O
griekenland en de e.g.
voerrechten intact.
De Europese integratie
Reeds spoedig na het herstel van de de
mocratie deed Griekenland de aanvraag
voor het lidmaatschap van de Gemeen
schap. In juli 1976 werd een begin ge
maakt met de feitelijke onderhandelin
gen die eind 1979 werden afgerond. In
mei 1980 tekende de Griekse regering
het toetredingsverdrag waarmee Grie
kenland per 1 januari 1981 lid van de
Europese Gemeenschap is geworden.
Vanaf het begin van het onderhande
lingsproces hebben bij beide onderhan
delende partijen overwegingen van poli
tieke aard voorop gestaan.
Voor het behoud van de nieuw verwor
ven democratie werd het wenselijk ge
oordeeld dat Griekenland deel zou uit
maken van het grotere democratische
geheel van de Gemeenschap.
Soortgelijke overwegingen gelden ove
rigens eveneens voor de kandidaatlan-
den Spanje en Portugal. Het zo snel mo
gelijk samenbrengen van de democrati
sche staten van West-Europa binnen de
grenzen van de Gemeenschap schijnt
het als primaire doelstelling gewonnen
te hebben van het doel te komen tot
een integratie leidend tot een economi
sche en monetaire unie. In dit kader
past de in toenemende mate geuite
wens deze laatste veeleisende doelstel
ling te laten varen en in te ruilen voor
een minder stringente federale organi
satievorm, met grotere gedecentrali
seerde bevoegdheden voor de nationale
economische en monetaire autoriteiten.
Met de aansluiting van Griekenland en
de voor de deur staande toetreding van
Spanje en Portugal lijkt een grondige
bezinning op de doelstellingen die de
Gemeenschap zichzelf stelt van groter
belang dan ooit. Te meer daar de nij
pende budgetproblematiek en het wei
nig dynamische voortgangsproces hier
eveneens toe noodzaken.
De betekenis voor Griekenland
Het is niet zonder meer duidelijk of de
aansluiting bij de Gemeenschap voor
Griekenland inderdaad zal leiden tot een
versnelde economische ontwikkeling en
modernisering van het industriële appa
raat, zoals dat gehoopt wordt.
Op de eerste plaats zal de Griekse eco
nomie zich aan moeten passen en zich
moeten richten op de deelname aan een
economische gemeenschap met een
grote mate van openheid. Behalve voor
delen zijn hieraan even zovele gevaren
verbonden, veroorzaakt door internatio
nale concurrentie en arbeidsverdeling.
Voor het aanpassingsproces is een
overgangsperiode van vijf jaar overeen
gekomen, met uitzondering van een be
perkt aantal agrarische produkten (met
name verse en verwerkte tomaten en
perziken) en van het vrije verkeer van
werknemers waarvoor een overgangs
periode van zeven jaar is vastgesteld.
Alhoewel sedert het associatieverdrag
al een redelijke mate van modernisering
in de economie is ingezet, zullen de ver
anderingen welke voortspruiten uit de
aansluiting niet gering zijn. Dit wordt
voornamelijk veroorzaakt door de eco
nomische structuur welke nog steeds
gekenmerkt wordt door de domineren
de positie van de agrarische sector en
de geringe mate van concentratie en
specialisatie in de industriële en com
merciële sector.
In de nijverheid overweegt het zeer klei
ne bedrijf. Circa 90 van de bedrijven
heeft minder dan 10 personeelsleden.
Hoewel het exportaandeel van deze
sector de geavanceerde produkten, wel
ke bovendien op de binnenlandse markt
nog een belangrijke mate van protectie
genieten. Als semi-geïndustrialiseerd
land neemt Griekenland een positie in
tussen de hoog geïndustrialiseerde EG-
lidstaten en het doorsnee ontwikke
lingsland. Blootstelling aan concurrentie
zowel vanuit de oude EG-landen als
vanuit de ontwikkelingslanden zal een
moeilijke aanpassingstijd vergen. Een
toename van de werkloosheid in kwets
bare sectoren is zeer goed voorstelbaar.
Mede in verband hiermee is het de Grie
ken toegestaan tot 1986 invoerbeper
kingen te hanteren voor 14 produkt-
groepen waaronder televisies, banden
en landbouwtractoren.
Het probleem van de industriële aan
passing verdient te meer aandacht aan
gezien de toetreding zou kunnen leiden
tot een stijging van de loonkosten, wel
ke op dit moment nog relatief laag zijn,
zonder dat naar een onmiddellijke ver
betering van de produktiviteit tegenover
staat.
Voorwaarde voor een snelle vooruit
gang van de industriële sector lijkt te
zijn een snelle investering vanuit de
hoog geïndustrialiseerde landen ingezet
door een liberalisatie van het betalings
verkeer.
In tegenstelling tot het vrije verkeer van
werknemers waarvoor een overgangs
periode van zeven jaar is voorzien,
wordt het kapitaalverkeer, behoudens
de directe investeringstromen vanuit
Griekenland naar de EG-lidstaten, met
onmiddellijke ingang geliberaliseerd.
In het verlengde van de liberalisatie van
het kapitaalverkeer ligt een wijziging
Foto hierboven: Zal deze Griekse slager straks Nederlands vlees verkopenDe
verwachting is dat ons land vlees- en melkprodukten naar Griekenland zal
exporteren.
Foto's rechter pagina: Straatbeelden uit Kreta en Athene.