vervolg uit onze historie zou zo spoedig mogelijk worden ge kocht en overhandigd. In 1922 werden door de Centrale Bank (te Utrecht) alle daarbij aangesloten banken in 'Ringen' ondergebracht. Bij j de Ring Westland behoorden toen: Delft, 's-Gravenzande, De Lier (Kom), De Lier, Loosduinen, Monster, Naald wijk, Nootdorp, Poeldijk, Pijnacker, Rijs wijk, Voorburg en Wateringen. Vele van deze namen zult u niet meer of nauwe- j lijks vinden in het adresboek van de Ra- bobanken. Zij zijn door fusies opgegaan, in grotere eenheden. De ontwikkeling stond niet stil; óók niet de verbetering van de positie van de kassiers. Er verscheen een rapport betreffende de mogelijkheid tot pensionering. Het be stuur kon nog geen beslissing nemen, maar dat kon de Centrale Bank, die het rapport had laten opstellen, óók nog lang niet. Het moest nog ettelijke jaren duren totdat aan kassiers/bankdirecteu ren een redelijke oudedagsvoorziening kon worden gegarandeerd. Dus werd op 4 augustus 1925 besloten om in een I volgende vergadering van het bestuur de pensioenregeling opnieuw te bespre ken. Terugblikker durft niet te veronder stellen dat kassier daérom kort daarop j naar Lourdes afreisde ter Nationale Be devaart. Ook een wandelstok Nieuwe statuten van 1925 waren de oorzaak ervan dat eindelijk waarne- mend kassier Ammerlaan moest terug treden. Hij was namelijk ook bestuurs lid. Beide functies mochten niet meer I samen gaan. Vanzelfsprekend drukte voorzitter Van Krieken zijn leedwezen j daarover uit en vergat niet in warme be woordingen de waardering van de leden tot uiting te brengen. Ook de heer Am- i merlaan kreeg een wandelstok met zil veren knop en inscriptie. Hij werd opge volgd door de - nu échte - kassier J. P. M. Brokx. Ten einde deze nieuweling wegwijs te maken wilde zijn voorganger het kan toor voorlopig nog in zijn huis houden om de heer Brokx de boekhouding te le ren. Aldus werd besloten. De oudedagsvoorziening werd door de Centrale Bank en de aangesloten Ban ken voorlopig afgerond door het sluiten van een contract met een 'als soliede bekend staande Levensverzekering maatschappij'. Het bestuur van 'Delft' deed nu wél mee. Dat was heel prettig voor kassier maar dan moest hij wel een beetje strenger gaan optreden tegenover 'vreemdelingen'. Daarmee werd be doeld de heer Copray, inspecteur van de Centrale, die bij zijn, blijkbaar eerste, be zoek geen legitimatie kon tonen behalve enkele formulieren die hij had gebruikt bij 'De Lier'. Dat zegde eigenlijk niet zo heel erg veel. Copray maakte zo'n betrouwbare indruk (en dat was inderdaad goed door kas sier gezien) dat kassier hem zijn gang maar had laten gaan. Daar was het bestuur, als medebewa- kers van het kostbare bankgeheim, het helemaal niet mee eens. Geen goede legitimatie, dan ook geen gesnuffel in de boeken! Een uitmuntend standpunt overigens. Crisisjaren Inmiddels begon de grote crisis van de dertiger jaren zich hoe langer hoe drin gender aan te kondigen. Voor de organi satie was het van groot gewicht dat een Waarborgfonds bestond om de banken zo goed mogelijk te beveiligen tegen schade door diefstal, fraude enz. enz., maar daarnaast werd een Fonds voor Bijzondere Doeleinden gesticht met als doelstelling 'om Banken die door de Cri sis ernstig werden getroffen, te kunnen helpen'. Het bestuur van Delft was er echter van overtuigd dat deze bank voldoende weerstand kon bieden en hield zich voorlopig afzijdig. De reserve van de bank bedroeg immers f 27 000,- en kon, naar men dacht, wel tegen een stootje. Daarom kon de ledenvergadering van maart 1931 onder voorzitterschap van W. P. v. d. Berg (secretaris was J. Fer- moshuizen) besluiten dat het vijfentwin tigjarig bestaan van de bank enigszins feestelijk gevierd mocht worden. De commissie die dat alles mocht rege len bestond uit: W. Nowé, M. de Ronde, G. v. d. Maarel, P. A. Janssen en C. v. Koppen, met 'mandaat om voor alles te zorgen dat voor de feestviering noodig is'. Het toenmalig bestuur van Delft keek nogal graag de kat uit de boom. Dat bleek ook toen in het najaar van 1931 's-Gravenmoer en omstreken door storm en hagel zodanig getroffen wer den dat de gevolgen daarvan voor vele leden haast onoverkomelijk waren. Het bestuur besloot om nog maar geen bij drage te zenden 'aangezien zij eerst wil len vernemen wat andere Banken zullen geven'. Daar werd het rampgebied geen cent wijzer van; maar gelukkig... na een poosje nadenken kreeg 's-Gravenmoer toch nog twintig gulden. Tb. (wordt vervolgd)

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1981 | | pagina 34