griekenland en de
europese
gemeenschap
A f7*
Per 1 januari 1981 is Griekenland volwaardig lid geworden van de
Europese Gemeenschap. Het Europa van de Negen is hiermee
uitgebreid tot het Europa van de Tien. In onderstaande bijdrage wordt
een overzicht gegeven van de betekenis van deze toetreding voor de
Europese integratie, voor Griekenland zelf en voor Nederland.
De eerste stap: associatie
De Griekse betrekkingen met de Ge
meenschap zijn niet nieuw. Al in 1961
werd met het toenmalige Europa van de
Zes een verdrag ondertekend, waarbij
Griekenland vanaf 1962 een geasso
cieerd lid van de Europese Economische
Gemeenschap werd. Centraal in dit as
sociatieverdrag stond de doelstelling te
komen tot een douane-unie tussen bei
de verdragspartners. Dit behelst het
streven te komen tot de uiteindelijke
opheffing van alle invoerrechten en
overeenkomstige heffingen op produk-
ten, die worden in- of uitgevoerd tussen
beide partners. Andere punten uit het
associatieverdrag betroffen de harmoni
satie van bepaalde beleidsaspecten en
de. ter beschikking stelling van financië
le steun voor de ontwikkeling van de
Griekse economie. Het associatiever
drag heeft slechts gedeeltelijk gewerkt.
Een belangrijke reden hiervoor was dat
de Griekse politieke constellatie in de
loop van de jaren zestig een toenemen
de labiliteit vertoonde. Dit culmineerde
i begin 1967 in een militaire staatsgreep,
waarbij een junta van kolonels de macht
aan zich trok. Gedurende deze periode,
welke duurde tot 1974, werd de voort
gang van het associatieverdrag bevro
ren.
Drs. F. J. S. van
Bijsterveld
Internationaal
Onderzoek
Hoewel na het herstel van de democra
tie in 1974 verder is gewerkt aan de in
vulling van het verdrag zijn de resulta
ten met name op het gebied van finan
ciële steun en beleidsharmonisatie ui
terst gering geweest. Dit laatste gold
eveneens voor de harmonisatie van het
landbouwbeleid, hetgeen als een nood
zakelijke voorwaarde werd beschouwd
voor de instelling van een douane-unie
voor agrarische produkten. Wel heeft de
Gemeenschap de invoerrechten voor
90 van haar invoer van landbouwpro-
dukten uit Griekenland geschrapt, ter
wijl voor Griekse wijn en olijfolie prefe
rentiële invoercontingenten werden
vastgesteld. Op de landbouwprodukten,
die door Griekenland werden uitge
voerd, bleven evenwel de invoerheffin
gen ter bescherming van de Gemeen-
schapsprijzen gehandhaafd.
De instelling van een douane-unie was
verder gevorderd op het gebied van in
dustriële produkten, uitgezonderd
steenkool en staalprodukten. Al vanaf
1968 worden er geen douanerechten
meer geheven op de invoer van Griekse
industrieprodukten naar de Gemeen
schap. Voor wat betreft de invoer van
industriële produkten vanuit de Ge-
meenschap, deze zijn sedert 1974 voor
circa 2/3 gedeelte vrijgesteld van de
J heffing van douanerechten. Voor be
paalde sectoren van de Griekse econo
mie bleven derhalve beschermende in-