daarginds toch wel wat minder jachtig dan wij hier in Nederland en West-Europa. Of dat hele maal klopt weet ik niet, maar als het waar is dan weten we eens te meer dat het met 'opgejaagde gevoelens' toch ook wel anders kan! JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 5